het Theater Festival

‘Ik zal niet zomaar meer buigen, die tijd is voorbij’

vr 08 sep 2017

 

Al van ver zien we Junior Mthombeni’s typerende hoedje opdoemen. Net om de hoek van de statige KVS zit hij op het terras van café The Black Beard, waar hij samen met acteur Said Boumazoughe nog even nakeuvelt over de doorloop van Malcolm X. Veelal wordt hij gelabeld als een geestdriftig revolutionair die de theaterwereld op haar kop zette, maar wij ontmoeten eerder een gedreven acteur, regisseur én muzikant die leeft op de golven van zijn intuïtie.

Eline Van Lancker en Dina Dooreman

(c) Danny Willems

Eerst en vooral: waarom Malcolm X?
Er zijn eigenlijk duizenden redenen. Malcolm X is een held, zeker in deze tijd. Hij was niet gewoon zwart, maar ook moslim en strijder. Mensen kennen het Malcolm X-verhaal niet zo goed hier. Dat maakt het interessant: we brengen een heel andere canon de theaterwereld binnen. Anders dan bij een stuk van Shakespeare is het nu aan het publiek zelf om bijkomende research te doen na de voorstelling. Dat maakt mensen soms ongemakkelijk, omdat ze de materie niet onder de knie hebben. Daarnaast is hij erg controversieel. Er is veel misinformatie over Malcolm. Zo leeft nog steeds de perceptie dat hij elke blanke wou neerknallen en enkel geweld nastreefde. Dat willen wij ontkrachten.

Jouw vader was strijder voor ANC in Zuid-Afrika. Is er op die manier een persoonlijke verbintenis tussen jou en Malcolm?
Ja, dat kan bijna niet anders. Mijn vader was ANC-strijder die om politieke redenen wegvluchtte uit Zuid-Afrika. In België werd hij een soort van spokesman van ANC. Als kind had ik het daar soms moeilijk mee, het was te veel strijd voor mij. Op een bepaald moment had ik er genoeg van en liep ik daar echt van weg. Een ouder die te obsessief met iets bezig is, is altijd moeilijk voor een gezin. Maar ik zie ook andere parallellen tussen mijn vader en Malcolm X: koppigheid, hoop, verzachting, inzicht, een moeilijke gezinssituatie. En vooral gekwetstheid, door onder het apartheidsregime te leven. Als je trots en eer worden gekrenkt, wil je die terugpakken.

Anders dan Mohammed Ali in jouw vorige stuk Rumble in the Jungle, krijgt Malcolm X deze keer geen fysieke invulling op het podium.
We spelen met de vraag ‘Is iedereen Malcolm X’? Daarnaast tonen we verschillende facetten van Malcolm. De twijfelaar, de macho, de strijder. Ik denk dat hij zich bij momenten een house negro voelde, maar evengoed een field negro. En hij heeft zichzelf ook regelmatig verweten dat hij meer moest doen. We zitten echt in het hoofd van Malcolm. (denkt na) We hebben ook gewerkt met een omgekeerde dramaturgie. Wij zijn vertrokken van zijn dood en dan teruggekeerd naar het begin. Malcolm X is vredelievend gestorven. Hij was veel zachter aan het einde van zijn leven dan voordien. Dat had veel te maken met zijn reis naar Mekka, waar hij alle soorten mensen samen zag. Kleur deed er niet toe. In het begin was hij daar wel sterk mee bezig. Met blanken wou hij niet samenwerken. Dat had veel te maken met hoe de Amerikaanse maatschappij functioneerde en het trauma dat hem was aangedaan. He was angry. En terecht.

House en field negro, wat moeten we ons daarbij voorstellen?
In het stuk zelf refereren we naar een zeer belangrijke speech die Malcolm gaf over de house negro en de field negro. De house negro is degene die zeer aanhankelijk is van de baas. Als de baas ziek is, is hij ziek. De field negro’s doen het harde werk, zij zijn buiten. En zij zouden de dokter zelfs niet bellen. Ook het personage van de house negro hebben we even op het podium gebracht. Belangrijk in het stuk is dat we verschillende types mensen presenteren. De multiculturele samenleving is geen eenheidsworst, maar zo divers. Er is niet één moslim.

