het Theater Festival

De zaak-Dutroux, een geschiedenisles over België

za 02 sep 2017

 

Hij mag dan zelf Zwitser zijn, tijdens een van zijn projecten in België ontdekte Milo Rau iets heel bijzonders: ‘In de cultureel gespleten, arbitraire en onmogelijke natie die België is, is er iets wat iedereen bindt: de affaire-Dutroux. Met hem zou je een geschiedenis van België kunnen vertellen.’ Wel Milo, bij deze!

Eline Van Lancker

1. Belgisch-Congo
Maurice: ‘In Afrika volstaat het om als blanke man naar een meisje te wijzen en “kuy uku” te zeggen, “kom hier”.’

6 november 1956. Amper een jaar nadat ze haar man Victor voor het eerst ontmoette, brengt de twintigjarige Jeannine een zoon ter wereld: Marc Dutroux. Zijn vader was er op dat moment niet bij: na een voordelig jobaanbod in Congo liet hij vrouw en kind achter zich voor een leraarscarrière in de kolonie. Daar waren net versoepelde wetten ingesteld in het kader van meer gelijkheid tussen zwarte en blanke inwoners. Een nieuwe universiteit in Elisabethville werd opgericht, en ook de gewone scholing voor Afrikanen nam eindelijk toe. ‘De voorwaarden voor zo’n avontuur in Congo waren uitstekend, en we waren nog jong en dus wel in voor zoiets. Maar we moesten ons haasten, want Victor zat bijna aan de leeftijdsgrens’, zei Jeannine hier later over. Niet lang na de geboorte trekken ook zij naar Belgisch-Congo, waar Dutroux zijn prille levensjaren doorbrengt. Het was er een onrustige periode: na de eerste lokale verkiezingen in 1957 bleven de rellen alleen maar aanzwellen. Ook de relatie van Dutroux’s ouders verloopt woelig: hij bedriegt haar met ‘zwarte vrouwen’, zij vindt troost bij een minderjarige student. Wanneer in 1960 de onafhankelijkheid van Congo hen tot een terugkeer dwingt, loopt naast de kolonie ook het gezin op de klippen.

2. De-industrialisering
Rachel: ‘Ik heb in een krant gelezen dat Dutroux het plan had om onder de grond een stad te bouwen alleen voor kinderen. Ik zou het vreselijk vinden om daar te wonen. Dan kan je nooit meer de hemel zien.’

Met lege handen keert het gezin terug naar huis. Victor Dutroux had vooral negatieve beoordelingen verzameld tijdens zijn loopbaan als leraar in Congo, zijn contract wordt dan ook niet verlengd. Dutroux gaat bij zijn moeder in Obaix wonen, ten noorden van Charleroi. Daar heerste op dat moment een stevige armoede: naar aanleiding van het nieuwe EGKS-beleid midden jaren ‘50 en ’60 werden tal van mijnen in de streek gesloten. Onder het juk van de de-industrialisering worden de rijen voor het werkloosheidsbureau steeds langer. De stad verloedert. Na twaalf scholen op tien jaar tijd behaalt Dutroux zijn diploma als elektricien, maar ook hij is vaak werkloos. Al snel grijpt hij naar autodiefstal en drugshandel om toch rijkdom te verwerven. In het arme Charleroi leidt hij een luxeleven, met maar liefst zeven huizen op zijn naam. Zijn eerste misdaden pleegt hij op uitgestorven mijngebied rond Charleroi. Niet toevallig ligt ook zijn bekendste huis (waar de meisjes in de kelder vastzaten) in het voormalig mijngebied van Marcinelle. Op slechts een steenworp afstand gebeurde daar in 1952 de grootste mijnramp in de Belgische geschiedenis: maar liefst 252 mijnwerkers kwamen daarbij om het leven. ‘Kunt u geloven dat niemand zich ooit heeft afgevraagd waarom ik dát huis, in dié regio gekozen had?’ zegt Dutroux hierover later tegen zijn psychiater. ‘In de regio zijn er veel onderaardse gangen en mijnen. Mijn idee was om een enorm aantal kinderen te ontvoeren en in de ondergrondse gewelven daar, in de mijngangen, een soort onderaardse stad op te richten, waar het goede, de harmonie en de veiligheid heersen.’

