het Theater Festival

Magne van den Berg wint Taalunie Toneelschrijfprijs

za 03 sep 2016

“Ritme is alles voor mij.”

Ze was in een Spaans dorpje zonder internet toen ze onverwachts een telefoontje kreeg: haar tekst Ik speel geen Medea was genomineerd voor de Taalunie Toneelschrijfprijs. Ze sprong halsoverkop het vliegtuig in naar Nederland en vervolgens richting deSingel, waar Minister van Cultuur Sven Gatz gisteren de prijs uitreikte aan Magne. – Xandry van den Besselaar

31082016-TF-prijsuitreiking-small18

(c) Dries Segers

Gisteren zei je dat Ik speel geen Medea misschien wel het moeilijkste schrijfproces ooit voor je is geweest. Hoe komt dat?

Magne van den Berg: Ik kon geen toon vinden! Ik wist dat ik de tekst zou schrijven voor de actrices José Kuijpers, Raymonde de Kuyper en Ria Marks. Ik had ook al bedacht waarover het stuk moest gaan, namelijk drie actrices op pakweg zo’n anderhalf uur voor aanvang van een voorstelling. Dat is een heel spannend moment, je probeert je voor te bereiden en te focussen, maar tegelijkertijd ontspannen met elkaar te zijn. Alles wat ik schreef vond ik gebabbel, er ontstond niet echt iets interessants en dat leverde op een bepaald moment een crisis op.  Als je je toon niet vindt, dan loopt je motor niet. Ik vond lange tijd niet de juiste atmosfeer tussen die drie personages.

En hoe begon die motor uiteindelijk toch te draaien?

Dat ontstond echt uit die crisis. Ik zat in Spanje te schrijven, en op een gegeven moment brak er iets in mijzelf. Ik dacht: “Ik kan het niet. Het lukt me niet!” En dat terwijl de voorstelling al een stuk of 45 keer was verkocht, zonder dat ik ook maar een letter op papier had staan! Er zat dus een enorme druk achter. Op het moment dat ik dacht op te geven, bedacht ik me dat mijn eerste zin misschien maar gewoon “ik doe het niet meer” moest zijn. Mijn crisis kwam natuurlijk door het gevoel dat ik ‘moest’ schrijven. Daar gaat Ik speel geen Medea ook heel erg over. Een toon vinden gaat voor mij over de manier waarop personages met elkaar praten, maar ook over het ritme van de tekst. Het gaat over vorm. Niet alleen wat de personages zeggen, maar ook binnen welke vorm ze het zeggen. De inhoud geeft informatie, maar de vorm waarop je die inhoud vertelt of mededeelt, ook!

Wat maakt voor jou een theatertekst goed?

Ik hou wel van een bepaalde originaliteit: dat er iets staat of iets gebeurt dat niet voor de hand liggend is. Ook het idee achter een tekst is heel belangrijk! Ik kan het heel fijn vinden als een tekst moedig is, als het iets opzoekt wat gevaarlijk is, omdat het dingen bespreekt die moeilijk zijn, of gevoelig liggen.

Wat ik belangrijk vind aan een tekst is dat je erin leest dat een maker diep is gegaan. Dat die niet is blijven hangen in algemeenheden of clichés. Dat je voelt dat iemand iets heeft aangedurfd met zichzelf en dat waarover hij of zij schrijft.

Hoe voel je dat?

Als schrijver merk ik dat bij mijzelf, doordat ik in een gebied kom waarin ik stuit op weerstand. Je bent de schrijver die van alles kan: monologen en dialogen schrijven, maar je bent óók de schrijver die zijn eigen redacteur is. Degene die beoordeelt of datgene wat hij of zij heeft geschreven goed genoeg is naar je eigen smaak en opvatting. Of het ertoe doet. Daarop beoordeel ik mezelf: ga ik ver genoeg? Is dit wat ik wil? Vind ik dit mooi, doet dit zeer, roept dit iets op, ontroert het mezelf? Ik merk dat het niet het geval is, als ik om de brij heen draai of als ik nog niet tot de kern van het drama ben gekomen. Ik vind het heel belangrijk dat er ergens pijn in mijn teksten zit. Dat is voor mij een belangrijke bron. Daarom zijn personages vilein, grappig, achterdochtig of juist scherp.

