het Theater Festival

WOLF WOLF over Who’s Afraid of Virginia Woolf: ‘Wij hadden dit nooit mogen spelen van Albee’

ma 07 sep 2020

Wie kent Who’s afraid of Virginia Woolf niet? Het ‘stuk der stukken’ vertelt over het oudere koppel Martha en George dat zijn desillusies genadeloos afreageert op het jonge idealistische paar Nick en Honey. Flor Van Severen, Imke Mol, Mitch Van Landeghem en Naomi van der Horst wagen zich aan dit destructief psychologisch spel en gaan op zoek naar een manier om zich als jonge makers een plaats te geven in de rijke geschiedenis van het stuk. Het resultaat is sterk en subtiel spelerstheater waar de vier hun opleiding aan de toneelschool KASK in Gent mee afrondden. Een interview met drie van de vier, want Flor was net naar de bakker.

Jasper Delva

Met Who’s afraid of Virginia Woolf hebben jullie misschien wel hét repertoirestuk gekozen. Hoe zijn jullie bij dit stuk gekomen?

Imke Mol: ‘Het stuk staat echt bekend als een “spelersstuk”. En wat is de kans dat we het later nog kunnen spelen? Iedereen wil dat toch één keer gespeeld hebben. Dus zeiden we: “We doen het gewoon nu.” Dan hebben we dat toch al gehad.’

Naomi van der Horst: ‘Het is echt vertrokken vanuit onze wil om af te studeren als spelers. Bij dit stuk was de goesting om het spelen het grootst.’

Imke: ‘Deze voorstelling heeft ook zo’n geschiedenis… We waren benieuwd hoe wij ons daartoe konden verhouden. We wilden kijken hoe we een positie moesten of konden innemen tegenover wat er al mee gedaan was.’

Naomi: ‘We hebben dan verschillende captaties van eerdere opvoeringen en de film (van Mike Nichols uit 1966, red.) bekeken en bestudeerd. We zochten naar thema’s, dingen die we mooi vonden of waar we ons wilden tegen afzetten. Wij, nieuwe jonge makers, hebben geprobeerd onszelf in de canon van Who’s afraid of Virginia Woolf te plaatsen.’

 

‘Onze versie is een ode aan repertoire en deel zijn van repertoiregeschiedenis’

 

Vorig seizoen speelden met Mesut Arslan, De Koe en Dood Paard nog drie andere gezelschappen het stuk, naast het toneelstuk Wie is bang waarvoor Tom Lanoye zich baseerde op Who’s afraid of Virginia Woolf. Een sign of the times?

Imke: ‘Om eerlijk te zijn, ik denk dat het gewoon een beetje toeval is.’

Naomi: ‘Het stuk heeft een soort kracht, een essentie die mensen blijft aantrekken.’

Mitch Van Landeghem: ‘Dat toeval was ook wel mooi. Denk aan Theater aan Zee waar wij en de KOE het stuk op dezelfde dag speelden. Mensen konden naar meerdere versies gaan kijken op dezelfde dag. Daarvoor deden we het. Misschien hangt er dan toch iets in de lucht. (lacht) Onze versie is een ode aan repertoire en deel zijn van repertoiregeschiedenis.’ 

Naomi: ‘Alle gezelschappen en collectieven hebben het stuk heel erg op hun eigen manier benaderd. Dat is mooi in die stukken te zien. Ik heb sommige van die voorstellingen op video gezien, dat was wel heel gek. (lacht) Het stuk gaat namelijk over spelerschap. Je wil dat live zien. Je wil mensen op dàt moment in dàt stuk zien stappen en het gevecht zien aangaan met het personage en de schone schijn. Het stuk gaat over een verhouding tussen mensen, tussen pionnen die de avond waarop het stuk zich afspeelt proberen overleven of juist elkaar kapot te maken. Ook het publiek is een pion in het spel van die avond. Het weet niet meer wat echt is en wat niet. Het weet niet of het nu de acteurs of de personages zijn die spreken. Het is echt een spel dat gespeeld wordt en daarom is het ook zo’n “spelersstuk”.’

Over het publiek gesproken. Dat is in jullie voorstelling dicht betrokken. Het ziet en voelt alles, ook als de personages zich terugtrekken; het zit dicht op de huid van de acteurs. Wat was het idee daarachter?

Imke: ‘We wilden het publiek in een soort zelfde gevangenis zetten als Nick en Honey, het jonge koppel in het stuk. Een gevangenis waar ze niet uit kunnen en waar ze bij moeten blijven zitten.’

Naomi: ‘Ons doel was het publiek te gijzelen voor een avond. Net zoals Nick en Honey vastzitten in een huis, met de tribunes op de bühne als de vier muren. Maar het zijn ook muren voor het publiek, dat elkaar de hele tijd aankijkt. Dat is frustrerend. Je kan niet in slaap vallen tijdens deze voorstelling. (lacht) Door corona zit het publiek in bubbels en is er meer ruimte en afstand tot ons als spelers. Dat is wel een grote aanpassing.’

Naomi: ‘Normaal spelen we heel dicht bij het publiek en zit het publiek ook bijna op elkaars schoot. Dat valt nu weg.’

Mitch: ‘En bijna 2,5 uur met een mondmasker, qua gevangenschap kan dat tellen.’

 

‘Tijden veranderen.  Waarom zou een stuk dan niet kunnen veranderen, niet mogen veranderen?’

 

In veel opvoeringen van Who’s afraid of Virginia Woolf wordt het oude koppel gespeeld door oude acteurs en het jonge koppel door jonge acteurs. 

