het Theater Festival

Through the Grapevine: We kunnen samen veel meer dan waar we in ons eentje toe in staat zijn

ma 06 sep 2021

Acrobaat en danser Alexander Vantournhout onderzoekt in Through the Grapevine en Snakearms hoe onze lijven met elkaar kunnen spreken. En hoe dat bijna een werk van barmhartigheid wordt: want samenwerken is wat onze lijven het beste kunnen.

Ans Van Gasse

Ik schraap mijn keel op een vroege vrijdagmorgen, na een heftige week TheaterFestival. Een rijzige man verschijnt op het computerscherm en ik vraag hem of hij wat energie heeft. ‘Het zit nog een beetje in het lichaam’, zegt hij vergoelijkend wanneer we elkaar vermoeid groeten door een Zoomend computerscherm. De dag voordien speelde Alexander Vantournhout nog Through the Grapevine, de acrobatisch-dansante voorstelling die hij maakte samen met Axel Guérin. Na zo’n uitputtingsslag is het geen evidentie om de ochtend nadien uit je woorden te komen. 

Bart Grietens

In Through the Grapevine zien we twee lichamen die met elkaar in dialoog gaan. Ze springen naar en over elkaar, haken hun ledematen om die van de ander en zijn een dik uur lang vooral nooit in stilstand. Het gezelschap van Alexander heet dan ook veelzeggend ‘not standing’. Through the Grapevine is een voorstelling die ons dwingt om lichamelijk te denken. Ze geeft me het idee dat we kunnen leren de wereld te beleven doorheen ons lichaam.

Aneckxander

Alexander Vantournhout maakte in 2015, samen met Bauke Lievens, de eveneens voor het TheaterFestival geselecteerde solo Aneckxander. Opnieuw een woordspeling. Het is naar eigen zeggen een verwijzing naar zijn nek, die uitzonderlijk lang zou zijn. Alexander reduceert zijn lichaam tot proporties, verhoudingen en eigenaardigheden. Dat doet zijn dans- en acrobatiepartner Axel evenzeer. En dat doen ze met elkaar ook. Alexander vertelt me dat Axel een spanwijdte van 202 centimeter heeft. Enorm opvallend, vindt hij. Ik bedenk me dat ik me er weinig bij kan inbeelden, dat ik louter denk in termen als dik, dun of ‘normaal’. Je eigen lichaam zien als een samenstelling van pezen, ligamenten, vetkwabben en spierballen: het komt me voor als pure horror. Het confronteert me met het feit dat ik een lichaam ben

Bart Grietens

Maar dat zijn we allemaal, herinnert Alexander me. Het is ook daarom dat hij denkt dat het belangrijk is om het lichaam te benaderen als object. ‘Elk lichaam heeft eigen kwaliteiten’, zegt hij. ‘Daarin zijn we allemaal uniek. Maar we moeten er eerlijk in zijn: bepaalde sporten vereisen bepaalde lichamen.’ Ik denk aan tragische kleine prima ballerina’s: kort van postuur zouden ze niet zichtbaar zijn in een corps de ballet. Alle technische branie ten spijt komen ze nooit aan werk: het zijn underdogverhalen die je tegenkomt in sensationele shows als So You Think You Can Dance. Het voelt oneerlijk. Maar Alexander wijst me erop hoe je je eigen lichaam ook gewoon als je richtinggever kan inzetten. ‘Ik hoop dat voorstellingen als deze ervoor zorgen dat niet alle meisjes op ballet worden gestuurd en alle jongens op voetbal, ongeacht wat de sterktes van hun lichaam eigenlijk zijn. Dat is zo’n gemiste kans.’ Hij twijfelt even en vertelt me nog net, bijna stiekem, hoe je je lichaam kunt aanpassen: tennissers krijgen stevigere beenderen en wie vaak stretcht, verlengt de benen. En toch. Ons lichaam. Dat zijn we.

Nadat ik een avond bij mijn moeder logeer, op een bijzonder harde slaapzetel, betrap ik mezelf erop dat ik mijn lijf buiten ‘mij’ plaats. ‘Mijn lichaam herkent dat gewoon niet als slaap’, zeg ik wanneer ze me vraagt of ik een goede nachtrust heb gehad in mijn ouderlijk huis. Mijn lichaam en ik. Een object dat van ‘mij’ is. Ook al is het letterlijk alles wat ik heb. Alexander vertelt me hoe belangrijk het is om je lichaam soms ook gewoon zo te zien, en ik kijk naar de lichamen in Through the Grapevine. Twee figuren die doorbuigen of dubbelplooien, waarvan de mens in het lichaam soms lijkt te verdwijnen. Twee bewegende objecten. Het wordt bijna automatisch komisch. ‘Natuurlijk is het ergens heel problematisch om jezelf te objectiveren, maar ik hoop met die humor de confrontatie milder te maken’, bedenkt Alexander. Of het niet toch gewoon heel moeilijk is om zo op jezelf aangewezen te zijn als kunstenaar, op je enige echte bezit, vraag ik. Hij twijfelt even. ‘Axel en ik hebben daar trucjes voor. We werken met zwarte spiegels, waardoor we eigenlijk enkel onze contouren gaan zien. Ik vind het echt nodig om dit te doen. Ik vertel mét mijn lichaam iets óver ons lichaam.’ 

