het Theater Festival

Martha Balthazar: ‘Birds is écht inclusief theater zonder meteen ook over inclusie te gaan’

za 10 sep 2022

Martha Balthazar mag dan nog maar pas afgestudeerd zijn van het KASK in Gent, deze jonge theatermaakster en schrijfster maakt nu al furore. Ze werkte mee aan Seppe Baeyens’ participatieve dansvoorstelling Birds en is deel van het Brusselse dansgezelschap vzw Léon. In beide dansprojecten staan begrippen als inclusie en ontmoeting centraal. ‘Wij gebruiken dans als een middel en een taal om een ruimte – een “tijdelijke gemeenschap”, zoals wij het noemen – te creëren.’

Katrien Debois en Fatou Ka

Vol spanning wachten we op Martha Balthazar in Kunstencentrum VIERNULVIER. De klok duidt 13 uur aan. We hebben met haar afgesproken voor een interview over Birds, een participatieve dansvoorstelling waaraan ze heeft meegewerkt. In alle haast komt ze met haar fiets aan en hijgt ze bij ons uit. We vragen of ze iets wil drinken tijdens het interview, maar ze schudt lachend het hoofd. ‘We zullen meteen beginnen, dan hebben jullie voldoende tijd.’ Welgeteld vijftig minuten hebben we, want daarna vliegt Martha lustig verder naar NTGent voor alweer een nieuw project.

Hoe ben je bij Birds en Seppe Baeyens beland?

Martha Balthazar: ‘Ik ken Seppe baeyens al van toen ik zes jaar oud was en bij Kopergietery zat. Hij gaf daar toen, in een ver verleden, zijn eerste workshops. Later zag ik zijn voorstelling INVITED en ik was daar helemaal ondersteboven van. Toen ik tijdens mijn opleiding drama op het KASK een stageplek moest kiezen, besloot ik om dat bij Seppe te doen, omdat ik buiten mijn kleine kunstbubbel wou treden. De voorbereidende residenties waren onderdeel van mijn stage, maar vanaf de repetities voor de voorstelling heb ik Seppe ondersteund in de ontwikkeling van Birds, samen met Yassin Mrabtifi.’

En nu is er dus Birds. Hoe is die voorstelling tot stand gekomen? 

Birds groeide voort uit atelierwerkingen, waar we samen met mensen van verschillende leeftijden en achtergronden dansten met zo weinig mogelijk drempels.

Seppe heeft eigenlijk een drieluik gemaakt. Tornar was het eerste deel, waarin hij werkte  met een groep non-professionele dansers. Daarna heeft hij met de voorstelling INVITED het publiek en die groep spelers heel letterlijk gemixt in een niet-klassieke theateropstelling. Het idee was om de wereld in het theater binnen te brengen. Birds vloeide voort uit een vraagstuk dat Seppe bezighield: hoe kunnen we met theater de straat op gaan? Deze voorstelling voelt nu een beetje als de finale stap in zijn drieluik.’

Hadden jullie specifieke inspiratiebronnen?

‘Wij werken met professionele, maar voornamelijk met niet-professionele dansers. Iedereen brengt een bepaalde input mee door hun eigen aanwezigheid en lichamelijkheid. Daarnaast zijn we geïnspireerd door de natuurlijke bewegingen in de stad, maar ook door hoe vogels, vissen en andere organische dieren zich bewegen. Hoe kan je je met een groep voortbewegen zonder leider? Dat zijn uiteindelijk heel politieke beschouwingen.’

Als jullie nog een stap verder zouden kunnen gaan, waarheen zou die jullie dan leiden? 

‘We zouden vele richtingen kunnen uitgaan. Artistiek zou dat kunnen betekenen dat we zelfs het idee van een cast loslaten, zodat de voorstelling overal zouden kunnen ontstaan. Anderzijds is net die cast zo mooi: twintig mensen die zo verbonden zijn. Ergens denk ik ook dat we gewoon moeten investeren in de kleine Brusselse gemeenschap die we zijn. Dan is het uitbreiden van die werking en ateliers het radicaalste dat we kunnen doen.’ 

Hoe zou je de rol van dans of beweging omschrijven binnen jullie werk? 

‘Wij gebruiken dans als een middel en een taal om een ruimte – een “tijdelijke gemeenschap”, zoals wij het noemen – te creëren. Dat doen we op een zeer toegankelijk manier, met zo weinig mogelijk drempels. Dat miste ik een beetje in de theaterwereld.’

Hoe is het voor jou om met niet-professionele mensen samen te werken? 

‘Vanaf het moment dat we op de vloer staan is iedereen even professioneel. Er zijn tieners die al zo lang met ons werken dat zij de echte experts zijn geworden. Ik vind de ruimte en het open huis die we hebben gecreëerd enorm waardevol. Ze geven mij lucht en doen me beseffen dat theatermakers vaak de ruimtes beperken door ze hermetisch af te sluiten. Het is tijdens die werkingen dat ik heb geleerd dat alles een vorm van inspiratie kan zijn. Ook iets dat op het eerste gezicht lijkt te “storen”.’

