het Theater Festival

Verslag Dag van de Participatie

zo 04 sep 2016

Naar een radicale participatie

De organisatoren hoopten op 50 deelnemers, maar uiteindelijk bleken er 150 mensen opgedaagd om half tien ’s ochtends voor Het Grote Participatiedebat, een organisatie van het Theaterfestival, Rekto:verso en Demos. De (podium)kunstensector zit duidelijk met veel vragen over participatie. Wouter Hillaert leidde met schoolmeesterschap van inleiding tot einddebat. Een verslag. – Mia Vaerman

Dag van de Participatie

(c) Ciska Hoet

Om 9u30 steekt An Van den Bergh van Demos van wal. Zij ziet twee soorten participatie ontstaan. Instrumentele participatie is een manier om de kunstensector uit te breiden, met meer publiek en meer diverse programmatie. Fundamentele participatie daarentegen pleit voor een verdeling van de macht: deuren openzetten, een andere benadering van de
kunsten naar de wereld en het publiek deel laten uitmaken van het creatieve proces. Oftewel: vertrekken van dialoog en mislukking. Vragen als ‘wie ben je?’ en ‘waar ben je mee bezig?’ niet reduceren tot ‘wijkobservaties voor een eindproduct’, maar streven naar een actief samenwerken met burgers. Niet de participatie als aanzet voor een kunstwerk, maar het kunstwerk als resultaat van de participatie. In die zin is de sector goed bezig, concludeert ze: participatie is onlosmakelijk verbonden met kunst in zijn geheel. Niet als een succesformule, maar als een constant proces, waar dialoog en mislukking deel van uitmaken. En heel gewiekst eindigt Van den Bergh met de woorden van Beckett: ‘fail, try again, fail better’. Het dada van de podiumkunsten. We mogen van haar deze morgen op
onze bek gaan, als we maar nadenken en blijven zoeken.

Zacht handwerk en hondenkappers

Na de eerste inleidingen mogen de deelnemers kiezen van Wouter Hillaert: verder stilzitten of actief worden. In de volgende uren kome zes praktijkvoorbeelden van participatie aan bod. Niet van hoe het moet, maar wel van hoe het kan. De meest bezielende sprekers blijken zelf aan het roer te staan van een zeer participatiegerichte organisatie. De kunsteducatieve werking van Manoeuvre toont met ontroerend concrete foto’s dat er in de
Rabotwijk in Gent speels en gedurfd ingezet wordt op mensen die nooit met kunst in aanraking komen. Met ‘zacht handwerk’ en harde atelieractiviteiten wordt niet de stemloze een stem gegeven (“Ik baal al twintig jaar van die uitspraak. Iedereen heeft toch een stem?” vloekt Ernst Maréchal van Manoeuvre), wel wordt die stem hoorbaar gemaakt. Manoeuvre
wil echt kunst maken, en daarbij gebruiken ze handwerk als de taal die de verschillende
(gesproken) talen overstijgt. En “Het gaat over participatie, niet over integratie.”

Dag van de Participatie - Manoeuvre

Manoeuvre

Met een tomeloze humor stelt Dirk Seghers zijn multidisciplinaire plek Recyclart voor. Recyclart ligt midden in de arme Brusselse Marollen, onder de Noord-Zuidverbinding die de stad in twee splijt. Overdag is het een publieke ruimte, ‘s avonds zijn er allerlei concerten.
Recyclart houdt zich bezig met kunst én met sociale economie: ze managen een werkplaats én een koksopleiding voor werklozen. De drive is groot, de ideeën extravagant: met Pain Public zorgen ze elke zomer voor een broodoven en workshops errond en met hun project rond hondenkappers kwamen oude vrouwtjes uit de buurt hun hond verwennen (blaffende
loebassen werden niet uitgesloten). In het project Post schreven en verzonden mensen zelf originele kaartjes naar het thuisland. “Het is niet altijd artistiek, maar wel belangrijk, want het is informeel”, zo vertelt Seghers. En hij verduidelijkt: “Het informele laat zich niet organiseren, anders is het niet meer informeel”.

Dag van de Participatie - Pain Publik

Recyclart

Partici-wat?

Tussendoor lopen we even over naar een van de actieve debatten dat zich buigt zich over ‘Partici-wat?’ Met vuur wordt de gedachte verdedigd dat er geen methode kàn bestaan voor participatie. Het is een zoeken, veeleer dan een vinden. “Je kan een definitie niet rekbaar maken, en dat is net wat de definitie van participatie moet zijn”, zegt Tijl Bossuyt van De Veerman. “Waarom moeten we goedkeuring verwachten dat we goed bezig zijn, van mensen die er niet mee bezig zijn?” gooit Greet Vissers van KunstZ in de groep. Iedereen glundert om de pertinentie van haar opmerking.

Dan is het tijd voor de finale Fish Bowl. Uit de vier vorige debatten worden vragen of stellingen opgetekend waarbij iedere deelnemer nu drie kruisjes mag zetten, de meest aangestipte worden in de ring gegooid. ‘Fuck definitie’ is de eerste. ‘Focus op rekbaarheid en gemeenschappelijkheid’ de tweede. Dat methodologie niet werkt, wordt ook hier weer beaamd. Participatie moet het hebben van intuïtie en dialoog met de betrokken mensen. Al
blijft er nood aan een handleiding voor de dossierbeoordelaars, merkt de ene op.
“Maar niet om te zien of iets ‘goed’ of ‘slecht’ is. Wel of het levensvatbaar is, of er een verhaal achter zit.” repliceert de andere. En nog: “Ons kunstenveld is ooit zo open gebloeid is, juist door die openheid”.

Humuslaag

De laatste stelling is meteen de meest hoopvolle: participatie als humuslaag voor de
vernieuwing. Als de kunst in de jaren 80 (waar Wouter in zijn State of the Union tegen foetert) ontstond als tegenstroom, moeten we vandaag die tegenkracht zoeken in participatie. Wat ontbreekt in de kunsten is diversiteit. Dààr ligt hem de artistieke uitdaging. En dan volgt een laatste – jawel, marxistische – insteek: sociale interactie moet zich vandaag veel meer afspelen buiten de kunstsector. Die interactie brengt een horizontale (democratische) lijn in de verticale (hiërarchische) lijn van de sector. Ze zal een nieuwe
taal creëren in de kunsten. Dan komt het slotakkoord: Participatie gaat meestal over
het publiek, maar er is publiek genoeg! Waar we op moeten inzetten is participatie
binnen organisaties: met het publiek dat deel wordt van die organisatie en mee beslist. Waarlijk een radicale ommezwaai! Dat wou je toch, Wouter?

Tags: , , , , , ,