het Theater Festival

State of the Union – Rashif El Kaoui

ma 11 sep 2023

Op 7 september 2023 sprak Rashif El Kaoui zijn State of the Union uit tijdens de opening van Het TheaterFestival. Zijn volledige speech lees je hier. 

© Nisran Azouaghe

 

Ik ben een probleem.

Begrijp mij niet verkeerd: ik ben niet hét probleem, maar wel een probleem.

Ik ben problematisch, want ik ben emblematisch.

Ik ben een sign of the times. The writing on the wall. Laat mij maar snel verdwijnen tussen de plooien van de zeitgeist.

 

Waarom ben ik een probleem? Met ‘ik’ bedoel ik niet per se Rashif El Kaoui, de mens. Die is best oké. Ik heb het over de grotere ‘ik’, de ‘ik’ waarin u zich kan herkennen, de ‘ik’ die u kan miskennen en misschien zelfs erkennen.

De breed gedragen ‘ik’. De ‘ik’ die mij wordt opgelegd en opgedwongen, de ‘ik’ die ik mij aanmeet en die ik tentoonspreid op het podium, voor de klas en binnen het professionele kunstenveld. Die ‘ik’ is een probleem.

 

Rashif El Kaoui is acteur, regisseur, auteur, podcastmaker, presentator, docent spraak aan het Conservatorium van Antwerpen, coach aan de educatieve master, docent drama en maatschappij aan LUCA, docent spreken voor publiek aan de AMWD Mortsel, bestuurslid van de Campert Stichting, jurylid voor een aantal literaire prijzen in België en Nederland. Rashif El Kaoui is een creatieve duizendpoot, een manusje-van-alles, een slokop die niks overlaat voor de anderen. Rashif El Kaoui rijdt weg in zijn witte Mercedes C-Klasse om nog een bedrijfsopleiding te geven voor Syntra of Itzu…

Kortom, Rashif El Kaoui doet het best wel goed.

En dat is een probleem. Want Rashif El Kaoui gaat kapot.

 

Amai… Ik zou liegen als ik zei dat ik het niet lastig en irritant vind om over mezelf te spreken in de derde persoon… Maar toch wil ik mezelf als casus gebruiken voor deze State of the Union. Ik maak mezelf tot subject, tot onderwerp, tot onderworpene.

Want vergis u niet, de bedoeling van de opsomming die ik net deed over al mijn artistieke activiteiten is geen humble brag, noch is het een vraag om medelijden.

 

Want, Rashif, daar kiest ge toch zelf voor?

Ge kiest er zelf voor om vaak zeven dagen op zeven te werken, nooit minder dan drie werkgevers tegelijkertijd te hebben, gemiddeld vier uur per dag in de auto te zitten om van opdracht naar opdracht te rennen.

Dat klopt. Daar kies ik voor. Ik heb het geluk gehad om veel fijne mensen, prachtige projecten en kansen op mijn pad te zijn gekruist. Net zoals zovelen in onze sector tracht ik meer uren uit een dag te persen uit passie en dankbaarheid voor het woord, het podium en de schoonheid van het oprechte.

Want ongeacht de complexiteit van onze sector, het blijft ne schone stiel.

 

En hier wringt het schoentje: het is ne stiel. Een ambacht. Een beroep. Een job.

 

Ik ben mij terdege bewust van de ironie van deze hele speech uit mijn mond. Ik besef dat ik het schoolvoorbeeld ben van de neoliberale kunstenaar, de kunstenaar als ondernemer, ik heb zelfs een fucking commanditaire vennootschap opgericht. Ik besef ook dat ik niets nieuws vertel. Subsidies slinken al decennialang, het vet is al langer dan vandaag van de soep. Ik besef dat er talloze getalenteerde mensen zijn in onze sector die zonder werk zitten, die gedwongen zijn werk te vinden buiten hun vakgebied. En aan de andere kant van het spectrum zie ik mensen die zichzelf voorbij rennen, die als meesterjongleurs twintig ballen proberen in de lucht te houden.

 

Maar Rashif, daar kiezen ze toch zelf voor?

 

Zoals u kan horen aan mijn zoetgevooisde smalendheid, zit ik gewrongen met het woord ‘keuze’. 

Want kiezen is verliezen. Komt men te laat, laat men u er vaak geen over. De Qual der Wahl is bijna pandemisch.

We leven in een tijdsgewricht met keuze te over. Een schijnbaar ongelimiteerde keuzevrijheid. Een vrijheid die ons langs overal wordt benadrukt in ons neoliberale landschap. Want de keuze is aan u.

Uw slagen en falen is aan u.

