het Theater Festival

Wouter Hillaert over zijn State of the Union

do 25 aug 2016

Pleidooi voor de radicalisering van theater

Waar theater is, daar is Wouter Hillaert. Het TheaterFestival, toch het meest prestigieuze theaterfeestje van het jaar, kan hij dan ook moeilijk overslaan. Wouter is niet alleen betrokken bij maar liefst drie verschillende programmaonderdelen in de rand van het festival, hij zal daarnaast ook de State of the Union uitspreken. Toen ik hem dinsdag belde, moest hij met spijt bekennen dat zijn State nog niet klaar was. Geen probleem natuurlijk, want met Wouter Hillaert aan de andere kant van de lijn is er altijd wel genoeg gespreksstof. – Jonathan van der Horst

Wouter Hillaert 2

Heb je getwijfeld toen festivaldirecteur Kathleen Treier je vroeg om de State of the Union uit te spreken?

Wouter Hillaert: Eerlijk gezegd heb ik wel even getwijfeld. Ik vind dat de State of the Union eigenlijk toebehoort aan mensen die minder vaak een publieke stem hebben. Ik maakte zowel in De Standaard als via Rekto:verso al wel vaker mijn klein ‘staatje van het theater’. Uiteindelijk heb ik er toch voor gekozen om ja te zeggen, omdat ik ook zelf de nood voelde om een overzicht te maken van wat ik nu precies te zeggen heb. En omdat er genoeg te zeggen blijft.

Wist je ook al meteen over welke onderwerpen je het wou hebben?

Nee. Dat is het lastige als je vaker je mond roert. Dan is het zoeken of je nog eens op dezelfde nagel slaat of dat je net probeert om onverwacht uit de hoek te komen. Ik hoop dat het een combinatie van de twee is geworden. Maar mensen die volgen wat ik schrijf, zullen wel veel van mijn thema’s en standpunten herkennen.

Waar zit de verrassing dan in jouw betoog?

Ik hou een pleidooi voor radicalisering in het theater. Dan bedoel ik niet zo zeer radicalisering op het podium, maar eerder in de werking van heel het theaterlandschap. Hoe functioneren wij als organisaties? Hoe staan wij in het veld en in de wereld? Onze daden stroken niet altijd met onze woorden en waarden. Ik mis verrassing, verbeelding en durf. Wat ik een beetje vreemd vind voor zoiets als de culturele sector, die juist creatief zou moeten zijn. En ik beweer dat dit gemis samenhangt met een soort verstarring van de erfenis van de jaren ’80.

Als we in de kunstensector het woord ‘radicaal’ in de mond nemen, dan wordt dat vaak toegepast op de radicale keuzes die kunstenaars zouden moeten maken. Bijna tegen het publiek in. Maar de radicalisering die ik voorstel gaat meer over verbinding en samenwerking, ook met krachten van buiten de kunstensector.

Met welk gevoel hoop je dat de mensen de zaal verlaten?

Moeilijk in te schatten. Ik hoop dat de perspectieven die ik probeer aan te reiken, het winnen van de kritiek. Ik hoop vooral dat mijn State of the Union mensen zin geeft om er aan te werken. Mocht mijn speech op tafel komen te liggen bij de eerste teamvergaderingen van culturele organisaties voor het aankomende seizoen, dan zou mijn opzet geslaagd zijn.

Vanuit Rekto:verso organiseer je dit jaar op het festival ook Het Grote Participatiedebat. Wat houdt dit precies in?

Het Participatiedebat is eigenlijk de finale van een onderzoeksreeks van Ciska Hoet, die we deze zomer gepubliceerd hebben in Rekto:verso. Zij maakte een doorlichting van de ongeveer 80 organisaties die de functie ‘participatie’ aanvinkten in hun subsidiedossier voor het Kunstendecreet. Het viel ons op hoeveel verwarring er bestond over wat ‘participatie’ juist inhoudt, zowel bij organisaties, als bij de commissies die de subsidies moesten uitreiken. Dat vroeg om een live moment om er samen over door te praten. En die nood blijkt ook groot. Er zijn blijkbaar al honderd mensen ingeschreven voor dit debat.

Waarom is participatie zo belangrijk binnen de kunstensector?

In mijn State of the Union heb ik het er ook over, maar dan impliciet. Participatie binnen de kunsten bestaat op zich al langer, maar in bepaalde delen van het veld is het nog niet echt binnen gesijpeld. Bij vele culturele organisaties bestaat er nog een heel klassiek beeld over wat participatie kan zijn, bijvoorbeeld door enkel mensen uit moeilijke doelgroepen een rondleiding te geven achter de schermen. Het heeft bij velen nog niet dezelfde kwaliteit als hun andere functies. Maar het is hoopgevend dat er ook een aantal meer klassieke organisaties uit de kunstensector zich hebben aangemeld voor Het Grote Participatiedebat.

Alle organisaties zijn meer en meer bezig met hoe ze zich tot hun publiek moeten verhouden. De tijd dat theater er enkel uit bestond om als artiest vanuit je eigen persoonlijke noodzaak iets te maken en dat dan te presenteren aan een passief publiek, lijkt nu definitief voorbij. Lang is er sceptisch naar participatie gekeken, maar je voelt dat het een langzame kanteling kan betekenen in ons idee over wat kunst is, tot wie het zich richt en op welke manier het zichzelf kan verrijken.

