het Theater Festival

‘We spelen niet alleen voor kinderen, we leren ook van hen’

za 02 sep 2017

 

Het is eens wat anders dan het rode theatertapijt: de modder waardoor we moeten ploeteren op weg naar CHASSE PATATE. Studio ORKA speelt steevast zijn voorstellingen op locatie. Na de supermarkt en het rusthuis bezet de theatergroep deze keer een open grasveld. Daarop is een gammel café neergepoot, inclusief modderpoel en in de lucht hangende wasmachine. Founding mother Martine Decroos leidt ons rond in hun pop-uptheater.

Gilles Michiels en Lieselore Remans

 

Waaruit ontspringt een typische ORKA-voorstelling? Hoe is CHASSE PATATE ontstaan?
De eerste denkoefening  betreft de plaats waar we willen spelen. Ofwel kiezen we voor een locatie waarin de thematiek reeds bepalend is voor het verhaal, zoals het rust- en verzorgingstehuis in Zoutloos. Ofwel kiezen we een plek die ons qua sfeer enorm prikkelt, daar kan dan eender welk verhaal ontstaan. Philippe Van de Velde en ikzelf zijn vorm­gevers van opleiding. Ook proberen we af te wisselen tussen binnen- en buitenvoorstellingen: in de zomer kiezen we omwille van de weidsheid heel graag voor een openluchtlocatie.  Eens we de locatie bepaald hebben, gaan we op zoek naar het verhaal dat er zich kan afspelen. In dit geval was dat het verlies van een dierbare: hoeveel manieren zijn er om troost te bieden aan iemand die ontroostbaar is? Philippe bedacht gelijktijdig het vormidee om een huis in een moerassig gebied te ontwerpen, en algauw werd deze plek een volkscafé omdat daar mensen stranden die nergens anders een plek vinden. De vergane glorie van het dorpscafé ondersteunt het verhaal onder meer omdat de vormgeving letterlijk gelinkt is aan het persoonlijke verhaal van Alice (rol van Janne Desmet, red.) die dingen uit het verleden wil loslaten.
Wanneer een geschiedenis samenhangt met een huis, krijgt die plek een symboolwaarde. Je bent er zelf opgegroeid, er zijn veel herinneringen aan verbonden. Een huis dat dreigt weg te zakken in een moeras, biedt in die zin de juiste metafoor voor wat we willen vertellen.

Sommige locaties hebben gewoon een heel typerende inhoud: personages ontstaan dan uit de types die daar kunnen rondlopen. Maar ook de visuele waarde van een locatie prikkelt ons eindeloos. We zitten niet in een theaterdoos. Met Studio ORKA willen we echt buiten de lijntjes kleuren om onze fantasie en poëzie alle kanten uit te laten gaan.

In hoeverre onderzoeken jullie de locaties op voorhand?
Deze keer maken we ons het meest zorgen over het niveau van het grondwater. (lacht) Maar vooral moeten we overeen zien te komen met de boeren en de boswachters. Locatietheater staat en valt met de openheid en nieuwsgierigheid van de mensen in de omgeving. Ze kunnen misschien eerst heel sceptisch staan tegenover het idee, maar eens ze kennis hebben gemaakt met de voorstelling zijn ze soms zelfs bereid hun maïsveld af te maaien voor ons. De connectie met mensen die nooit naar theater gaan, is heerlijk. Het is zelden gemakkelijk, maar het is bevrijdend voor onze geest en zorgt ervoor dat we met onze voeten op de grond blijven.

