het Theater Festival

Vijf keer Vantournhout

za 16 sep 2023

Voor de vijfde keer staat hij al op Het TheaterFestival. Na Aneckxander in 2016, SCREWS in 2020 en Through the Grapevine én Snakearms in 2021 selecteerde de festivaljury dit jaar zijn creatie VanThorhout. Hoog tijd voor een kort overzicht van de man en zijn werk.

Elie Agniel

© Bart Grietens

 

Alexander Vantournhout was altijd al gefascineerd door bewegingen en lichamen. Als tiener spendeerde hij twintig uur per week aan competitiegymnastiek en op zijn zeventiende droomde hij ervan om profvoetballer te worden. Toch besliste hij uiteindelijk de kunstwereld in te trekken door een bachelor te halen aan de circusschool ESAC (École supérieure des Arts du Cirque) en te studeren aan P.A.R.T.S., de dansschool van Anne Teresa De Keersmaeker. Zijn fascinatie voor beweging werkt door tot op vandaag: judo, yoga, krachttraining en vechtsporten, hij doet het allemaal. Vantournhout blijft zoeken naar de mogelijkheden en limieten van zijn lichaam.

Circografie

Dans interesseert hem minder. Vooral de esthetiek van hedendaagse dans vindt hij te voorspelbaar. Als hij kijkt naar video’s van dansers die bij hem solliciteren voor nieuwe projecten, pikt hij er naar eigen zeggen zo de ‘typische’ bewegingstaal van P.A.R.T.S. uit. Hij noemt zichzelf dan ook geen choreograaf of danser. En toch wordt het circus dat hij maakt gekenmerkt door een strakke choreografie. Zijn voorstellingen zijn altijd meer dan een verzameling van trucjes: hij vertelt – met behulp van circustechnieken – een heel eigen verhaal. En dus noemt hij zichzelf ‘circograaf’.

Maar wat is circus? Sommigen denken waarschijnlijk nog steeds aan clowns, jongleurs, show en spektakel, en dat in tenten, op ongemakkelijke bankjes en vaak buiten, in de kou. Maar het is al lang meer dan dat: het is een heel eigen podiumdiscipline die onafhankelijk van dans en theater bestaat. 

Klassiek circus is, volgens Alexander, gebaseerd op drie factoren: er moet altijd een zeker gevaar aanwezig zijn, de performer moet virtuositeit tonen en de performance moet een relatie met een object aangaan.

Lichaamslimieten

In hedendaags circus vindt Vantournhout virtuositeit echter niet meer relevant. Toeschouwers zijn niet meer op zoek naar ‘supermensen’, maar juist naar menselijkheid, naar iets op dat podium waarmee ze zich verbonden kunnen voelen. Met virtuositeit kunnen performers de falende mens niet tonen, en laat dat nu net zijn waar de voorstellingen van Vantournhout over willen gaan.

In 2016 was zijn voorstelling Aneckxander te zien op Het TheaterFestival. De opzet van de voorstelling was simpel: Vantournhout keek naar zijn eigen lichaam en vond dat zijn nek te lang was, zijn benen te kort en zijn handen niet in proportie met zijn bovenarmen. In de voorstelling stond hij naakt en volledig geschoren op het podium om opnieuw en opnieuw dezelfde routine te dansen. 

Telkens weer ging hij op zoek naar de limieten van zijn lichaam. Hoe ver kon hij vooroverbuigen? Hoe ver kon hij zijn nek uitrekken? En hoe veranderden die limieten als hij plateauschoenen, bokshandschoenen of een kraag droeg? Hoe veranderden de objecten zijn lichaam? Kon hij dan verder vooroverbuigen en leek zijn nek dan korter? Daar ligt de basis van Vantournhouts zoektocht naar onverwachte manieren om met objecten om te gaan. Elk object moet in zijn opinie een invloed hebben op de performer zelf of een ‘interdependentie’ hebben, zoals hij dat noemt. Vreemd is dat niet: hoge hakken beïnvloeden nu eenmaal hoe je wandelt, een bokshandschoen bepaalt hoe je je handen kan gebruiken.

Nog een voorstelling waarin hij met objecten de limieten van het lichaam verlegde, was SCREWS, dat in 2020 op het TheaterFestival te zien was. Drie acrobaten, één danser en Vantournhout zelf zochten in die voorstelling met verschillende attributen naar nieuwe, ongebruikelijke duetten. Zo trokken ze sneeuwschoenen met spikes aan, hingen ze ondersteboven aan een barre of slingerde Vantournhout zelf met een bowlingbal gevaarlijk dicht bij het publiek. Hij liet de lichamen zodanig vervlechten met de objecten en met elkaar dat één enkele misstap de hele compositie in elkaar had doen zakken. Spanning en gevaar waren permanent aanwezig.