Wat is de rol van de toeschouwer bij een participatieve voorstelling als Birds

‘De dramaturgie gaat door je lichaam, veel meer dan dat het enkel visueel binnenkomt. De voorstelling bijwonen kan een fysieke ervaring zijn, maar ook daarin is er keuzevrijheid. Je kunt als toeschouwer op elk moment autonoom beslissen om wel of niet mee te doen. Iemand die een uur staat te kijken is evengoed deel van de voorstelling geweest.’ 

Hoe bewaar je dan toch het overzicht? 

‘Er is geen strikte choreografie, maar wel een dramaturgie die wordt gevolgd. Wij weten dat er vijftien mensen zijn die je uitnodigen en meevoeren. De grens tussen publiek en cast is heel dun. Dat is het mooie eraan.’ 

Was het voor jullie een vanzelfsprekende keuze om de voorstelling in de publieke ruimte te laten doorgaan? 

‘Seppe heeft het niet zo voor de conventionele theaterruimte. Volgens mij wordt hij daar een beetje claustrofobisch van. We proberen op zoek te gaan naar hoe theater en dans kan bestaan in die minder evidente ruimtes. We proberen te blijven vernieuwen en wanneer we denken dat iets niet zal lukken, proberen we het toch.  

Voor Seppe was het belangrijk dat het werk toegankelijk zou zijn. De voorstelling is niet exclusief voor wie tickets kocht. Door op straat te spelen en de drempels laag te houden, bereikt ze een veel groter publiek. Mensen die er niet aan zouden denken om een zondagmiddag in het theater door te brengen, raken door de locatie toch betrokken.’ 

Wat betekent die publieke ruimte bij Birds voor jou?

‘Er hangt veel spanning in de publieke ruimte, die door covid nog eens versterkt is. Vandaag kun je die publieke ruimte niet zomaar innemen – als dat ooit al het geval is geweest. Ze is geprivatiseerd op vele plekken. Denk maar aan jongeren die gecontroleerd worden op pleinen omdat ze er te lang blijven hangen. Tegelijk moeten we door veel bureaucratie om Birds te kunnen faciliteren. Wanneer dat lukt, gebeurt er wel iets in de publieke ruimte – en dat is in de huidige context waarin we samenleven uniek en broodnodig: ze wordt een vrije ruimte, een ontmoetingsplek. Veel van onze voorstellingen gaan over de ontmoetingen die je creëert tussen het publiek, de passanten en je cast. Dat is zeker bij Birds een bijzondere ontmoeting omdat die een op een plek plaatsvindt die van iedereen en niemand is. Birds haalt de structuren en spanningen onderuit.’

Hoe gaan jullie om met het oncontroleerbare van zo’n participatieve voorstelling?

‘We houden onze repetities in de publieke ruimte, dus we zijn getraind om in flexibele contexten te werken. En toch: elke voorstelling is anders. We spelen enerzijds op buurtfeesten waar we elkaar niet terugvinden omdat er zoveel mensen zijn en anderzijds spelen we ook voor een theaterpubliek dat soms aan de zijkant blijft staan. Het kan zijn dat de ene voorstelling kwalitatiever is dan de andere, maar ze werkt altijd. Birds is sowieso een feest!’

Hoe serieus worden jullie genomen in verhouding tot het klassieke repertoire en waar ligt jullie positie met Birds?

‘Seppe pakt het slim aan om participatief theater professioneel te verkopen. INVITED heeft in het verleden al op Het TheaterFestival gestaan en met Birds staan we hier opnieuw. We touren ook door heel Europa. Ik vind het dan ook belangrijk dat wij als professioneel gezien en behandeld worden. Het zijn lange, zware dagen en de performers van de voorstellingen moeten ook nog gewoon naar hun werk gaan en hun leven leiden. Het is niet omdat een voorstelling voortkomt uit sociaal-artistiek werk, dat ze een ander statuut zou moeten hebben.’

Denk je er ook over na om nog meer voorstellingen te maken in de stijl van Birds? En wil je vaker met Seppe samenwerken?

’Seppe en ik blijven erg verbonden, we organiseren samen met nog een zevental andere dansers een open atelierwerking onder de noemer Léon.’

Heb je nog andere artistieke toekomstplannen? 

‘Zeker! Nu werk ik aan een voorstelling die A Play for the Living in a Time of Extinction heet en die op 8 oktober in première gaat (bij NTGent, n.v.d.r.). Het is een voorstelling die werd gemaakt door Katie Mitchell en die telkens wordt doorgegeven aan een lokale regisseur. Daarnaast speelt mijn masterproef, Boerenpsalm, ook nog af en toe. In 2023 maak ik ook nog een voorstelling met Barbara T’Jonck en Mats Vandroogenbroeck, die ook al meespeelden in mijn masterproef.’ 

