het Theater Festival

2015 – Thomas Vantuycom over Work/Travail/Arbeid

za 12 sep 2015

Work/Travail/Arbeid — Anne Teresa De Keersmaeker/Rosas & WIELS

Tussen meditatie en kermis

Thomas Vantuycom zette zijn eerste stappen als danser bij fABULEUS. Het was voor hem de aanzet om aan P.A.R.T.S. te gaan studeren, de dansschool van Anne Teresa De Keersmaeker. Van daaruit belandde hij in maar liefst twee voorstellingen op deze editie van Het Theaterfestival: Wij/Zij van BRONKS en Work/Travail/Arbeid van Rosas. Vandaag deel twee van het interview. — Evelyne Van Hecke

 

© Anne Van Aerschot

© Anne Van Aerschot

Als jongen is het niet evident om met dans te starten. Hoe ben je in de dans gerold?

Thomas Vantuycom: “Dat gebeurde vrij intuïtief. Ik danste altijd in de woonkamer. Op mijn negende wilde ik dansles gaan volgen en trok ik naar de dansschool. Op mijn zeventiende deed ik auditie en kwam ik in een jongeren-productie van fABULEUS terecht. Plots kon ik veel meer tijd besteden aan dansen. Mijn eerste productie was Indian Curry van Natascha Pire. Nadien speelde ik ook mee in Genderblender van Randi De Vlieghe, Bachianas van Caroline D’haese en Everland van Natascha Pire
en Dirk De Lathauwer.”

Daarna ging je aan P.A.R.T.S. studeren. Komt dat voort uit fABULEUS?

“Voor mij waren die twee nauw verbonden. Bij fABULEUS kwam ik voor het eerst in contact met hedendaagse dans. In die dansstijl, of -ideologie bijna, wilde ik graag verder gaan. Wat heel belangrijk is, is dat ik bij fABULEUS ook onmiddellijk heb geleerd hoe het is om dansvoorstellingen te maken. De liefde voor het maakproces, de tijd die we namen om samen langzaam naar een eindproduct toe te leven… allemaal erg belangrijk. Door de tournees die we maakten, leerde ik ook hoe een voorstelling kan evolueren door ze vaak te spelen. Bij fABULEUS kwam ik in contact met alle elementen die daarna bij P.A.R.T.S. nog verder uitgediept zouden worden.”

Je danst in Work/Travail/Arbeid. Hoe verschillend is het om een voorstelling te brengen in een museum ten opzichte van een theater?

“Het publiek is heel dichtbij. Het dans-materiaal dat gecreëerd was om te bekijken vanuit één richting, kon nu plots van overal bekeken worden. Als danser moet je dan ook veel meer beslissingen maken in relatie tot het publiek: je moet anticiperen op mensen die plots in de weg staan, je moet ook een zekere gevoeligheid hebben voor de concentratie of de sfeer die in de ruimte hangt… Die dingen veranderen constant. Soms is het zo stil in de museumruimte dat het een soort van meditatieve toestand wordt. Op andere momenten is het dan weer zo druk dat het bijna een kermis lijkt. Dan moet je die stroom mensen beginnen managen. Er kan veel gebeuren: mensen beginnen mee te dansen, er verschijnen plots kinderen met speelgoed, dan trekken ze weer foto’s… Soms werd het wel gek, ja (lacht).”

Work/Travail/Arbeid is een herwerking van Vortex Temporum. Waren er nog verschillen in het maakproces?

“Het gros van de repetitietijd werd gespendeerd aan het aanleren van het materiaal aan de nieuwe dansers, waarvan ik er een ben, door de oorspronkelijke dansers. Het aantal dansers is verdubbeld. Al het dansmateriaal bestond al en wordt ook als dusdanig in deze voorstelling gebruikt. Het tweede deel van het maakproces bestond eruit om nog meer te investeren in de relatie tussen elk instrument en iedere danser. Het is een extra moeilijkheid voor muzikanten om de muziek die niet gemaakt is om individueel gespeeld te worden toch apart uit te voeren.”

Was het altijd je droom om ooit bij Anne Teresa De Keersmaeker te dansen?

“Ik ben niet aan P.A.R.T.S. begonnen met het expliciete plan om bij Rosas terecht te komen. Dat ik nu bij Rosas dans is wel iets wat binnen mijn traject past. Zelf heb ik namelijk ook een grote interesse voor de intrinsieke verwevenheid tussen muziek en dans, zowat de kernspecialiteit van Rosas. In die zin is het dus niet zo gek om nu bij hen te dansen.”

Bij Work/Travail/Arbeid heb je minder eigen inbreng gehad dan in Wij/Zij van BRONKS. Wordt het daardoor minder interessant voor jou?

“Het is leuker om in een proces te zitten dat je zelf mee bepaald hebt. Zo’n actief participatieproces is wat ik het liefste doe. Dat wil niet zeggen dat het niet uitdagend was om de choreografie van Work/Travail/Arbeid te leren. Integendeel zelfs, want je leert natuurlijk materiaal aan dat eigenlijk geschreven was op het lichaam van een andere danser. De dansintelligentie van iemand anders overnemen, dat zo precies mogelijk doen en dan toch nog ergens je eigen stem in vinden, is heel moeilijk en was dus heel leerrijk.”

Tags: , , , ,