Vanaf wanneer beginnen jullie te spelen op locatie?
We moeten ons eerst een locatie eigen maken. Een moddergevecht bedenk je niet aan tafel, zoiets ontstaat omdat we eerst twee weken in volle regen hebben gespeeld. Veel ideeën ontstaan als een natuurlijk gevolg van dingen die zich voordoen. Voor CHASSE PATATE hebben we bijvoorbeeld gerepeteerd in een tuin. In de bomen zat Titus in zijn vrije tijd lokfluitjes te knutselen. Zo belandde dat idee in CHASSE PATATE. Voor Zoutloos zijn we in een echt bejaardentehuis gaan repeteren. De acteurs hebben er zelfs een nacht overnacht. Er kruipt veel tijd in luisteren en kijken. Ons proces speelt zich steeds dichtbij de locatie af. Het repeteren is een continu proces van schrijven, improviseren, schrijven, schrappen, opnieuw beginnen, veel praten en bewaken dat de inhoud overeind blijft. Die mix duurt tot in de laatste uren, zelfs lang na de première.

CHASSE PATATE maakt rijkelijk gebruik van Vlaamse clichés zoals een dorpscafé en frietjes. Zijn die even inzetbaar in het buitenland?
Eigenlijk heeft het concept van zo’n Vlaams volkscafé nog meer losgemaakt in Duitsland, toen we er vorige zomer speelden op de Ruhrtriennale. Daar speelden we in een gebied waar mensen effectief door werkloosheid geteisterd worden. De cafeetjes sluiten er bij de vleet. Bij onze voorstellingen daar zagen we dan ook mensen die diep ontroerd waren. Niet zozeer door het verlies van personage Junior, eerder door het ruimtelijke verlies. Ze hebben keihard gewerkt, maar hun streek loopt leeg. De mensen trekken naar de stad, het plattelandsleven stelt niets meer voor. ‘We zijn het allemaal kwijt, het café en de ballekes à volonté.’ Het café dat dreigt weg te zakken en het idee van loslaten bieden je dan twee mogelijkheden: blijven haperen of vooruitkijken.

Jullie stukken richten zich ook op volwassenen. Zijn de reacties bij hen dan zo verschillend?
Er zijn soms lagen in ons werk die ouderen anders lezen, maar de poëzie en de troost die ons werk biedt, ontstaat in het samenkomen van de verschillende lagen. En van jong en oud. Enerzijds is er het kind dat verbaasd is om zijn ouders ontroerd te zien en hen wil troosten — op zich een ongewone verhouding. Anderzijds is er de ouder die het cynisme even opzij zet en zo gecharmeerd is door de lach van een kind, dat die zich daardoor ook weer even kind durft voelen en nieuwe dingen bij zichzelf toelaat. De kracht van Studio ORKA is net dat we niet continu een onderscheid maken tussen kinderen en volwassenen. Kinderen gaan er misschien anders mee om, maar voelen evenzeer de pijnen aan. Ik word er altijd blij van als ouderen me komen vertellen: ‘Verdomme, ik voel me weer betrapt, ik voel me zo kinds’. In dat opzicht krijgt Studio ORKA dikwijls de stempel van naïef te zijn: maar door een laagdrempelig en kinderlijk vocabularium te hanteren kun je iets heel helder uitleggen. Onze personages zijn volwassenen, maar ze bezitten een kinderlijke ongeremdheid. Zo hebben we het thema van pesten van kinderen op school gelinkt aan Meester Daan. Een kind voelt op die manier nog meer aan wat pesten is. Een leraar zien instorten, hem horen uitspreken dat hij niets meer waard is: kinderen zijn daar niet goed van.

Vind je het noodzakelijk dat er een boodschap van hoop is aan het eind van jullie stukken?
Ik beland vaak in discussies hierover. (lacht) Maar ik wil mijn verantwoordelijkheid nemen naar de kinderen toe. Het loopt inderdaad niet altijd goed af in de wereld, maar wij willen de kinderen niet opzadelen met een depressief gevoel na de voorstelling. Onze boodschap is hoopgevend, ja. Maar we gaan de moeilijke thema’s niet uit de weg en we zijn allerminst betuttelend. We willen aan ons jong publiek net tonen dat je de kracht kunt vinden om door te gaan.

