het Theater Festival

Alexander Vantournhout en Bauke Lievens over ANECKXANDER

vr 02 sep 2016

De mens achter het kunstje

Alexander Vantournhout praat zoals hij is: met de nuchtere concreetheid van de circusartiest, met de filosofische reflectie van de danser. Bauke Lievens vult aan, bevraagt, daagt uit. Samen creërden ze de voorstelling ANECKXANDER – een soms tragisch, soms humoristisch zelfportret van de circusartiest als eenzaam lichaam. – Evelyne Coussens

Alexander en Bauke (c) Tom Van Mele 1

(c) Tom Van Mele

Alexander, je bent zowel een geschoold danser als opgeleid circusartiest. In welk van beide rollen voel je je het meest thuis?

Alexander Vantournhout: Dat hangt af van project tot project. Mijn identiteit wisselt in correlatie met de manier waarop ik in een voorstelling mijn lichaam inzet op scène. Voor ANECKXANDER voel ik me misschien wel het meest acrobaat. Bij mijn vorige solo, Caprices, moest ik meer inzetten op kracht en snelheid. Per productie probeer ik dus steeds een ‘ander lichaam’ te ontwikkelen.

Je creëerde tot nu toe vooral solo’s. Heb je het moeilijk om met anderen samen te werken? 

Alexander: (lacht) Dat vraag ik mezelf ook wel eens af, maar het heeft er eerder mee te maken dat circus in essentie een non-collaboratieve kunstvorm is. In tegenstelling tot dans, die dialogisch is: als je samen danst leer je van en met elkaar, door naar elkaar te kijken. Een danser moet in verschillende compagnieën kunnen werken, zijn eigenheid moet sowieso ‘vloeibaarder’ zijn. Circus is meer gericht op de specificiteit van de artiest: je onderscheidt je als individu van een ander individu door middel van een object.

Bauke Lievens: Er is ook een soort sociologische wortel: het gaat bij circus vaak over een ‘freak’, een enkeling die zich, althans in de perceptie, in de marge van de samenleving ophoudt, omdat hij iets doet wat vreemd, afwijkend of gevaarlijk is. Naar dat individu komt de gemeenschap kijken.

Alexander en Bauke (c) Tom Van Mele 2

(c) Tom Van Mele

Waar raken circus en dans elkaar nog, waar verschillen ze van elkaar? 

Alexander: Als je het op het niveau van het medium bekijkt, schuilt het verschil voor mij alleen in de aanwezigheid van een object. Het grote probleem van het circus is dat er nog weinig van zijn artistieke mogelijkheden geëxploreerd zijn, dat er nog veel moet ontdekt worden.

Bauke: In dans wordt er onderzoek gedaan naar de relatie tussen het lichaam en de beweging, of tussen de beweging en de muziek. Circus gaat nog veel sterker uit van de idee van vaste ‘trucs’. Daardoor beland je snel in een versteend repertoire van bewegingen. 

Alexander: Als je een truc doet kan je daar weinig mee ‘spelen’, je kan er weinig nieuwe of andere betekenissen aan toevoegen. Dat heeft te maken met het inherente gevaar: er is weinig ruimte voor interpretatie. Daardoor kan zo’n truc weinig anders communiceren dan zijn eigen virtuositeit.

Bauke: Als een danser zijn arm opheft kan dat duizend keer iets anders betekenen, maar een circustruc zit vaak zo vastgeroest in zijn codes dat het moeilijk wordt om er iets nieuws in te zien. De traditionele circustoeschouwer gaat ook altijd op zoek naar virtuositeit. En negentig procent van de creaties bevestigt en versterkt het publiek in dat kijkpatroon. ANECKXANDER probeert een andere, minder gecodificeerde circustaal te ontwikkelen waarin we niet het kunstje, maar de mens achter het kunstje proberen te tonen.

Alexander en Bauke (c) Tom Van Mele 3

(c) Tom Van Mele

HET IMPERFECTE LICHAAM

In ANECKXANDER worden de kleine tekortkomingen van jouw lichaam uitvergroot, Alexander. Heb je ooit stilgestaan bij die imperfecties? 

Alexander: “Ik heb nooit complexen over m’n lichaam gehad, ik heb m’n lichaam altijd aanvaard. Maar in de laatste jaren van mijn dansopleiding aan P.A.R.T.S. werd er wel sterk geanalyseerd wat je lichaamsproporties zijn, hoe je die kan exploreren. Toen pas werd het me duidelijk dat er sommige dingen ‘vreemd’ zijn aan m’n lichaam. Mijn torso is wat te groot in verhouding tot mijn benen, mijn nek is te lang, mijn voorarmen zijn te breed tegenover mijn biceps. In ANECKXANDER probeer ik die kleine anomalieën juist te overstijgen, ze in mijn voordeel aan te wenden, en te tonen dat ik meer ben dan dat lichaam.