Imke: ‘Er zaten bij ons op school gewoon niet zo veel oude mensen. (iedereen moet hard lachen) Maar het klopt dat het stuk gezien wordt als een generatiestuk. Wij lezen het meer als een stuk over verhoudingen tussen mensen. Die daadwerkelijke leeftijden zijn niet belangrijk.’

Mitch: ‘En omdat het over spelen gaat, toch? Wie welke leeftijd speelt, maakt niets uit. Ik weet nog dat Flor (die de oude George speelt, red.) en ik (die de jonge Nick speelt, red.) de rollen gewoon verdeelden op basis van wie de meeste tijd had om tekst te leren.’

Imke: ‘Wij zien het ook niet als een leeftijdsspel, maar eerder als een positiespel, als een rangenspel. Martha en George ownen de ruimte. Zij zitten in de machtspositie. Nick en Honey zitten gevangen. Tekstueel hebben we dus ook wel aanpassingen gemaakt. Wow, dat mag ik echt niet zeggen.’ 

(iedereen moet lachen)

Auteur Edward Albee laat geen aanpassingen toe. Wat vinden jullie daarvan?

Imke: ‘Belachelijk. Echt.’

Mitch: ‘Wij hebben ons daar tijdens het maken echt kwaad in gemaakt. Toch? Albee wil ergens iets verdedigen, maar graaft zo ook zijn eigen graf. Het stuk is op bepaalde vlakken te tijdsgebonden om het zo af te schermen voor verandering. Zo blokkeert hij alleen maar dat zijn eigen stuk relevant kan blijven voor de toekomst.’

Imke: ‘Wij wilden echt dat stuk spelen. Geen totaal nieuw verhaal brengen of een nieuw statement maken, wel het stuk in ere houden. Maar je moet het wel speelbaar maken, voor ons, onze generatie. Dat je dan echt niets mag veranderen, niets mag uitlichten… Daar werden we wel woest van.’

Mitch: ‘Het ergste daarbij, vind ik, is dat iedereen dat wél doet en het eigenlijk ook getolereerd wordt. Iedereen die het stuk opvoert, gaat ermee aan de slag. Iedereen weet dat het gebeurt. Het mag alleen niet verspreid worden. Daardoor zit iedereen op zijn eigen eiland te werken en moeten al die mooie tekstbewerkingen geheim blijven. Ik vind dat superjammer voor wat repertoire is of kan zijn, totaal idioot.. Ik weet niet of we dit zo allemaal kunnen zeggen in een interview. (lacht) Maar misschien gewoon wel.’

Naomi: ‘Het is ook gewoon heel frustrerend, omdat we zeven weken besteed hebben aan die tekst en we dat nergens mogen laten zien.’

Mitch: ‘Het lijkt alsof we letterlijk de vertaling van Gerard Reve volgen en spelen. Wat niet helemaal waar is.’

Imke: ‘Het is gewoon een bewerking.’

Zou Albee jullie voorstelling verboden hebben?

Mitch: ‘Ja, toch wel. Zeker als je de verhalen hoort. Als De KOE al in de moeilijkheden kwam omdat zij te weinig drank op scène hadden, dan hebben wij zeker een probleem. Wij hadden dit nooit mogen spelen van Albee.’

 

‘Bijna 2,5 uur met een mondmasker, qua gevangenschap kan dat tellen’

 

Vinden jullie dat repertoire net altijd een eigen insteek, een aanpassing nodig heeft?

(iedereen luidkeels ja)

Mitch: ‘Tuurlijk! Tijden veranderen. Waarom zou een stuk dan niet kunnen veranderen, niet mogen veranderen? Dat staat toch zeker in het interview hé?’

(iedereen lacht)

Jullie gaan in de toekomst samen verder als het gezelschap WOLF WOLF. Vanwaar dat verlangen?

Naomi: ‘We hebben allemaal een eigen zoektocht naar hoe we als speler en als maker verder willen evolueren. Maar door nu samen aan dit eerste stuk te werken, hebben we ook gevoeld dat we met ons vieren een grappige, fijne combinatie zijn van zowel makers als spelers. En we zijn daar nog niet mee klaar. We willen dat graag verder onderzoeken, ook in een nieuw stuk. We willen kijken hoe deze combinatie werkt als we opnieuw met ons vier aan een nieuw stuk werken. Dat betekent niet dat we daarbuiten los van elkaar geen andere praktijken aan het ontwikkelen zijn. Maar we willen ons ook met zijn vieren verder ontwikkelen, als WOLF WOLF.’

© Leontien Allemeersch

En krijgt repertoire daar een plaats in?

Imke: ‘Dat is de basisinsteek, ja. We blijven zoeken in repertoire teksten en kijken naar onze verhouding tot die teksten. Want het zijn grote verhalen vol grote thema’s waar we iets mee willen.’

Mitch: ‘Maar tegelijk ook, who knows? We hebben nog maar één productie gemaakt. Straks willen we misschien toch iets maken zonder woorden of misschien wilt Gilles, onze vaste technieker en ook deel van WOLF WOLF, iets schrijven. Dat moet ook kunnen natuurlijk. We weten niet wat komt. We hebben geen idee waar we naartoe gaan.’

Tot slot, welke repertoire tekst zou ieder van jullie nog graag willen spelen?

Imke: ‘Medea!’

Mitch: ‘De Wederopbouw van het Westen van De KOE. Voor mij is dat recent repertoire. En anders Midzomernachtsdroom van Shakespeare.’

Flor: (net terug van de bakker) ‘Voorjaarsontwaken van Frank Wedekind’

Naomi: (enthousiast) ‘Ja Flor, ik ook! Of iets absurd van Ionesco.’

 

Who’s afraid of Virginia Woolf speelt op 7 september in Kaaitheater.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: , , , , , ,