Er zit dit jaar met C’est pas parce que tu t’arrêtes de pédaler que ton vélo va s’arrêter van Forsiti’A ook voor het eerst een sociaal-artistieke voorstelling in de juryselectie. Als jurylid van het TheaterFestival ben jij al jaren een pleitbezorger om telkens een sociaal-artistieke project op het festival te tonen. Heb je hard moeten vechten dit jaar?

Ik heb de productie aangedragen bij de jury, maar de rest ging eigenlijk vanzelf, wat gewoon pleit voor de kwaliteit van de voorstelling. Ze staat er niet omdat ze sociaal-atistiek is, maar omdat ze het hele seizoen in ons hoofd is blijven hangen, hoewel ze ogenschijnlijk heel simpel is. Het is een koorzang van een twintigtal heel diverse Brusselaars, maar er straalt een enorme levensenergie vanaf. Die energie overtuigde ook mijn collega’s in de jury.

Vlak voor de opening van het TheaterFestival organiseerde je onder de vleugels van burgerbeweging Hart Boven Hard ook een overleg voor de cultuursector rondom de subsidieslag. Waarom onder die koepel? Hart Boven Hard is toch breder dan alleen cultuur?

Hart Boven Hard bestaat nu twee jaar en we hebben het gevoel dat we een beetje terug moeten naar de sfeer van het begin. Toen was de cultuursector heel erg betrokken. We zijn de verbeelding en het enthousiasme van de cultuursector in die twee jaar een beetje kwijt geraakt, vind ik zelf. Er is zoveel meer mogelijk, als we die verbindingen kunnen leggen met de rest van het middenveld. We hebben daar ideeën over, maar wilden ze eerst even voorleggen aan mensen uit de kunsten zelf. Wait and see!

Hoe gaat het met Hart Boven Hard? Heb je het gevoel dat je nog voldoende aandacht creëert of is het momentum een beetje voorbij?

De aandacht is wel oké, denk ik. Maar ik denk dat mensen ons te veel zijn gaan zien als een politieke beweging en niet als het verbindende platform dat we in werkelijkheid willen zijn. Zo lanceerden we op de opening een brief over waarde boven winst, die voorgelezen kan worden door iedereen die zich aangesproken voelt, van de aula tot de schouwburg.

Zelf zijn we nu volop aan het discussiëren over de toekomst van Hart Boven Hard. In mei kwamen we een evaluatieweekend tot de conclusie dat we te veel een ‘actiemachine’ geworden zijn. We willen weer meer gaan werken op verbinding, en op de lange termijn, rond een paar specifieke ‘strijdperken’. Alles hangt met alles samen, maar sommige uitdagingen zijn meer prangend dan andere, en raken iedereen.

Moet Hart Boven Hard niet de politiek in?

Een politieke partij zullen we niet worden. We zijn politiek in die zin dat we nadenken over hoe we de samenleving anders vorm kunnen geven. Ik denk dat de kracht van Hart Boven Hard er net in ligt dat we geen politieke partij zijn. We inspireren liever politieke partijen dan dat we de boel nog meer versplinteren.

Op de laatste dag van het Vlaamse en in de eerste week van het Nederlandse Theaterfestival organiseert Rekto:verso voor de tweede keer Het Cultuurparlement van de Lage Landen. Wat hoop je daarmee te bereiken?

Enerzijds willen we de Nederlandse cultuursector en de Vlaamse wat dichterbij elkaar brengen, omdat we geloven dat er aan beide kanten van de grens veel potentieel ligt om wat meer dynamiek op gang te brengen. Anderzijds focussen we voor deze ontmoeting voornamelijk op nieuwe voorstellen voor de cultuursubsidies. Dat debat woedt niet alleen in Vlaanderen maar sinds kort ook bij onze noorderburen.

Het concept dat we hebben bedacht voor deze tweede editie van Het Cultuurparlement is licht utopisch. We gaan er geen super becijferde voorstellen op tafel gooien, maar het zou fijn zijn als we één of twee ideeën ook echt kunnen uitvoeren. Op het einde wordt er gestemd en de voorstellen die dan uit de bus komen, hopen we ook te kunnen verfijnen en verscherpen. Wie weet zit er een voorstel tussen om van onze twee cultuursystemen één groot cultuursysteem te maken!

Heb je tussen al die andere activiteiten die je doet nog wel tijd om naar theater te gaan?

Ik zie nog altijd drie à vier voorstellingen per week. Ik heb ook best wat festivals gedaan deze zomer. Als ik het zo aan het opsommen ben, worden het inderdaad wel tien drukke dagen op het TheaterFestival. Ik doe immers ook nog de Summerschool Kunstkritiek met Rekto:verso, waarbij we met tien jonge critici voorstellingen bekijken en daar dan over schrijven en discussiëren.

Heb je er nog wel zin in?

Absoluut. Nu mijn State nog afschrijven en dan kan het beginnen.

Tags: , , , , , ,