It’s time to hustle. Put your game face on. It’s go-time. Zo tof dat ge van uw hobby uw beroep hebt kunnen maken. Moet toch plezant zijn. Komt ge al op TV? Zijt ge al ne BV? Hoeveel volgers hebt ge? Hebt ge al aan branding gedacht? Waar staat ge voor? Wie staat er voor u? Welke projecten hebt ge in het vooruitzicht? Wie is uw doelgroep? Misschien moet ge nog een dossier indienen met goedbedoelde intentieverklaringen van partners met goede intenties, maar weinig solvabiliteit. We hebben vragen bij uw credibiliteit. Als ge zoveel dingen doet, kunt ge al die dingen toch niet goed doen? Maar ge moet ze wel doen; diversifiëren van uw portfolio. In de kunsten kan alles mits goed gedaan. Maar wel blijven produceren, minimum vijf voorstellingen per seizoen. Besparen en centraliseren. Stroomlijnen. Nu is het aan u. Uw slagen en falen is louter aan u.

 

Dus wees veel. Tooi uw kop met honderd petten. Ge hebt er immers voor gekozen. Gij en gij alleen. Zet een pet op uw pet, een hoed op uw klak, een kroon bovenop uw baret. Maar zorg dat we te allen tijde uw gezicht kunnen zien, zodat we weten waar te kijken wanneer een nek kraakt. Het vet van daarnet, dat van de soep is, zit niet in een potje, noch is het op tafel gezet.

 

Onze sector moet het stellen met minder en minder, dus men verwacht van de mensen in onze sector meer en meer.

En dat is onhoudbaar.

Daarom ben ‘ik’ een probleem. Omdat ik het doe. Omdat ik bewijs dat het mogelijk is om als kunstenaar te overleven en zelfs te floreren in dit tijdsgewricht. Maar mijn nek voelt stram en ik weet niet of een Thaise massage zal volstaan om de knopen eruit te kneden.

 

Ik wil spreken over ‘wij’ hier vandaag… Maar het is verdomd lastig om te spreken over ‘wij’ in een tijd waarin ‘ik’ despoot is, ‘ik’ veel te groot is, ‘ik’ nog steeds gekloot is. Want wie is ‘ik’? Wie is ‘ik’ in verhouding tot ‘wij’? Wie zorgt er voor ‘ik’? ‘Wij’ alleszins minder en minder.

 

En nu komt de volta in het sonnet, het keerpunt in mijn betoog. Want in de grootste uitdaging van onze huidige tijd, de overmatige focus op het individu, schuilt er ook een enorme kracht.

 

De afgelopen jaren zien en horen we meer en meer verhalen op het podium die sterk vanuit het ‘ik’ vertrekken. Verhalen van makers die omwille van hun kleur, hun geaardheid, hun gender, hun sociale klasse steeds in de marges verbleven, nemen meer en meer center stage. Stemmen ongehoord, stemmen gesmoord alvorens gehoord klinken… Vaak nog niet luid genoeg, maar ze klinken niettemin…

 

Ze geven vorm aan nieuwe narratieven vanuit belichaming, vanuit noodzaak en urgentie, vanuit hybriditeit. Ze putten uit orale traditie, werken multidisciplinair en bereiken nieuw publiek dat zich op zijn, haar en hun beurt niet gezien, noch gehoord voelt.

 

Vanuit het hyperpersoonlijke ‘ik’ wordt positie ingenomen, durven makers uitgesproken activistisch te zijn, wat tot voor kort als een scheldwoord gold binnen de ‘verlichte kunsten’.

 

Deze belichaamde ‘ik’ doet ons twijfelen aan ‘wij’, doet ons herdenken wie we zijn en vooral wie we willen zijn. Wat is ‘ons’ canon?

 

Of ze worden ‘woke’ genoemd en meer dan honderd jaar sociale strijd wordt met één containerterm onschadelijk gemaakt en afgedaan als een modeverschijnsel, maar bon…

 

In mijn eigen artistieke parcours probeer ik mezelf steeds twee zaken voor de geest te houden: weten WIE IK BEN en WAAR IK BEN.

Ik hoorde ooit een flauwe mop, ik weet niet meer wie hem vertelde:

 

Een Nederlander weet altijd wie hij is, maar nooit waar hij is.

Een Vlaming weet altijd waar hij is, maar nooit wie hij is.

 

Stom mopje, maar er zit een kern van waarheid in: het belang van identiteit en context.

Mijn gekuiste pak en nette spraak zijn niet toevallig. Binnen de Vlaamse en Nederlandse context heb ik geleerd dat het met een naam, een baard en een neus als de mijne onverstandig is om te underdressen. Ik tracht vooroordelen voor te zijn en de richting naar andere vooroordelen te richten. En voor de dramaturgen in de zaal: jullie hebben het gezien, dit blauwe pak is niet toevallig.

Indien we het willen hebben over participatie, inclusie en communicatie in het cultuurveld, zijn dit volgens mij twee essentiële vragen.

