het Theater Festival

Wat gaan we eraan doen?

za 10 sep 2022

Landschap in zicht, maar hoe gaan we het verzorgen? Een speelse titel voor de jaarlijkse sectordag der kunsten. Van een werkelijk speelse aangelegenheid kon er op deze meteorologisch wisselvallige vrijdagmiddag echter bezwaarlijk sprake zijn. De kunstensector staat namelijk voor enorme uitdagingen na een helse subsidieronde die tegen alle verwachtingen in toch relatief weinig kadavers opleverde. Dat betekent helaas niet dat alle problemen daarmee van de baan zijn en dat zorg voor de sector, voor de kunstenaars en voor iedereen die erbij betrokken is van elementair belang zal zijn de komende jaren.

©NISRAN

Jeroen Lemmens

Hoe ziet dat mooie Vlaamse kunstenlandschap er straks uit? De vele leidinggevenden van diverse Vlaamse cultuurorganisaties die present tekenden, kregen een stevig dagprogramma voorgeschoteld, dat in de namiddag idealiter zou leiden tot samenwerkingen. Vanaf tien uur was iedereen welkom op de koffie in de balzaal van Kunstencentrum VIERNULVIER om alvast een beetje bij te praten over de onderhavige zaak. Nauwelijks een halfuur later barstte Ann Overbergh van Kunstenpunt in de Domzaal uit in een spervuur van percentages en grafieken, die zij gelukkig voor deze jongeman met een aversie van cijfers heel goed wist te duiden. 

De cijfers samengevat

Het nieuws dat de werkingsmiddelen binnen het Kunstendecreet voor de periode 2023-2027 tegen de verwachtingen in opgetrokken zouden worden tot 178,5 miljoen deed op 24 juni iedereen versteld staan. De commissies hadden objectief geoordeeld over enkele honderden dossiers, doch met oog voor een goede verdeling van de middelen. Er heerst binnen de sector voornamelijk eensgezindheid over hoe goed ze daarin geslaagd zijn. Er is sprake van een sterke instroom en een faire verdeling over de diverse functies en disciplines heen. De grootste groep wordt onder de noemer ‘Club 300’ geplaatst en bevat alle organisaties die tussen de 0 en 300.000 euro mochten ontvangen. Er zijn met andere woorden velen die weinig krijgen. Die verdeling zorgt gelukkig voor een werkveld dat erg divers blijft, maar creëert ook krapte. Een redelijk aantal organisaties kon rekenen op de volle 100 procent van hun aangevraagde centen, maar vele andere gingen voor een ambitieus budget, waarvan ze uiteindelijk slechts 70 procent uitgekeerd kregen.

De sterkste nadruk lag op het feit dat we nu wel onze conclusies kunnen trekken op basis van de uitgekeerde werkingsmiddelen en gewoon aan de slag zouden kunnen, maar dat er gezien de huidige instabiele economische en geopolitieke situatie op weinig zekerheid gerekend kan worden. Het is niet onrealistisch dat iedereen op 1 januari 2023 uit startblokken zal moeten schieten met een budget dat al lang niet meer actueel te noemen valt.

Flauwe glimlachjes en beladen zuchtjes

De presentatie van Kunstenpunt was slechts het startschot voor het panelgesprek dat daarop volgde en waarin gediscussieerd werd over wat al dat cijfermateriaal nu in werkelijkheid teweeg zal brengen. In dat gesprek werd steevast aangehaald dat de verdeling zoals ze is best geapprecieerd mag worden, maar dat de uitdagingen niet mis te verstaan zijn. Bezorgen de uitgekeerde werkingsmiddelen kleinere huizen – bij uitbreiding alle organisaties, niemand heeft het makkelijk gehad de nodige rust na de besparingen van 2015 en 2019, de sluitingen vanwege de coronapandemie en de daaropvolgende personeelsexodus? Gezien de huidige inflatie, gasprijzen en de wereld die zich in een algemene staat van zelfvernietiging lijkt te bevinden, zijn de panelleden het erover eens dat er van rust weinig sprake kan zijn in de aanloop naar de opstart van de nieuwe ronde. Een nominale verhoging van 7000 euro is er op dit moment al integraal doorgejaagd om elektriciteit en papier te bekostigen, terwijl dat geld ook naar een eerlijke uitbetaling voor creatieve medewerkers kon gaan, er misschien een heus communicatieteam zou kunnen worden ingezet om de ticketverkoop op te krikken, of er repetitieruimtes voor een onafzienbare tijd geboekt mee hadden kunnen worden. 

Naast de financiële beslommeringen is er het prangende vraagstuk van mentaal welzijn. Ongeveer de helft van de werknemers die vast in dienst zijn bij kunstenorganisaties geeft aan moe te zijn, een derde zit in het rood. De voornaamste reden daarvoor is het werkritme, dat dan weer beïnvloed wordt door tal van factoren: onderbemanning, een te snel productieritme, een organisatie die niet vlot draait… De positieve indicatoren engagement en betrokkenheid zijn in onze sector dan weer zo sterk dat de meesten hun werk te graag doen om zich niet aan dat tempo uit de naad te werken. 

Het is dus té leuk hier!

Ondanks de spijtige glimlachjes tekende zich wel een duidelijke ruggengraat af in de zachte zeteltjes. Aan strijdbaarheid ontbreekt het de sector zeker niet. De kunsten vormen dan ook een sector die traditioneel de perceptie niet echt mee heeft, waar al regelmatig klappen vielen en er waarschijnlijk ook nog wel zullen vallen. Hoewel er geen duidelijke denkpistes of concrete voorstellen aan bod kwamen tijdens het panelgesprek, werden er wel duidelijke ambities uitgesproken om de koppen bij elkaar te steken. Er werd gepingpongd met stellingen als ‘dit gezelschap zal daar resideren, maar wordt gegarandeerd dat het op zeven vaste locaties mag touren’, of ‘dit percentage van ons artistiek budget gaat naar coproducties’, en daar hebben we ons dan maar aan te houden. Het werd mij snel duidelijk: de sector is bereid om een krachtig signaal te sturen aan de politiek. En aan zichzelf.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: ,