het Theater Festival

Els Deceukelier en Marc Moon Van Overmeir over Mount Olympus

za 27 aug 2016

“Jan is milder voor ons dan voor de jongere generatie acteurs”

“Waar gaan jullie naartoe, jongens!?” roept Jan Fabre naar ons wanneer we net in Troubleyn aankomen voor een interview. Het is duidelijk: we zijn net binnengestapt in een waar theaterheiligdom, waar 28 krijgers van de schoonheid en een heel technisch team dag en nacht de komende opvoering van Mount Olympus op het TheaterFestival voorbereiden. Op het dakterras van Troubleyn, bij ondergaande zon, vroegen we anciens Els Deceukelier (53) en Marc Moon Van Overmeir (59) hoe zij als performer dit magnum opus van Jan Fabre beleven. – Jonathan van der Horst en Filip Tielens

Els Deceukelier (c) Sam de Mol 1

Els De Ceukelier (c) Sam de Mol

Dag Els en Moon. Voorafgaand aan Mount Olympus hadden jullie al een tijdje geen contact meer met Jan Fabre. Hoe zijn jullie dan toch in deze voorstelling beland?

Els Deceukelier: Moon en ik werken al sinds de vroege jaren 80 met Jan samen, maar hadden al een tijd gebroken met hem. We zijn gewoon drie te sterke persoonlijkheden bij elkaar. Op een gegeven moment moet je dan afstand nemen. Aanvankelijk vonden Moon en ik dat heel jammer. Maar als je zo lang hebt samengewerkt, is een pauze niet onge-zond. Let wel, Jan heeft ons nooit verloochend als acteur. De band is er wel altijd gebleven, alleen hadden we geen contact meer met elkaar.

Enkele jaren terug heb ik Jan een brief geschreven. Ik begon met de vraag: “Hoe begin je een brief aan iemand die je leven heeft veranderd?” Toen ik met hem begon te werken, was ik nog maar 17. Jan was 21. We hebben echt elkaars leven bepaald. Lange tijd waren we ook geliefden. Ik vroeg Jan in mijn brief of we elkaar nog eens konden zien. Ik had geen idee hoe hij zou reageren, maar nog de dag waarop hij de brief aankreeg, belde hij mij. Die avond zijn we samen iets gaan eten. We hadden een heel mooi gesprek en toen vroeg Jan mij ook of ik in Mount Olympus wou meespelen.

Marc Moon Van Overmeir: Toen Jan mij telefoneerde om mee te doen, was ik om eerlijk te zijn toch een beetje bang. Het leek me een heel avontuur om een voorstelling van 24 uur te spelen. Het is theater zoals het te verwachten en te voorzien was, de voorstelling waarin Els en ik vroeger meespeelden, duurde ook wel acht uur, maar een stuk van 24 uur is toch nog van een andere grootorde.

Vroeger heb ik geregeld Shakespeare in het oud Engels gespeeld. Toen Jan me vroeg om de teksten die Jeroen Olyslaeghers geschreven had op een soortgelijke manier te brengen, raakte mijn interesse echt aangewakkerd om opnieuw mee te doen. Waarom zou ik immers niet meespelen als ik zulke fantastische en actuele teksten zou mogen spelen?

Welke rollen spelen jullie in het stuk?

Els: In samenspraak met Jeroen kozen we karakters uit de Griekse mythologie waarvan we vonden dat die het best bij ons pasten. Zelf speel ik Medea en Phaedra. Ik wilde heel graag Medea spelen omdat het een erg tragische, maar ook sterke vrouw is. In mijn spel moest ik op zoek gaan naar eenzelfde balans: uiterlijk heel koel blijven, maar inwendig koken. Ik probeerde haar gebrokenheid te vangen en tegelijk ook haar wil om te blijven doorleven. Medea heeft haar kinderen vermoord. In iedere mens schuilt wel ergens een moordenaar, niet? Ook ik heb in mijn leven bepaalde gevoelens of dromen moeten vermoorden.