Wie ben ik als acteur, als regisseur, als dramaturg, als danser, als cultuurhuis, als instelling en wie wil ik zijn? Wat zijn de componenten die mij vormen en hoe geef ik mezelf vorm? Wat is mijn nood?

Mijn drang en storm? Hoe loeit de wind over de baren van mijn innerlijke zee en wat kolkt er in het glas water voor mij?

Waar ben ik? Wat is de context waarbinnen ik mij beweeg? Wie ben ik binnen die context? Maatschappelijk? Geografisch? Wie is mijn publiek? En wat zijn hun noden?

Waar ontmoeten beide noden elkaar? Waar kunnen we elkaar ontmoeten zonder onszelf te verloochenen of te reduceren?

 

Er zijn zo veel ‘ikken’ die ‘wij’ kunnen worden. Laat ons bouwen aan een nieuw ‘wij’.

Een ‘wij’ dat in de verste verte niet op elkaar lijkt. Een ‘wij’ dat niets gemeen lijkt te hebben. Een heterogene wij.

 

U voelt het, ik ben bij het zeepkistgedeelte aangekomen: inclusiviteit in de sector.

Ik ga hierover kort zijn. Indien wij als podiumkunsten inclusief willen werken, volstaat denken op de korte termijn niet. Inclusie moet plaatsvinden op alle lagen: op het podium, achter pen en papier, in de technische ploeg, in de organisatie, in het bestuur, en ga zo maar voort. Een seizoensbrochure die eruitziet als een Benetton-reclame garandeert geen inclusiviteit.

Diversiteit is geen quotum, geen vinkje, maar een engagement. 

 

Werving is een gevolg van werking.

 

‘Ik’ staat altijd in relatie tot ‘wij’. Als opponent en component. 

 

We moeten roeien met de riemen die we hebben… Maar die riemen zullen niet volstaan om eerder genoemde innerlijke baren te bevaren, noch de golven van ons tijdsgewricht. Daarom moeten we blijven strijden voor subsidiëring en ondersteuning. Om ervoor te zorgen dat ons podiumveld heterogeen kan blijven, zodat projecten niet louter afhankelijk zijn van de grillen van de vrije markt, zodat de mensen in onze sector niet verworden tot producten met een beperkte levensduur en houdbaarheid. Opgebrand alvorens ontvlamd.

 

We moeten blijven strijden voor subsidie en ondersteuning, maar moeten ook creatief zijn om niet ten prooi te vallen aan een al dan niet bewust geschapen schaarste. Onze creativiteit is onze kracht. De podiumkunsten trachten zichtbaar te maken wat flou is, stem te geven aan wat en wie monddood is. Wij denken evidenties voorbij. Tot ons eigen nadeel tonen wij ons meester binnen Beschränkung.

 

‘Ik’ staat altijd in relatie tot ‘wij’.

 

Laat ons blijven denken voorbij beperkingen. Wij leven immers in vloeibare tijden. Tijden van vermenging, vervloeiing en vervloeding. Een hybride tijd. Laat ons voorbij disciplines denken en duurzame samenwerkingen aangaan buiten ons eigen veld. Laat ons nieuwe partnerschappen sluiten, zowel financieel als creatief.

Theater, dans en podiumkunsten zijn geen ‘linkse hobby’, maar een stiel, een métier, een ambacht. Naast de schoonheid, de urgentie en de kracht van ons artistieke werk, hebben wij vaardigheden en denkwijzen ontwikkeld die los van onze creaties waardevol zouden kunnen zijn voor veel mensen die nog nooit een theaterzaal hebben bezocht.

Laat ons blijven kruisbestuiven met film, beeldende kunst en fotografie. Laat ons handen en banden bestendigen met de sociale sector en het onderwijs in al hun verschijningsvormen. Laat ons luisteren naar de noden van de zorgsector. Laat ons zelfs onderzoeken waar het bedrijfsleven en de privé om smeken. (Maar voorzichtig.)

Betrokkenheid is geen product, maar een engagement.

 

‘Ik’ staat altijd in relatie tot ‘zij’, die op hun beurt weer ‘wij’ zouden kunnen worden.

 

Theater en het podium is voor mij een tussenruimte. Een ruimte tussen de polariteiten. Een ruimte waarin haat ontstaat, de liefde broeit en de as wordt verschoven. Een plek waar ontmoeting mogelijk wordt. Een plek waar het ‘ik’ en het ‘wij’ kunnen samenkomen.

 

‘Ik’ ben een probleem. Ik heb het over de grotere ‘ik’, de ‘ik’ waarin u zich kan herkennen, de ‘ik’ die u kan miskennen en misschien zelfs kan erkennen…

Maar ik geloof dat ‘wij’ eruit zullen komen.

 

© Nisran Azouaghe

Tags: ,