Hoe was de stap naar het werkveld als jonge maker?

‘Ik heb daar veel over te zeggen, maar tegelijkertijd ook weer niets. Ik heb twee jaar geleden de State of the Youth gegeven en toen had ik veel zin om erover te babbelen. Nu word ik daar wel wat moedelozer van. De problemen zijn eigenlijk best duidelijk: vormen van machtsongelijkheid en -misbruik, economische en bureaucratische structuren die uitsluiten en beperken. Dingen die al vaak benoemd zijn, maar zo vastgeroest zijn in instituten. Ik heb veel vertrouwen in mijn generatie maar ik zie en voel zelf ook hoe snel we worden opgeslokt door die instituten.’ 

Had je dat verwacht? 

‘Ik wist wel dat het de realiteit was, maar nu ik afgestudeerd ben zie ik het in de praktijk. Het is een sector die mij nauw aan het hart ligt en het is belangrijk dat we alert en actief blijven om die te hervormen. Anderzijds denk ik ook dat we ons als sector bewuster moeten zijn van de plaats die we innemen.’

Wat bedoel je met ‘de plaats die we innemen’?

‘We moeten ons ervan bewust zijn dat we als sector veel aandacht krijgen, iets waar andere sectoren alleen maar van kunnen dromen. We kunnen heel goed praten over onszelf, maar we doen er soms heel weinig mee. Ook zijn we in onze verbeelding soms arm: we kunnen op veel meer manieren theater maken dan enkel voor het grote podium. Maar als je droomt van een groot podium, dan moet je daar natuurlijk ook gewoon voor gaan.’

Het doet me denken aan het interview met Nora Mahammed, waarin ze ook aanhaalt dat er altijd wel goede ideeën zijn over bepaalde problematieken en thema’s, maar dat de actie om het anders aan te pakken vaak ontbreekt.

‘Het is vaak symbolisch. Grote huizen hebben niets liever dan diverse posters. Ze gaan er ver in en zijn in competitie met elkaar. Maar als we onder de loep nemen waar het geld werkelijk naartoe gaat en wie er echte kansen krijgt, is het een heel ander verhaal.’ 

Hoe moeten we ons dan verhouden tegenover die huizen? 

‘Als je op school zit, kun je vanaf een afstand een kritische houding tegenover instituten aannemen. In het werkveld heb je hen echter nodig. Ik moet daarmee leren omgaan en een soort relatie met hen aangaan.’ 

Dan is het wel een cadeau om Birds op het TheaterFestival te brengen? Geeft dat hoop? 

‘Ik vind Birds een heel mooi voorbeeld van hoe een voorstelling voorbij het symbolische kan gaan. Het is écht inclusief theater zonder meteen ook over inclusie te gaan. We werken hard aan de omgeving waarin we theater maken en dan vallen vele vragen later weg.’

 

Wie is Seppe Baeyens?

Rune Wittouck

Seppe Baeyens (° 1981) startte als jonge danser bij fABULEUS om later als performer door te breken bij diverse gezelschappen. Van meet af aan was intergenerationeel werken voor hem een noodzakelijkheid om dans tot zijn meest menselijke en kwetsbare vorm te brengen. Intussen maakte Seppe drie dansvoorstellingen bij Ultima Vez met gemeenschapsvorming als rode draad.

Tornar (2015)

De eerste grootschalige dansvoorstelling van choreograaf Seppe Baeyens – in samenwerking met Wim Vandekeybus – heette Tornar en vertelde het verhaal van een groep achterblijvers die na de doortocht van een tornado opnieuw een gemeenschap tracht op te bouwen. In deze voorstelling bracht Seppe een intergenerationele cast van niet-professionele en professionele dansers samen op de bühne.

INVITED (2018)

In 2017 ontving Seppe een beurs van de Vlaamse Gemeenschap om onderzoek te doen naar (podium)ruimte en co-auteurschap binnen hedendaagse dans. De output van dit onderzoek was te zien in INVITED. Hij breidde de denkoefening over gemeenschapsvorming verder uit en nam het publiek letterlijk en figuurlijk mee op sleeptouw. Een essentieel onderdeel van de voorstelling was namelijk ROPE, een verbindende blauwe slang van 65 meter, gecreëerd door kunstenaar Ief Spincemaille. 

Birds (2021)

Voor de nieuwste creatie Birds, die dit jaar te zien is op Het TheaterFestival, laat Seppe zich bijstaan door Martha Balthazar en Yassin Mrabtifi. Samen gaan ze nog een stap verder door buiten de muren van het theatergebouw te treden. Een groep performers en muzikanten gaan speelse interacties aan met toeschouwers, participanten en toevallige voorbijgangers in de openbare ruimte. Steeds opnieuw ontstaan er verrassende composities waarbij iedereen van invloed blijkt te zijn op het geheel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: , , , , ,