Moon: Ik speel Darius, Pentheus en Agamemnon. Zelf ben ik altijd heel erg geïnteresseerd geweest in politiek, met name de Amerikaanse. Pentheus is eigenlijk een verknipte politieker, een rechts type dat komt vertellen dat het zo allemaal niet langer kan en dat alles dringend anders moet.

Voor de rol van Darius, een geest, zei Jan dat ik een wit onderbroekje moest aandoen, omdat ik al aangegeven had op mijn leeftijd liever niet meer naakt op een podium te staan. Maar na een repetitie kwam ik thuis en dacht ik: zo’n wit onderbroekje, dat is toch ook maar niks. Dan kan ik het beter naakt doen. En zo geschiedde (lacht).

Els: Als iemand echt goed acteert, vergeet je dat hij of zij naakt is. Tegenwoordig geef ik mij ook wat minder fysiek bloot op scène dan vroeger. Ik zei nog tegen Jan: ik zou wel eens graag van boven tot beneden aangekleed als een non op het podium willen staan (lacht). Want dan is het de kunst om je geestelijk zo bloot te geven dat je meer naakt bent dan wanneer je echt naakt zou zijn. Ik ben ervan overtuigd dat dit veel intiemer is.

Probe zu Mount Olympus von Jan Fabre im Festspielhaus Berlin

Marc Moon Van Omermeir (c) Wonge Bergmann

Hoe verliepen de repetities van Mount Olympus? En hoe voelt het om zo’n theatermarathon van 24 uur te spelen als acteur?

Moon: Alle scènes ontstonden vanuit improvisaties rond een bepaald verhaal of thema. Vervolgens vloeiden daar dan de scènes uit voort. Het was een heel puzzelwerk om die 24 uur in elkaar te timmeren. We hebben echt hard gewerkt: geregeld dagen van elf uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds.

Els: Tijdens de voorstellingen deel je een hele dag en nacht met het publiek. Er ontstaat een soort symbiose tussen wat er op het podium en wat er in de zaal gebeurt. Precies alsof je elkaar kent doordat je zo’n lange tijd met elkaar doorbrengt. Je ziet de mensen netjes binnenkomen en na een tijd permitteren zij zich steeds meer, net zoals wij op het podium ons ook steeds meer permitteren. Eigenlijk zijn de toeschouwers in Mount Olympus even goed performers.

Moon: De catharsis waar wij op het podium doorheen gaan, ervaart het publiek ook. Dat is echt het summum van theater: het publiek dat opgaat in de spelers en de spelers die op het einde net zo goed staan te applaudisseren voor het publiek.

Slapen jullie tijdens de voorstelling?

Els: Er zijn tijdsblokken waarin we kunnen slapen op scène, maar ook in de backstage. Tijdens de eerste voorstellingen lukte het me door de adrenaline niet om te slapen op het podium, maar ondertussen ben ik eraan gewend.

Moon: Ik kan alleszins niet slapen op de scène. Ik ben een nachtmens, dus de nachtelijke uren kom ik vlot door. Maar rond een uur of tien ’s ochtends krijg ik het wel moeilijk. Dan zie ik ze vliegen. Ik kan ook heel slecht slapen als er andere mensen bij zijn.

Hoe gaat het eraan toe in de backstage?

Els: Je zou daar eigenlijk eens moeten komen filmen, want het is daar ook theater.

Moon: We hebben vaste plaatsen in de backstage. Ik zit altijd naast Els. Soms houden wij elkaars handjes wel eens vast om elkaar moed in te spreken (lacht). Het is alleszins een heel bruisend leven in de backstage. Hoewel het er op het podium allemaal heel chaotisch uitziet, is het in de backstage wel degelijk allemaal gestructureerd, hoor.

Els Deceukelier (c) Sam de Mol 2 en Marc Moon Van Overmeir (c) Wonge Bergmann

Els Deceukelier (c) Sam de Mol & Marc Moon Van Overmeir (c) Wonge Bergmann

De jongste performers in Mount Olympus waren nog niet geboren toen jullie met Jan Fabre al de wereld rondreisden in de jaren 80. Hoe was het om met deze nieuwe generatie samen te werken?