Voor Ik speel geen Medea moest je je plots verhouden tot de tekstvan Euripides. Wat betekende dat voor jou?

Ik vind een titel belangrijk. Deze moet voor mij een bepaalde lading hebben, het moet me inspireren bij het schrijven. Je titel is ook je werktitel, je bron. Je kunt het vergelijken met een appel die naar beneden valt. De titel is het vruchtvlees en je hoopt dat het zaadje dat in die appel zit, gaat ontkiemen en gaat groeien. Mijn titel, daar verhoud ik me de hele tijd toe. 

Ik vond daarom ook dat ik niet lichtzinnig met de tragedie Medea mocht omgaan. De titel impliceert dat de actrice die opgaat Medea zou gaan spelen die avond. Ik zocht naar een manier om de actrice eenzelfde parcours te laten volgen als Medea in de tragedie. Er zit in zekere zin een spiegeling in, zonder dat je de tragedie als zodanig terugvindt. Maar de wanhoop en het verdriet zitten wel degelijk in mijn tekst. Mijn Medea is een eenzame figuur die een dapper besluit neemt. Maar op een heel ander niveau! Ze is een anti-Medea. 

In mijn tekst zint de actrice niet op wraak, ze is niet boos op een ander. Ik wilde graag dat ze de verantwoordelijkheid voor zichzelf nam. Dat doet ze door te zeggen dat het hier en nu genoeg is. Dat krijgt ze niet rationeel, ze krijgt het niet onder woorden gebracht, en uit zich in ontkenningen, het is eerder een diep gevoeld besluit in haar, dat ze het niet meer kan opbrengen om op te komen op de scène. 

Het niet meer kunnen in de tekst refereert onder andere naar de bezuinigingen in de theatersector. Ik benoem dat natuurlijk niet heel letterlijk. De bezuinigingen hebben onze sector geen goed gedaan: je kunt je als kunstenaar in de steek gelaten voelen, door bijvoorbeeld de beleidsmakers. En de politiek. 

Niet iedereen leest die aanklacht in je tekst. Is dat een probleem?

Nee, dat vind ik geen probleem. Het is ook geen harde aanklacht. Deels omdat ik niet bij machte ben om dat te doen, deels omdat ik dat ook niet wil in een theatertekst. Het is een zachte aanklacht, maar het is er wel degelijk één.

Het zou ook te eng zijn, als je zegt dat het alleen maar te maken heeft met die theaterpraktijk. Daarom vond ik het juryrapport goed. Zij trekken het veel breder. Het gaat uiteindelijk over een existentiële crisis. Het kan gelden voor een veel grotere groep mensen. Het is een soort burn-out: je plichtsgetrouwheid wordt zo verschrikkelijk op de proef gesteld tot je jezelf afvraagt “Waarom doe ik het eigenlijk nog?”

Eigenlijk zegt de tekst tegen iedereen die in het publiek zit; “Waar je ook werkt of wat je ook doet, je kan gewoon op een dag stop zeggen”. Je kan met een huwelijk stoppen. Je kan met een baan stoppen. Je kan de moed vinden om je leven weer in eigen handen te nemen. De actrice zegt op een gegeven moment in de tekst: “Al is het alleen maar om te voelen waar de vrijheid nog zit”. Dat is voor mij heel belangrijk want voor je het weet leef je in patronen, voor je het weet leef je het leven zoals je denkt dat je het moet doen. We denken dat we vast te zitten, maar ik denk dat het heel goed is om soms een andere weg in te slaan, en daarin jezelf uit te dagen.

Je schrijft zowel in opdracht als op eigen initiatief. Wat is het verschil?