Het gaat dus om meer dan een jazzy interpretatie van Malcolms leven.
Natuurlijk! Het is een verhaal over empowerment, maar het gaat ook effectief over Malcolm X. In die tijd had je een jonge garde die kwaad was omdat Malcolm te veel praatte en te weinig actie ondernam. Met de voorstelling hebben we gekozen voor een dubbele gelaagdheid, in twee tijden. Want ook nu is het tijd voor actie. Er is te veel discriminatie en er is geen recht op werk. Die situatie kan zich toen afspelen, maar evengoed nu. Vervolgens hebben we de muziek erbij betrokken die voor Malcolm zo belangrijk was. De muzikanten naar wie hij luisterde, waren ook mensen die hij kende. De muziek hangt heel nauw samen met Malcolm zelf.

Schuilt in die swingende muziek ook niet het gevaar dat voor wie de traditie niet kent, het de politieke statements net verzacht?
Voor ons was de muziek eigenlijk een evidentie. Het zijn niet zomaar vrolijke nummertjes, ze dekken een zware lading. Het zijn strijdliederen, het is een antwoord van onze traditie op wat ons werd aangedaan. We hoeven toch geen rekening te houden met hoe het publiek dit zal interpreteren? Wij vertrokken eerder vanuit de achtergrond van de nummers, die Malcolm gebruikte om zich op te peppen. Of omdat het de hele beweging van de Black Panthers in gang heeft gestoken. In zulke elementen klopt de dramaturgie voor ons. Voor sommige traditionele kijkers is het moeilijk die code te kraken.

(c) Danny Willems

Op basis waarvan heb je dan de cast samengesteld?
Puur op basis van kwaliteit. We hebben internationaal gezocht naar sterke spelers. Als regisseur vind ik vooral de ontmoeting interessant tussen mensen die niet per se enkel acteur zijn. Een conversatie tussen een slam poet en een rapper bijvoorbeeld, of een rapper, een muzikant en een danser. We hadden als makers wel al een helder beeld over welke richting het uit moest gaan. Enkel de dames van Poetic Pilgrimage hebben hun teksten zelf geschreven, omdat Engels hun moedertaal is.

Betekende het maken van de voorstelling ook een persoonlijke strijd voor de cast?
Er is veel empathie voor de strijdlust van Malcolm. Je kunt die zelfs los van huidskleur bekijken: de muzikanten zijn vrij blank, maar ook zij kunnen zich in zijn strijd herkennen. Denk maar aan de parallellen tussen het hoofddoekendebat, de vluchtelingencrisis of ons koloniale verleden. Iedereen voelt zich op een of andere manier wel verbonden met Malcolm. De meeste spelers wisten zelf al wel waar ze voor stonden, maar meespelen in dit stuk empowerde hen verder.

 

‘Nog steeds leeft de perceptie dat Malcolm X elke blanke wou neerknallen’

 

Denk je dat de voorstelling ook kan helpen om het publiek tot nieuwe opvattingen te brengen?
Ik voel dat de voorstelling veel discussies uitlokt. Er was een heel mooi moment na de première, wanneer ik iets aan het drinken was. Drie dames met een hoofddoek kwamen me feliciteren. Plotseling komt er een blanke vrouw het groepje vervoegen. Zij zegt: ‘Ik vond het tof, maar waarom moeten jullie constant met dat vingertje naar ons wijzen?’ Waarop die drie Marokkaanse vrouwen zeggen: ‘Wel, nu snap je wat wij voelen. Hoe het is om met een hoofddoek rond te lopen en voortdurend bekeken te worden als een terrorist’. Ze zijn achteraf ook blijven praten.