Moon: Heel interessant! Het maakt ons ook een beetje jonger, hé. Wij leren van die jonge gasten en zij leren van ons. Op een bepaald moment loopt het allemaal door elkaar en vergeet je het leeftijdsverschil.

Els: Voor Mount Olympus wou Jan samenwerken met alle generaties perfor-mers waar hij tot nu toe al mee gewerkt had. Er staan twintigers, dertigers, veerti-gers en vijftigers op scène.

Moon: Die verschillende generaties zijn heel belangrijk binnen deze voorstelling. Dit stuk kan je niet alleen maar met twintigers spelen. Voor bepaalde karakters heb je nu eenmaal meer gerijpte acteurs nodig.

Els: Als je een verleden hebt zoals wij, maakt dat je rijker op de scène. Je kan veel meer kleurschakeringen in je spel leggen. Moeilijke momenten uit je leven zijn op theatraal vlak eigenlijk een cadeau: je kan deze oproepen op het toneel en zo omzetten in kunst.

Marc Moon Van Overmeir: “Het is een fabeltje dat Jan je verplicht om dingen te doen tegen je zin”

Hoe is Jan als regisseur? Is hij veel veranderd tegenover vroeger?

Moon: De grote sterkte van Jan is dat hij altijd het beste uit zijn acteurs weet te halen. Daarom ben ik ook teruggekomen bij hem. Zelf heb ik een haat-liefdeverhouding met theater, dus ik zou niet met eender wie willen werken.

Els: Jan is een ongelooflijk goede regisseur. Vroeger wou hij nooit met beroepsacteurs werken. Die vond hij fake. Zelf heb ik ook nooit een opleiding gevolgd en Moon werd bijna letterlijk uit de metro geplukt en op het podium gedropt. Jan wou echte tranen zien en geen trucjes. Hij heeft ons geleerd om heel diep te gaan en onze emoties echt aan te spreken. Als speler investeer je automatisch veel in het werken bij Jan, waardoor je je eigen grenzen vanzelf overschrijdt, zonder dat je hiertoe gepusht wordt.

Moon: Als je een performer iets tegen zijn zin laat doen, krijg je geen goede scène. Het is een fabeltje dat je bij Jan Fabre verplicht zou worden om dingen te doen die je niet wil, zoals bijvoorbeeld yoghurt van de grond likken (een scène uit: Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was, red.). Als wij iets niet wilden doen, moesten we het ook niet doen. Dat is nu nog steeds zo bij Jan.

Els: Maar Jan is natuurlijk ook een heel strenge regisseur. Al vind ik dat zeker ok, want een regisseur die verlegen is en zegt dat alles goed is, daar heb ik echt niks aan. Ik heb een strenge baas nodig.

Moon: Vroeger was Jan veel strenger dan nu. Toen deden we soms 5 uur nabespreking bij een voorstelling van 8 uur.

Els: Of als we een millimeter naast onze positie op het podium stonden, kon hij achteraf soms echt furieus worden. Jan was toen ook nog jong en onzeker. Nu begrijpen we dat, maar toen was dat best wel heftig. Jan zei ons eens: “Ik begrijp niet dat jullie toen niet bij mij zijn weggegaan, want ik was vroeger echt een boeman.” Dat hij dat nu zelf durft toegeven, vind ik knap. Moon, ik en een paar anderen zijn altijd bij hem gebleven, ook al vielen er vele andere performers af. Jan weet dus dat wij niet opnieuw meespelen voor zijn roem of bekendheid, maar dat we altijd al in hem geloofd hebben.

Proben zu Mount Olympus von Jan Fabre

Els De Ceukelier (c) Sam de Mol

Was het moeilijk om na die breuk opnieuw door Jan geregisseerd te worden?

