het Theater Festival

Muzikant Dag Taeldeman over Mount Olympus

zo 28 aug 2016

“Mount Olympus heeft mijn muzikale loopbaan nu al veranderd”

Dag Taeldeman was de bezieler van wijlen A Brand, ondersteunde Tom Vermeir in Chet en componeerde een dozijn aan stukken voor de Mount Olympus-marathon, die vanavond voor de volle 24 uur wordt aangevat in Toneelhuis. To glorify the cult of tragedy, zo luidt de ondertitel, want de mens ambieert een goddelijke status, maar zal uiteindelijk ten ondergaan aan seks en geweld… maar evengoed aan twerking. – Xandry van den Besselaar

Dag Taeldeman (c) Sam de Mol

(c) Sam de Mol

Hoe ben je te werk gegaan om de muziek te creëren voor Mount Olympus?

Dag Taeldeman: Ik heb de repetities vanaf het begin gevolgd en ben naar alle improvisaties komen kijken. Vervolgens gaf Jan Fabre me opdrachten zoals: “Dit wil ik in deze scène bewerkstelligen, maak muziek die dat kan evoceren.” Vervolgens ging ik aan de slag in mijn studio.

Omdat er maar weinig oude Griekse muziek is overgebleven, heb ik inspiratie gezocht bij films en componisten. Neem nu bijvoorbeeld de rituele soundtrack uit de film Medea van Pasolini uit 1969: die vind ik echt fantastisch. Maar ik heb ook veel naar de componist Xenakis geluisterd. Vervolgens heb ik een eigen muzikale taal geconstrueerd voor Mount Olympus waarin ritme een erg belangrijke rol speelt.

Hoe verliep de samenwerking met Jan Fabre?

Jan liet me heel vrij, ik heb echt zelf mijn weg moeten zoeken. Ik wist dat ik met veel percussie wilde werken en met allerlei blazers. In welke delen van de voorstelling muziek werd gebruikt, hing wel enorm van Jan af. Zo heb ik dubbel zoveel muziek gecreëerd dan er uiteindelijk in de voorstelling zit. Soms past iets anders gewoon beter bij een scène of improvisatie. Het is dan je taak om je ego opzij te zetten. Maar eigenlijk is dat niet zo moeilijk. Ik werk voor Jan. Kill your darlings, dat begrijp ik heel goed.

Hoeveel invloed had je op de voorstelling zelf?

Enkel als componist. Alhoewel, soms werkt mijn muziek natuurlijk ook sturend. In de voorstelling zit een twerk-stuk, waar de dans luistert naar de muziek. Op die manier ben ik misschien wel een mede-maker. Maar er is een duidelijke leidersfiguur, en dat is Jan. Hij bepaalt de codes waarbinnen je werkt. Hij zegt: “Ik wil extatische, seksuele, rituele dansmuziek”, en daar ga ik dan mee aan de slag. Jan beluistert het als het af is, en besluit of hij het goed vindt of niet. Dat kan, omdat er enorm veel vertrouwen is tussen ons.

Ik ben tijdens de voorstelling natuurlijk ook aanwezig in de zaal. Zo is er een stuk waarin performer Gustav Koenings de French Horn bespeelt: ik bewerk die op het moment zelf. Van één instrument maak ik er bijvoorbeeld acht, met verschillende harmonieën en andere klanken. Dus op bepaalde momenten manipuleer ik de muziek volledig. Dat heeft natuurlijk een enorme invloed op de voorstelling. Heerlijk!

Dag Taeldeman: “Ik heb muziekstukken geschreven van 22 minuten, zalig!”

Je componeert voor verschillende media, onder andere voor film en theater. Wat zijn de verschillen?

Het is totaal anders! Het kader is altijd verschillend. Voor Mount Olympus was de duur een belangrijk element: ik heb stukken geschreven van 22 minuten, zalig! Ik heb weer geleerd om spanning op te bouwen over lange tijd. Deze opdracht was een enorm cadeau. Mount Olympus heeft mijn muzikale loopbaan nu al veranderd.

Dit is de vijfde voorstelling van Jan waarvoor ik de muziek heb gemaakt. Wat ik nu vooral leuk vond was de duur. Op 24 uur maak je iedere keer met de rest van het team een soort catharsis mee. Voor de première in Berlijn dacht ik nog: “Kan ik dit wel 24 uur volhouden?” Maar het tegendeel is waar.

Heb je tussendoor tijd om te slapen?

Ja, ik heb toch 3 of 4 uur tijd. Er zijn acteurs die dat niet hebben. Doordat het zo lang duurt komt er ook een soort rust over je heen. De tijd in het theater lijkt te veranderen. Je kijkt op je horloge en het is al vier uur later, en je denkt: “What’s happening?” Het is Jan gelukt om de tijd anders te laten aanvoelen. Echt fantastisch, vind ik.

Heb jij veel contact met de performers?

Jazeker. Er wordt veel gecommuniceerd. Tijdens de repetitieperiode was ik meestal aanwezig en kon ik direct inpikken op wat er gebeurde. Ik had een kleine ruimte tot studio omgebouwd waar ik al mijn instrumenten had staan. Daar zat ik dagenlang te componeren en af en toe kwam Jan binnen met de boodschap: “Nu moet je komen kijken, daarvoor wil ik een muziekstuk van zes minuten.” Ik vond het ongelofelijk fascinerend om de bewegingen van de dansers te zien, en na te denken hoe ik die bewegingen door de muziek kon versterken. Vaak bekeek ik opnames van repetities, telde de vreemde maatsoorten en ging daarna aan de slag met mijn tools, mijn ritmische figuren, mijn klankkleuren. Een beetje zoals een schilder met zijn kleurenpalet.

Kun je je het moment herinneren waarop je je realiseerde dat je hier iets moois aan het maken was?

Ik heb heel veel van die momenten gehad het afgelopen jaar, maar je weet nooit wat het eindresultaat zal zijn. Op de eerste of tweede doorloop vóór de première in Berlijn dacht ik wel dat het geweldig zou worden. Tegelijkertijd twijfelde ik ook omdat ik al een jaar lang in een trip zat en het publiek natuurlijk niet.

Bij het eerste eindapplaus in Berlijn dacht ik: “Is this real?” Maar een week later moesten we in Amsterdam spelen en daar gebeurde hetzelfde. Pas toen begon ik te denken: “Tiens, dit werkt.”

Tags: , , , ,