Het lichaam geobjectiveerd

Een lichaam kan echter zelf ook een object worden. In Raphaël, een voorstelling uit 2017, werd dat object het lichaam van performer Raphaël Billet. Vantournhout sleepte Billets lichaam als een dood gewicht over de scène, deed het dansen, ademen en drinken. Billet gaf geen krimp, maar hield zijn ogen wel de hele voorstelling lang open en keek toe.

Zo onderzocht Vantournhout een ander belangrijk aspect van omgaan met objecten. Naast je lichaamsbewegingen te veranderen door objecten, kun je de objecten zelf ook op een ongewone manier gebruiken. Neem bijvoorbeeld een mok. Zelfs als je de specifieke mok niet kent, weet je dat je die bij het oor moet vasthouden. Dat noemt hij een ‘gewoonlijk gebruik’. Sommige designkoppen hebben echter geen oor, maar een staafje aan de zijkant. Hoe moet je die dan vasthouden? Die ‘ongewoonlijke gebruiken’ vormen de basis van zijn voorstellingen: de zoektocht naar hoe objecten verkeerd te gebruiken zijn.

Raphaël bleek controversieel. In één op de drie voorstellingen liepen mensen de zaal uit omdat die te heftig aanvoelde, anderen riepen dat het moest stoppen. Vantournhout vond het zelf geen makkelijke voorstelling, maar het was Billet die vroeg om de tournee te stoppen. Voor hem was het fysiek én mentaal onhoudbaar.

Circus versus dans

Dat circus tegelijkertijd vrolijk kan zijn en toch een verhaal kan vertellen, toonde Through the Grapevine, dat in 2021 geselecteerd werd voor Het TheaterFestival én voor het Nederlands Theater Festival. 

Ook in die voorstelling beschouwde Vantournhout zijn eigen lichaam als object, maar hij vergeleek het ditmaal met dat van Axel Guérin. Ze zijn beiden exact even groot, maar terwijl Vantournhout lange armen en korte benen heeft, is dat bij Guérin net andersom. De hele voorstelling was een spel van elkaar aanvullen of net uitdagen met hun verschillende proporties. Vantournhout leidde via zijn hoofd en romp, Guérin eerder via zijn armen en benen.

Through the Grapevine maakt duidelijk waaruit het verschil tussen dans en circus voor Vantournhout bestaat. In dans is het lichaam dat danst uiteindelijk inwisselbaar: iedereen heeft weliswaar een eigen interpretatie, maar een choreografie is zelden afhankelijk van de exacte proporties van een lichaam zelf. In Through the Grapevine was het ondenkbaar om één van de twee dansers in te wisselen, omdat de hele bewegingssequentie net draaide om de verhoudingen van hun specifieke, individuele lichamen.

Vantournhout als Thor

Voor de voorstelling die dit jaar geselecteerd werd voor Het TheaterFestival, VanThorhout, gaat de circograaf terug naar zijn zoektocht naar interdepententie met alledaagse objecten. Ditmaal baseert hij zich op de mythische hamer Mjölnir van de Noorse god Thor, en laat hij die zodanig ontwikkelen dat als hij ermee slingert, het zijn lichaam exact die bewegingen laat maken die hij voor ogen heeft. Hij past het object dus zodanig aan dat het de bewegingen van zijn lichaam begint te bepalen, om zo de relatie tussen mens en object verder te ontleden. Maar hij gaat verder dan dat: zijn onderzoek naar ‘interdependentie’ wordt een onderzoek naar wat zijn mannelijk, afgetraind lichaam in onze maatschappij uitdraagt. Wat betekent het om man te zijn? Hoe is het om met een lange rok een oermannelijk personage als Thor te belichamen? Zo balanceert hij op zelfkritische wijze vakkundig tussen kracht en kwetsbaarheid. 

Met elke voorstelling op Het TheaterFestival rijst de vraag hoe Vantournhout opnieuw vernieuwend, relevant werk kan uitvinden. Telkens weer bewijst hij dat circus nog nieuwe richtingen kan uitgaan. Lichamen reageren op objecten, lichamen worden objecten en dit jaar wordt het lichaam zelfs een maatschappelijk object. Ik ben benieuwd wat er nog komt. 

© Bart Grietens

Tags: , ,