Els: Aanvankelijk moet je elkaar weer aftasten, maar dat was voor Jan ook moeilijk, denk ik. In het begin was ik bang om te veel te zeggen. Het heeft wel even geduurd voor ik daar over was. Ik merk ook aan Jan dat hij ons met meer voorzichtigheid regisseerde. Hij is milder voor ons dan voor de jongere acteurs.

Welke impact heeft werken met Jan Fabre op jullie gehad in jullie jonge jaren?

Els: Jan heeft mij alles over kunst geleerd. Moderne kunst vond ik destijds verschrikkelijk. Dat zwarte vierkant van Malevitsj: ik begreep er niks van. Jan heeft mij geleerd dat vierkant niet op esthetisch vlak te willen beoordelen, maar te zien als een statement tegenover de kunstwereld in de tijd waarin het geschilderd werd. Vergelijkbaar met hoe Jan de theaterwereld in de jaren 80 opschudde, eigenlijk.

Toen ik bij Jan begon, wist ik amper iets van de ontwikkelingen die er op dat moment gaande waren bij mensen zoals Jan Lauwers en Anne Teresa De Keersmaeker. Ik kende dat soort theater helemaal niet. Ik voelde wel dat er iets bijzonders aan het gebeuren was met het soort werk dat wij maakten, maar ik kon er niet de vinger op leggen. Ik was ook te jong om bewust te zijn van wat we allemaal meemaakten. We hebben destijds in de Royal Albert Hall in Londen gespeeld en werden gefotografeerd door Robert Mapplethorpe en Helmut Newton. Het waren geweldige tijden, maar dat besef je achteraf pas.

Hadden jullie verwacht dat Mount Olympus zo’n succes zou worden?

Els: Ik voelde dat het een cultvoorstelling zou worden. Jan zei de hele tijd: “Nee, zeg dat niet, zeg dat niet!”

Moon: We wisten dat we iets goeds aan het maken waren. Maar dat Mount Olympus ook zo goed onthaald zou worden, konden we niet voorspellen. Tijdens de première in Berlijn kregen we maar liefst drie kwartier applaus. Er stonden acteurs op het podium te huilen. Maar toch dacht Jan daarna: “Jongens, misschien is dit wel de enige keer dat dit gaat gebeuren.” Jan dacht dat het succes bij de première een toevalstreffer zou zijn, maar het was overal hetzelfde.

Els: Wij zijn een spiegel voor het publiek. Tegenwoordig moet iedereen naar de psycholoog. Vroeger praatten mensen tenminste nog met elkaar. Het publiek krijgt in de voorstellingen van Jan Fabre iets voorgeschoteld wat ze verder nooit te zien krijgen. Ze herkennen iets van de rare kronkels in zichzelf. Niet iedereen kan daar natuurlijk tegen, soms loopt er al eens iemand weg uit de zaal. Maar ik heb in mijn solo’s die ik vroeger bij Jan speelde toch een paar keer meegemaakt dat mensen achteraf naar mij toekwamen en zeiden: “Je hebt mijn leven gered.” Dat is het grootste cadeau dat ik ooit gekregen heb.

Els Deceukelier: “Ik zou me geen theaterleven meer kunnen voorstellen zonder Jan”

Willen jullie Mount Olympus nog vaker spelen?

Els: Laatst belde ik Jan: “Ik ben triestig, want het is al bijna gedaan.” Toen zei Jan: “Nee hoor, het is de bedoeling dat we Mount Olympus nog drie jaar spelen.” Maar door de grootschaligheid is het natuurlijk een heel moeilijke voorstelling om verkocht te krijgen. Mount Olympus blijft wel echt leuk om te spelen, want iedere voorstelling is anders. Of Moon en ik hierna ook voor andere producties met Jan zullen samenwerken, is momenteel nog niet duidelijk. Maar één ding weet ik zeker: ik zou me geen theaterleven meer kunnen voorstellen zonder Jan.

Proben zu Mount Olympus von Jan Fabre

Els De Ceukelier (c) Sam de Mol

Tags: , , , , , ,