In de voorstelling zien we vooral ook erg sterke vrouwen.
We hebben expliciet voor sterke vrouwenrollen gekozen. Zo wordt heel duidelijk getoond hoe Malcoms vrouw Betty hem tot inkeer bracht. Op het podium tonen wij niet de vrouwen achter
de man, maar zetten de vrouw voor de man. We trekken die hele machocultuur in het belachelijke. Ik geloof zeker dat de positie van de vrouw soms nog erg precair is. Maar dat geldt niet alleen voor de vrouwen: ik ben samen met Fikry El Azouzzi misschien één van de happy few met een kleur in het theater. Er is nog een heel lange weg te gaan. En als ze dan tegen mij zeggen: ‘Het valt toch wel mee’, dan denk ik: ‘Fuck off, neen!’. Dat bewijst dat er nog veel werk is in onze maatschappij. Er is nog te weinig kennis. Er wordt nog te weinig gekeken gewoon naar wat we doen, zonder voortdurend het vingertje op te steken.

Zijn jij en Fikry El Azouzzi dan de trekkers van een soort nieuwe revolutie binnen het theater?
Ik zie het als een beweging die zich op heel veel fronten afspeelt. Ik ben zeer fier dat ik deel uitmaak van een beweging die mondig is. Maar belangrijk is ook dat we openblijven en niet allemaal ‘fuck you’ zeggen. Er moet een gesprek zijn, met beide partijen op hetzelfde niveau. We moeten elkaar in de ogen kijken. Maar ik zal niet meer buigen en zeggen dat alles wat jij vertelt waar is. Die tijd is voorbij. Op heel veel vlakken, politiek en cultureel, zijn we iets aan het doorbreken. En dat is goed.

 

‘De multiculturele samenleving is geen eenheidsworst, maar zo divers’

 

Zie je theater dan vooral als onderdeel van een politiek statement?
Ik heb ook stukken gemaakt die niet zo politiek getint waren. Theater moet zeker niet altijd een politiek statement maken. Een maker moet vooral maken wat er op dat moment belangrijk is voor hem. Misschien is dat vandaag politiek, en morgen niet. Misschien wil ik morgen iets over een blinde vrouw maken. Wat nog erger is, is ineens denken dat het goed is om allemaal zwarte acteurs op het podium te brengen om subsidies te krijgen. Doe vooral wat je zelf wilt. Volg je weg.

Wat is het belang van de stad voor jou?
De stad is mijn voeding als kunstenaar. De melting pot van culturen, die elkaar tegenkomen en een eigen wereld maken. Ik heb altijd een fascinatie gehad voor hoe een stad beweegt, hoe nieuwe vormen van kunst ontstaan door de diversiteit. Een Senegalees, een Turk en een slammer die samen muziek maken, bijvoorbeeld. Er komt een andere cadans in de muziek en in de tekst. En zo krijg je ineens iets wat de stad toebehoort. Een nieuwe identiteit, iets veel universeler. Wat er op straat leeft, staat al verder dan wat er in de grote instellingen gebeurt. Ik houd enorm van de underground scene, dat is het labo. Wij brengen dat straatgevoel op het podium, maar niet als didactisch materiaal. Kunst is een stap richting het bouwen van bruggen.

Wat is het belang van Tone Brulin voor je carrière?
Ik durf te zeggen dat ik hier nu dankzij Tone zit. Toen ik een jaar of 20 was, zocht hij een Zuid-Afrikaanse acteur, want hij ging een Zuid-Afrikaans stuk maken. En via mijn vader is hij bij mij terecht gekomen. Dat eerste stuk heette Abjater wat so lag. Ik dacht dat ik enkel muziek zou moeten maken, maar ik moest ook acteren. En zo is mijn carrière begonnen in het theater. Als ik Tones werk vergelijk met het mijne, zie ik vergelijkbare cross-overs. Dat was voor hem ook een evidentie: cross-overs tussen muziek en beweging, Oosters, Afrikaans en Russisch. Hij dacht daar niet bij na. Die naturel heb ik ook. In die spirit volg ik hem. We zien geen grenzen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: , , , , , ,