Bauke: In zekere zin geldt dat ook voor mij. Ik heb een wijnvlek op mijn gezicht, dus dit thema is voor mij ook autobiografisch: de manier waarop mensen gereduceerd worden tot een aantal fysieke karakteristieken en het verzet daartegen. Gek genoeg heb ik het gevoel dat mijn lichaam toegankelijker is dan dat van een ander, net omdat die wijnvlek meteen veel over me vertelt. Ik draag aan de buitenkant een teken dat mijn karakter gevormd heeft, terwijl die dingen bij anderen aan de binnenkant zitten, verborgen blijven. Daardoor heb ik het gevoel dat ik heel leesbaar ben, dat mensen snel doorhebben wie ik ben.

Alexander: Het is heel eerlijk. De kwetsbaarheid van het imperfecte vormt geen barrière, maar het roept bij de ander juist een soort liefde of warmte op.

Alexander en Bauke (c) Tom Van Mele 4

(c) Tom Van Mele

In ANECKXANDER evolueert de artiest op scène van een dagelijks persoon – een man in een pak – naar een naakt, dansend lichaam, dat op verschillende manieren wordt uitgedaagd. Wat betekent die evolutie?

Bauke: De voorstelling begint op een soort ‘neutraal’ terrein: met een ‘normale’ man, zonder bijzonderheden. Gaandeweg verpersoonlijken we hem, door hem naakt te tonen, door te tonen dat zijn lichaam imperfect is en ten slotte door die imperfecties zelfs in de verf te zetten.

Hoe gebeurt dat?

Bauke: Er worden objecten aan dat lichaam toegevoegd. Geen willekeurige objecten, maar verlengstukken, protheses. Ze moeten de kwetsbaarheid van het lichaam compenseren, maar doordat de man naakt is, benadrukken ze net zijn kwetsbaarheid. Hij danst drie keer dezelfde choreografie, en telkens wordt er een object bijgevoegd. Dat object bemoeilijkt de choreografie, het wordt geïntroduceerd als handicap, tekortkoming, achterstand. Maar het evolueert langzaam naar een tool van comfort, een hulpstuk. Na verloop van tijd gaan die objecten dienen om dingen te doen die het lichaam zonder dat object niet kan. Ze worden een instrument in plaats van een obstakel.

Hoe hebben jullie de objecten gekozen?

Alexander: Er zijn niet zo gek veel mogelijkheden. Als je je benen langer wilt maken kom je algauw uit bij hakken of plateauzolen; als je je armen wilt verlengen, beland je bij bokshandschoenen. We hebben wel specifiek gezocht naar objecten die niet alleen mijn ledematen zouden verlengen, maar die ook ingrijpen op de kwaliteit van de beweging.

ANECKXANDER 1 (c) Bart Grietens.jpg

(c) Bart Grietens

TRAGISCHE AUTOBIOGRAFIE

 

Jullie noemen de voorstelling een ‘tragische’ autobiografie. Het tragische wordt bepaald door de bij voorbaat verloren strijd van de kleine mens tegen de grotere krachten die hem omringen. Op welke manier zit die dimensie in ANECKXANDER?

Bauke: Die dimensie van de onmogelijke strijd schuilt om te beginnen in circus in het algemeen, denk ik. Circus is de weg die de artiest aflegt in een vergeefse poging om een doel te bereiken dat zich steeds weer verplaatst. Neem nu bijvoorbeeld ‘evenwicht’, een van de grote doelen in het circus. Een hopeloze onderneming, want er bestaat niet zoiets als evenwicht – er bestaat hoogstens een kort moment waarin het onevenwicht wordt opgeheven. Eigenlijk win je nooit in circus. Je kan de natuurwetten, zoals de zwaartekracht, niet verslaan. Je kan alleen proberen om op bepaalde momenten niet te verliezen. Het spectaculaire circus legt precies daarop de nadruk, op die korte momenten van overwinning. In ANECKXANDER proberen wij het omgekeerde te doen; we tonen dat we niet helemaal aan het verliezen zijn. We tonen de strijd van de mens die op zijn eigen grenzen en op die van de natuur stoot. 

Alexander: Dat soort circus toont een menselijkheid die veel tragischer is dan het circus dat erop gericht is te ‘overtreffen’. In veel traditionele circussen probeert de artiest zich tot een soort ‘superhuman’ te verheffen, maar dat kan je niet meer volhouden als je de hedendaagse condition humaine wil uitdrukken. De virtuositeit van de trucs is niet geschikt om het verhaal te vertellen van de falende mens. Dus moet je, in plaats van die trucs, op zoek gaan naar een nieuw vocabularium.

Dit interview is een ingekorte versie van het interview dat verscheen in Circusmagazine #43 (juni 2015). 

Tags: , , , ,