3. Corruptie
Willem: ‘Die dagen was het echt gevaarlijk om je met uniform buiten te laten zien.’

De zaak-Dutroux is ook kenmerkend voor de clash tussen Belgische burgers en schijnbaar corrupte elites. Het vertrouwen in politie, staat en gerecht slinkt tot een historisch dieptepunt wanneer blijkt dat Dutroux eerder al gearresteerd werd voor de verkrachting van vijf meisjes in 1989, maar al na drie jaar weer op vrije voeten kwam dankzij de wet-Lejeune. Daarnaast komt uit dat bij een eerdere huiszoeking er geen verdere aandacht werd geschonken aan geregistreerde kinderstemmen. Verdachte videotapes bleven onaangeroerd op het politiekantoor liggen bij gebrek aan videorecorder. Een reconstructie van de ontvoering van An en Eefje werd nooit uitgevoerd. Dutroux’s moeder zou zelfs verschillende keren naar de politie zijn gegaan met een aanklacht over het wangedrag van haar zoon, maar ook die werd hopeloos genegeerd. En dan was er nog het fameuze ‘Spaghettibord-arrest’: onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte werd vervangen door een onervaren nieuwkomer nadat hij een bord spaghetti verorberde op een diner ter ere van de overlevende slachtoffers, wat partijdigheid zou impliceren. Een culminatiepunt wordt bereikt op 20 oktober 1996, de protesten ontaarden in de grootste betoging die ooit in Brussel plaatsvond: de Witte Mars. Meer dan 300 000 mensen komen op straat uit onvrede met de politiek, de politie en het gerecht. Geruchten over een volledig pedofielennetwerk steken de kop op, waaraan ook de top van de politiek, de ambtenarij en het bedrijfsleven zich schuldig zou gemaakt hebben. Onder andere PS-voorzitter Elio Di Rupo krijgt tal van verwijten te slikken. Die ideeën worden in 1997 nog verder gevoed door de dubieuze getuigenis van Regina Louf, een nog tot vandaag onopgelost raadsel dat leidde tot verschillende onderzoeken, boeken en ‘believers’.

4. Vlaanderen vs. Wallonnië
Willem: ‘Dutroux was een zeer intelligent man. Hij ontvoerde sommige meisjes in Vlaanderen en bracht ze toen helemaal naar Wallonië. Dat was in toenmalig België hetzelfde als een grens oversteken van Mexico naar Amerika.’

Maar zelfs zij die niet geloven dat Dutroux door de staat beschermd wordt vanwege het bestaan van een complex pedofielennetwerk, zijn verbolgen over de inefficiënte werking van de politie. Dutroux speelde hier ook bewust op in: hij ontvoerde meisjes in Vlaanderen en vervoerde ze tot diep in Wallonië, omdat hij wist dat de communicatie tussen beide landsdelen gebrekkig was. Ook na zijn arrestatie wordt het er niet beter op. Op 23 april 1998, twee jaar nadat de zaak bekend werd in de media, wordt het onmogelijke werkelijkheid: miljoenen Belgen krijgen op het journaal te horen dat Dutroux kon ontsnappen uit het gerechtsgebouw van Neufchâteau. Het duurde niet lang voor hij alweer gevonden werd in de Ardennen, maar een politieke crisis van formaat is onvermijdelijk. Minister van Buitenlandse Zaken Johan Vande Lanotte (SP) en Stefaan De Clerck (CVP) nemen abrupt ontslag, net als de bevelhebber van de rijkswacht. Zeker in België is het aftreden van een minister erg uitzonderlijk. Niet veel later slaan alle grote politieke partijen de handen in elkaar en roepen ze de Octopus-akkoorden in het leven. Dit akkoord creëerde een geïntegreerd politieapparaat onder federale paraplu, hervormingen die ook bij de recente aanslagen in Brussel weer ter sprake kwamen.

5. Mediacircus
Peter: ‘Meer dan tienduizend mensen volgen de begrafenisstoet. Niemand van de koninklijke familie, niemand van de regering is uitgenodigd.’

De navolging die de zaak in de media kreeg, was ongezien. Zowat elke Belg had een mening over Dutroux, kende de gezichten van de kinderen en ouders en liet zich emotioneel uit over de slacht­offers. Het was een nationaal trauma, dat volgens het onderzoek van Rob Leurs (Universiteit van Utrecht) het startschot werd voor een heel andere benadering van misdaad in de Vlaamse media. Plots werd ook ‘de man in de straat’ gevraagd naar zijn emoties. Met elk nieuw detail dat over de zaak bovenkwam, werd de woede aangezweept. Dutroux werd de ultieme verpersoonlijking van het kwaad. Ook na de Dutroux-affaire bleef het sensationele uitsmeren van bepaalde misdaden in de media gangbaar. Nog tot diep in de jaren 2000 bleef het leven van bijna elke ouder en ieder kind getekend door de bekendste moordenaar van België.

© Phile Deprez

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: , ,