De voorstellingen van Studio ORKA hebben niet-evidente thema’s en niet-evidente locaties. We kunnen het niet maken om dan een synopsis te geven ‘dat het zo eenmaal is’. Onze nieuwe productie speelt zich af in de bijzondere jeugdzorg en asielcentra. Als je daar komt heb je geen zin om hoop weg te nemen. Integendeel. Ik voel me moreel verplicht om die mensen een voorstelling met een happy end te tonen. Al was het maar om hen een uur lang te doen geloven dat ook moeilijke periodes een tijdelijk karakter kunnen hebben.

 

‘Onze stukken hebben happy ends. Ik wil mijn verantwoordelijkheid nemen naar de kinderen toe’

 

Laten jullie veel interactie toe met het publiek?
Als je de theaterschouwburg verlaat voor een open locatie, krijgt die realistische omgeving een extra voordeel: oogcontact met je publiek. De interactie kan dan zeer spontaan ontstaan, maar die moet wel het spel ten goede komen. In ’s Hertogenbosch kregen mensen in het publiek het oprecht moeilijk, waarop Janne Desmet ze ook echt ging vastpakken. Dat kan in een donkere zaal misschien melig overkomen, maar in het volkscafé van CHASSE PATATE is die interactie authentiek en valt ze op het juiste moment.

De realistische setting maakt het de kijker moeilijk om sceptisch te blijven. Ook de personages kunnen dan wat karikaturaler gespeeld worden zonder dat ze grotesk dreigen te worden. Als je Titus De Voogdt letterlijk uit de bossen laat komen, kan het publiek zich beter inleven en aanvaardt het zijn Mowgli-levensstijl. In de theaterzaal zou dit een totaal ander effect hebben.

(c) Phile Deprez

Raadpleeg je ook kinderen vooraleer je aan een voorstelling begint?
We maken niet alleen theater dat geschikt is voor kinderen, we leren ook veel van hén. Het is zeer interessant om voorstellingen of ideeën met hen af te toetsen omdat we anders veel zouden missen. De bewust artistieke keuze voor een laagdrempelig vocabularium is ook gelinkt aan de directe gedachtegang van kinderen. Omdat ze niet beïnvloed zijn door wat mag of niet, kijken ze tout court anders naar alles. Net die kijk op de wereld gebruiken wij als inspiratiebron.

Daarnaast ontstaat tegenwoordig de absurde situatie waarin het aantal kinderen in het publiek procentueel afneemt: in tegenstelling tot de half-half verhouding vroeger is nu soms nog slechts één op vijf toeschouwers bij onze voorstellingen kind. Daar maak ik me soms zorgen over. Je kunt je de spontane reacties van kinderen niet inbeelden! Eén kind dat tussen de volwassenen spontaan reageert op de spelers en alle weerstand smelt weg. Aan de andere kant doen die vaste schare fans ook wel deugd. We zijn twaalf jaar geleden begonnen met Lava. Kinderen die toen zeven jaar waren, komen nu nog steeds kijken naar onze voorstellingen. Dat is fantastisch.

Welke locaties willen jullie in de toekomst nog aandoen?
Voor onze volgende productie Inuk gaan we spelen in asiel- en bijzondere jeugdcentra. Op zich zijn dat twee totaal verschillende werelden, maar ze delen wel hetzelfde idee: kinderen en volwassen die op een plek moeten leven ver van thuis waar ze niet zelf voor gekozen hebben. Waar en wanneer voel je je thuis? Wat zijn de condities om iemand een thuisgevoel te geven? Dat wordt onze insteek. We zullen uiteraard zelf geen asielzoekers spelen, maar de thematiek van de plek zal ons sturen om een nestje te vinden.

Ooit willen we een voorstelling brengen op een boot. En voor 2018 plannen we een productie in een kerk. Wat dat precies gaat worden, weten we nu nog niet. Maar de thema’s en ideeën raken in ieder geval niet op. We blijven zoeken naar nieuwe locaties. Een mooie locatie is niet per se een goede locatie: het moet een interessante plek zijn die ons verhaal kan voeden.

One Comment

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: , , , ,