Nu ja, als ik een te strakke opdracht krijg bedank ik voor het aanbod, dan doe ik het liever niet. Want als alles al is uitgevonden voor mij wordt het een soort invuloefening. Dat wil ik niet. Ik moet wel vrijheid hebben om mezelf ermee te verbinden. Ik moet de vorm zelf kunnen uitvinden. Die vind ik door te denken, te wroeten en mijn ogen open te houden. 

Een voorbeeld daarvan is Met mijn vader in bed (wegens omstandigheden). Daar heb ik heel lang zitten puzzelen op de vorm. Op een gegeven moment zag ik mijn buurman heel lief bellen met iemand en dan bedacht ik dat degene met wie hij belde zijn dochter moest zijn. Op die manier vond ik de vorm. Op die manier vond ik de vorm voor een tekst voor een vader en een dochter. Ver weg en ook dichtbij. Communicatie van de oren en de mond. Heel intiem feitelijk. 

Je hebt een drietal teksten van jezelf geregisseerd. Nu kies je ervoor om dat niet meer te doen. Vanwaar die keuze?  

Ik vond het lastig overal zelf verantwoordelijk voor te zijn. Voor de tekst, voor de regie én voor de vormgeving. Ik had mensen nodig om mee te overleggen en toen kwam ik in de gelegenheid dat iemand anders mijn tekst ging regisseren, en dat vond ik prettig omdat ik veel vertrouwen had in de regisseur. De ervoer dat toen als een luxe. Maar je tekst compleet uit handen geven, is soms ook lastig. Ik vind samenwerken het fijnst! Omdat je samen dramaturgisch kunt nadenken over wat je wilt maken. Omdat ik geloof dat je elkaar beter kunt maken. Dat ik bijvoorbeeld niet alleen een schrijver ben, maar er ook ben als meedenkend dramaturg, of iets zeg over spel, of de vormgeving. Dit geldt voor mij omdat ik als maker ben afgestudeerd aan de Mime Opleiding te Amsterdam.  En ik het maken maar moeilijk los kan laten.

Vind je het belangrijk dat de tekst precies zo wordt gespeeld, als jij het hebt opgeschreven?

Ja, maar als de regisseur en de acteurs écht vinden dat zinnen eruit moeten, als ze er last van hebben kan ik soms zeggen “Ok, ik ben akkoord”. Soms is het zelfs beter, omdat het opeens compacter is. Maar op andere momenten vind ik dat het moet blijven staan. Dan kan ik die functie ook uitleggen, dan verwijst het bijvoorbeeld naar een ander fragment in de tekst of wordt erop teruggekomen. (stilte) Eigenlijk ben ik van binnen heel streng, maar vaak laat ik het toch toe. Ik ben namelijk ook bang voor conflict binnen een werkproces. Het is een middenweg zoeken.

En is het dan lastig om je tekst los te laten?

Aan de ene kant is dat heel erg leuk. Als ik kan denken: ‘Het is in goede handen, ik heb er veel vertrouwen in.’, dan is dat echt waanzinnig! Aan de andere kant ben ik te veel theatermaker om daar helemaal niks meer van te vinden. Er zit te veel theatermakersbloed in mij, om niet ook een idee te hebben over hoe je spelmatig dingen kan oplossen, hoe het decor eruitziet of waar stiltes zitten. (lacht) Daar zeg ik dan ook wel iets over, als me de ruimte gegund wordt.

Je bent oorspronkelijk opgeleid aan de Mime Opleiding in Amsterdam. Speelt dat een rol als schrijfster?    

Dat is voor mij als schrijfster heel belangrijk. Ik zit te spelen achter mijn computer. Ik weet hoe het zal klinken. Ik spreek hardop achter mijn computer. Ook bij dialogen. Dan bedenk ik bijvoorbeeld wanneer er pauzes zullen zitten, dat bepaalt ook het ritme van de tekst. En ritme is alles voor mij!  

Wat is je wens voor de toekomst?

Ik zou het erg fijn vinden als mijn teksten meer in Vlaanderen gespeeld zouden worden. Ik sprak met mijn man over de wens dat de tekst Ik speel geen Medea gespeeld zou worden door Lucas Vandervost. Dat zou ik fantastisch vinden!

Tags: , , , ,