Twee communicerende vaten op scène die iets vertellen over het lichaam. Als ons enige bezit is het lichaam net datgene wat ons in de wereld plaatst. Daarin lijkt de reeks aan alternatieve gebruiken voor een lichaam die Axel en Alexander ons tonen een soort aanmoediging. Het is ons lichaam dat door de wereld reist, in relatie tot de hemellichamen of de kleinste bladeren op de grond. Een kat, herinnert Alexander me, kan van eender welke plek zijn weg naar huis terugvinden. Het is een bijna telepathische kunde, al moeten we dat niet te spiritueel zien. Er is een puur wetenschappelijke verklaring. Psycholoog James J. Gibbons spreekt over 26 aanwezige zintuigen in plaats van de vijf die we kennen. Zintuigen die ons lichaam helpen in de wereld te zijn. Ons aura scheppen. Ons object-zijn ergens te ontsnappen. Het zijn die 21 extra zintuigen die ervoor zorgen dat we de warmte van een kookvuur voelen als we er even over zweven, maar evengoed die zintuigen die ons positioneren tegenover de lucht en de aarde. Through the Grapevine toont ons hoe belangrijk het kan zijn om onszelf opnieuw te objectiveren.

Twee halfblote mannen op een podium

Natuurlijk blijven de twee mannen op scène atleten, en dat zie je. Toch wordt het nooit een voorbeeld om na te streven. Door het lichaam te gebruiken in een soort grenzeloos spel, waarbij de twee mannen voortdurend zoeken naar contactpunten, blijft het komisch en vermijden ze de idealisering. Twee halfblote mannen op een podium, het zou anders kunnen zijn. Maar op geen enkele manier roepen hun – nochtans even gespierde – torso’s reclameboys op. Op geen enkel moment leg je de connectie met een niet nader genoemde Coca-Colareclame waarin een niet nader genoemde bink zonder t-shirt het gras maait. Vergelijken doen ze wel: terwijl ze zich laten leiden door uitsteeksels zoals hun handen, zoeken ze ook de afmetingen van hun twee lichamen. En dat is bijzonder liefdevol. Ondanks het feit dat de meeste lichamelijke vergelijkingen voor de doorsnee mens eindigen in teleurstelling. Wanneer mijn lief de bink van Coca-Cola te lang bekijkt, ontstaat er namelijk een plotse drang naar een fitnessabonnement. Maar ook dat is Through the Grapevine: ons lichaam is voornamelijk een communicatiemiddel, iets om ons te plaatsen tegenover de ander. Niet iets om in een mal te duwen.

We hebben gewoon elkaar nodig. En toch is het lastig om zo van de ander afhankelijk te zijn.

‘Door via onderzoek van onze eigen proporties ons zwaartepunt te verplaatsen, komen we in een precair evenwicht terecht dat ons toelaat om balans te vinden.’ Wanneer Alexander die mondvol uitspreekt, kan ik even niet méér uitbrengen dan een verdwaasde ‘ja’. Het duizelt me even, en ik besef dat het een moeilijkheid van de mens is. Wij bestaan uit taal en een lichaam, en het is vaak onhandig om de twee met elkaar te verbinden. Through the Grapevine slaagt daar wél in: het doet de taal wegebben en zoekt puur fysiek naar samenwerking. Dat deed Alexander ook in Snakearms, een performance in de vorm van een dansfilm waarin hij vertrekt vanuit de handshake. Een artefact uit verloren tijden, lijkt het nu. Alexander vertelt hoe beide werken quasi direct voorkomen uit de coronacrisis: ‘Huidhonger was het woord van het jaar. Maar toch viel het me dit jaar op hoe weinig we elkaar aanraken, als je dat vergelijkt met andere diersoorten.’ Toch moeten we even op zoek naar balans met elkaar.

Bart Grietens

Aanraking en uitdaging

Het juryrapport van de TheaterFestivaljury over Through the Grapevine vergelijkt de voorstelling met Plato. Die populariseerde het idee dat de mens ooit ontstaan is als één geheel, maar door een jaloerse Zeus uit elkaar werd gerukt. Twee per twee. Sindsdien zijn we allemaal op zoek naar een wederhelft. Alexander en Axel lijken zo op elkaar ingespeeld en zijn zo erg op elkaar aangewezen, dat het moeilijk is om niét te denken dat zoiets als voorbestemden bestaat. De twee gaan in aanraking, maar ook in uitdaging. Ze pushen elkaar steeds om hoger, beter, sneller te springen, duikelen en draaien. ‘We houden eigenlijk steeds een kinetisch potentieel in stand, waardoor we véél meer kunnen dan waar we in ons eentje ooit toe in staat zouden zijn’, lacht Alexander. Het is een zuiver fysische uitleg van acrobatie, maar het heeft iets onverbloemd poëtisch. We hebben elkaar gewoon nodig. En toch is het lastig om zo van de ander afhankelijk te zijn.

‘Wanneer je op straat wandelt, zie je eigenlijk bitter weinig mensen die elkaar spontaan met iets helpen’, merkt Alexander op. Ik denk aan hoe ik op een kleinschalig zomerfestivalletje een stoel trachtte te halen voor mijn vader, die een rugletsel heeft. Terwijl ik vooraan in het rijtje stond, liet ik schaapachtig mens na mens voordringen om een stoel te nemen, zonder goed te weten wie het al dan niet uit pure luiheid deed en wie om een ander te gaan helpen. Een dame die een stoel te veel nam, gaf er bij toeval toch één aan mij. Alexander heeft gelijk. We hebben ogen en een visuele wereld die ons leert om elkaar te zien, maar echte aandacht voor de ander lijkt soms een verre fantasie. Daar hebben we de nog onontgonnen vaardigheden van ons lijfje voor nodig. Laat Through the Grapevine toe om je armen open te duwen in een zoektocht naar een andere helft. Laat die andere helft meer zijn dan een romantische (of zelfs platonische) liefde. Laat ze vooral dat zijn: de ander. En geef met een teder gebaar een zetje om over de muur, de heuvel of de trapladder heen te springen. Deel verdikke uw gigantisch kinetisch potentieel.

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: