het Theater Festival

Technicus Shane Van Laer: ‘De theaters zijn altijd aangenaam verrast wanneer ik gewoon met een paar dozen en een opgerold vloertje aankom’

do 14 sep 2023

Met Analoog brengen theaterdocent en -maker Willem de Wolf en zijn voormalige student Louis Janssens een gesproken (en soms gezongen) duet. Ik sprak met Shane Van Laer, die de twee spelers avond na avond technisch ondersteunt in hun toenadering tot elkaar. 

Emily De Meulemeester 

© Jens Dewulf

Ik word verwelkomd in het thuisoord van DE HOE. Ooit een discotheek, ook nog een garage geweest en nu de creatieve ideeëndoos voor de leden van DE HOE. Een van hen is ‘artistiek technicus’ Shane Van Laer. Voor Analoog ontfermde hij zich over de muziek, het decor en het licht. Jaren geleden begon hij met een vrijwilligersbaantje bij Cosi Fan Tutte, een operavoorstelling van The Ministry of Operatic Affairs, en via een kleine omweg bij tg STAN kwam hij terecht bij het voormalige Compagnie de KOE, dat recent fuseerde met Hof van Eede tot DE HOE. Lang genoeg heeft hij de spotlights bediend: tijd om hem er eens in te zetten. Zo leerde ik wat ‘trekken’ zijn en kreeg ik een ongeremde ode aan loopbruggen te horen. 

Hoe is het om te werken bij DE HOE? 

Shane Van Laer: ‘Wat ik vrij snel leerde bij de KOE was: ‘Break stuff.’ Nu ja, geen te grote dingen natuurlijk. (lacht) Je moet doen wat je intuïtie zegt en als het niet goed is, zal je het wel horen. Een filosofie binnen de KOE en DE HOE is dat niet alles verborgen moet zijn. We maken teksttheater en hebben geen imposante decors van etages hoog, dus alles hoeft niet zo strak te zijn. Het moet niet allemaal mooi weggewerkt zijn. Alles is heel gevoelsmatig. 

Wat ik ook heel fijn vind, is het groepsgevoel binnen DE HOE. Alle dingen die ik hier mag doen zijn zo leuk omdat dat samen gebeurt. Je bouwt verder op iemands ideeën, er is altijd iemand die een aanzet geeft. Ik vind het veel moeilijker om dat zelf te doen, om vanuit het niets iets te bedenken. Daarom vind ik het zo fijn om in het theater en bij DE HOE te werken, omdat je constant kunt pingpongen met elkaar. Zowel met mijn collega-technicus Bram als met de artistieke ploeg.’ 

In de State of the Youth van dit jaar pleitten cultuurwerker Lotte Vrancken en je collega-technicus Gilles Pollak voor meer geduld en erkenning voor mensen achter de schermen. Deel je dat pleidooi? 

‘Ik denk dat ik dat gevoel wel kan begrijpen. Uiteindelijk werk je als technicus voor iemand. Of je helpt mee om iemands artistieke visie te realiseren, dat is misschien beter verwoord. Maar zoals ik net al zei: bij DE HOE is het altijd een groepsgebeuren. Wij noemen onszelf een collectief en op technisch-artistiek vlak staan wij ongeveer op gelijke voet met de artistieke ploeg. Maar ik kan niet zeggen hoe dat is voor andere gezelschappen. Hoewel ik het gevoel niet deel, begrijp ik zeker wel dat het soms frustrerend kan zijn.’ 

In hoeverre zou jij jezelf maker noemen? 

‘Onze functieomschrijving is ‘technisch-artistiek’, dus in alles van decor, belichting en muziek hebben wij een hand, al beslissen we er zeker niet alleen over. Bij Analoog was het al snel duidelijk dat Willem en Louis iets wilden doen met muziek en ze vroegen dan of ik daaraan wilde meewerken. Zij maken de inhoudelijke beslissingen en zetten de krijtlijnen uit. Technici zoals ik staan ten dienste. Ook al heb ik best veel creatieve vrijheid − ik kan bijvoorbeeld kiezen welk melodietje er gebruikt wordt of met welk licht we gaan werken −, ik blijf wel werken voor een ander.’ 

Hoe kies je het licht voor een voorstelling? 

‘Dat loopt heel intuïtief. Ik moet nu denken aan een scène in Analoog waarin Louis aan het dansen is en Willem een monoloog heeft. Ik wilde daar een clubsfeer creëren, zonder een nachtclub letterlijk na te bootsen. Daarom vertraagde ik het tempo van de muziek een beetje en gebruikte ik geen flitsende lichten en lasers zoals je die wel in een discotheek zou zien. Ik wou er iets poëtisch van maken. Al snel kwam ik in mijn verbeelding terecht bij blauw en roze licht. Dat is een mooie samensmelting van kleuren, maar die lichtstand komt ook voort uit het rode en witte licht van de scène ervoor. Elke lichtstand bouwt steeds verder op de vorige, zeker bij Analoog.’

Hoe bepalend is de tekst voor de verandering van het licht? 

‘In deze voorstelling is dat vrij belangrijk. De tekst is de focus van Analoog, dus het is belangrijk dat de spelers goed zichtbaar zijn. Dan hoor je de tekst nog beter. Wij kiezen ervoor om niet al te gekke dingen te doen met het licht, omdat je dan misschien de focus op de tekst kwijt raakt. Ik vond het ook belangrijk om met zachte overgangen te werken. Mijn ambitie is dat het publiek niet echt door heeft dat het licht verandert. Dat is niet altijd eenvoudig, maar voor mij wel belangrijk. Dat is zelfs een bijproduct van mijn job geworden volgens mij. Ik ben snel afgeleid door decor of de belichting, en dan kan ik niet meer luisteren naar de tekst. Ook tijdens concerten is dat helaas zo. Waarschijnlijk hou ik daarom zo van minimalistische voorstellingen.’ 

Je maakte ook de scenografie voor Analoog, hoe was dat? 

‘Heel fijn. Zoals bij veel van onze voorstellingen begint dat toevallig. Ik weet niet zeker of ik dit mag zeggen, maar de witte vloer was eigenlijk gekocht voor een andere voorstelling. Uiteindelijk paste hij niet in die voorstelling en toen zei Willem al snel: “Geen probleem, dan recycleren wij die wel in Analoog.” En dat is dan het vertrekpunt geweest voor de rest van de voorstelling. We konden met dat witte vloertje aan de slag als een witte bladzijde, een nieuw begin. En dat werd dan een metafoor voor de nieuwe generatie die de vloer op komt.’ 

Enkel een wit vloertje betekent waarschijnlijk ook dat het decor makkelijk op te bouwen is?

‘De theaters zijn altijd aangenaam verrast wanneer ik gewoon met een paar dozen en een opgerold vloertje aankom. De opbouw verloopt altijd heel gemoedelijk. Dat verschilt natuurlijk van theater tot theater. Soms moet je met van alles schuiven om die vloer te doen passen, maar dat hoort erbij en dat is ook het fijne. Ook dat is eigenlijk creatief zijn.’ 

Heb je een favoriete zaal als technicus? 

‘De nieuwe zaal van Kunstencentrum nona in Mechelen, denk ik. Ik vind het daar altijd fijn opbouwen omwille van de geweldige technische ploeg en omdat zij loopbruggen hebben. Dat is heel handig om na de opbouw toch nog een lamp te verhangen. Ook zalen met veel trekken zijn handig. Nu gebruik ik misschien wat te veel vakjargon. (lacht) Trekken zijn constructies waar je bepaalde dingen van decor of licht aan kan hangen. Een groot theater zoals de Bourlaschouwburg in Antwerpen heeft veel trekken en dat maakt de opbouw al wat makkelijker.’

Nu we toch over favorieten bezig zijn, wat is jouw favoriete scène in Analoog?

‘De eerste scène die bij me opkomt is de eindscène. Ik vind dat een prachtige tekst. Ze praten dan over wat ze nog gaan doen die avond; Willem gaat misschien nog een dik boek lezen en Louis gaat uit. Dan komt er een zin die ik heel ontroerend vind. Louis, in de rol van Willem, zegt tegen het personage Louis, dat dus gespeeld wordt door Willem: “Jij bent een goede zoon voor mensen zonder kinderen.” Dat breekt mijn hart en is tegelijkertijd net heel hartverwarmend. Ik vind het mooi hoe je zoiets kan zeggen tegen iemand zonder te veel sentiment of drama. En dat is een moment waarop ik gewoon zit te genieten. En het licht is ook heel mooi, als ik dat van mijn eigen werk mag zeggen.’ (lacht)

Gaat dat niet vervelen, een voorstelling zo vaak zien? 

‘Bij onze voorstellingen in ieder geval niet. Het is eigenlijk pas bij de tiende voorstelling dat ik me volledig kan focussen op de tekst. Tijdens de creatie ben je het licht aan het afstellen of het decor in elkaar aan het timmeren. De première is extra spannend omdat het een première is en je alles goed wilt laten verlopen. Maar als de voorstelling er staat, ongeveer na de tiende keer spelen, wanneer die in je lijf zit en je niet meer onzeker moet zijn over wanneer een lichtstand te geven, dan kan je beginnen te luisteren. Omdat teksten van DE HOE zo gelaagd zijn en er zoveel betekenis onder zit, kom ik altijd nog wel een verrassing tegen. Er is altijd wel een zin of een scène die ik beter kan horen of waar ik plots iets nieuws in ontdek.’ 

Wat raakt jou in Analoog? 

Analoog raakt mij omdat het zo liefdevol is. Elke keer als het decor is opgebouwd, net voor etenstijd komen Willem en Louis de vloer op voor de soundcheck. Dan hebben we alle drie het gevoel alsof we thuis zijn, in een warm deken, een heel zacht bed. Door gewoon te babbelen komen de gelijkenissen tussen Willem en Louis naar boven. Ze hebben een goede band en die hebben ze simpelweg op scène gezet. Hun insteek is dat er geen conflict moet zijn tussen generaties. En dat is zo mooi en oprecht, net omdat ik hen ook heel mooi en oprecht vind. Heel zacht, heel mooi.’ 

© Koen Broos

Tags: , , , , ,