het Theater Festival

Waarom dans ons toelaat elkaar te ontmoeten

vr 09 sep 2022

Met Birds en Melting Pot staan er dit jaar twee dansvoorstellingen op het programma waarbij je ook als publiek niet onbewogen blijft. Dansen als groepsgebeuren: het wordt duidelijk gesmaakt. Maar waar komt dat nu ook weer net vandaan?

Ans Van Gasse

Het toeval wil dat er dit jaar twee voorstellingen de programmatie van Het TheaterFestival verrijken waarbij de toeschouwer niet stil kan blijven staan. Het toeval wil dat die twee voorstellingen zich in de dansregionen bevinden. Ik vind dat eigenlijk helemaal niet zo toevallig. Dans is volgens mij namelijk een vorm die bij uitstek uitnodigt.

Uw eerste uitnodiging krijgt u van Birds. Participatietheater: al te vaak is het een synoniem voor stukken die de kijker wel te kijk zetten, maar allerminst laten participeren. Daarom alleen al is het werk van Seppe Baeyens zo bijzonder. Hij betrekt de toeschouwers als volwaardige partners bij zijn voorstellingen. Nooit tast hij ze in hun waardigheid aan.’ Het zijn die lovende woorden waarmee de TheaterFestivaljury Seppe Baeyens’ Birds zo vloeiend bezingt. In de voorstelling, die niet in een theaterzaal maar op een publiek plein plaatsvindt, wervelt een diverse groep aan kleurrijke dansers rondom de toeschouwer, die afhankelijk van het eigen karakter volledig vrijelijk de eigen benen kan zwieren. Met zachte hand word je meegenomen door de performers, die met jou zoeken naar samenspel, maar daarin ook je eigenheid een ruimte geven. Het is de derde stap in Baeyens’ participatief onderzoek, dat in 2018 met Invited al hoge toppen scheerde. Met Birds komt het meer dan ooit tot leven.

Enkele dagen later kunt u genieten van Melting Pot. Een werk dat zowel een performance als een hele praktijk beslaat, en wel die van Marco Torrice. De Italiaanse choreograaf zoekt naar de grenzen van kijken en deelnemen en neemt daarmee niet alleen het dansen zelf onder de loep, maar knipt en plakt ook tussen podiumkunsten, audiovisuele kunsten en mode. Zijn dansers nodigen uit om emoties te uiten of te vergeten op de beats van verschillende stijlen, waarbij vogueing op gelijke voet staat met contemporaine dans. Een extatische ervaring waarin performers en publiek voor heel even die alombekende melting pot die onze wereld is op microniveau recreëren en onderzoeken, maar vooral beleven.

De rol van de toeschouwer is binnen de podiumkunsten al decennialang een veelbesproken onderwerp. Is die bij uitstek al actief, omdat de podiumkunsten als enige zo enorm afhankelijk zijn van hun kijker? Of is een keurig zittende toeschouwer toch een eerder passieve loerder? Sinds de vorige eeuw wordt er alleszins van uitgegaan dat het geen kwaad kan om die eerder passieve toeschouwer uit hun slaap te schudden met verschillende interventies. Die acties waren vooral gericht op het ongevoelig geworden bourgeoispubliek en waren eerder politiek van aard. Denk maar aan Peter Handkes Publieksbelediging. In het huidige tijdsgewricht zijn we echter al meer gewend aan het idee dat theater misschien gewoon iets met ons moet doen. We zijn het al gewend niet altijd in de anonimiteit van verblindend zaallicht te vertoeven, de foyer in te gaan met nieuwe ideeën, of ons overweldigd te voelen door een bepaalde geurensymfonie. Ondertussen heeft participatie een danig andere betekenis gekregen. De verbindende kracht van kunst hoeft niemand nog echt uit te leggen en het is op die veronderstelling dat de roep om participatie is gestoeld. Cultuurcentra organiseren cursussen, projecten, inleidingen… Maar de grootste verandering in het landschap is toch de beloning voor voorstellingen die radicaal de grens tussen meedoen en kijken durven te doorbreken. Zoals het juryrapport zo lovend over Baeyens stelt, wordt er steeds meer gezocht naar oprechte deelname.

Dans lijkt daarbij de uitgesproken vorm. In de recensies van Melting Pot wordt meer dan eens gezegd dat het allemaal uitmondt in één groot feest. Wanneer alle remmen losgegooid worden, slaan we aan het dansen. Heeft dat een politieke insteek, zoals het verzet tegen de bourgeoisie? Er zit alleszins iets enorm politieks in ruimte nemen in een gehaaste wereld en in die tijd gebruiken om een tijdelijke gemeenschap te vormen. Pieter T’Jonck heeft het in zijn recensie van Birds dan ook over een nieuw, seculier ritueel. Een collectieve beleving van de wil om te dansen, die de ruimte krijgt om vorm te houden via het door Baeyens bedachte stramien. Dans is dus niet alleen een kunstvorm, maar ook een sociaal gebeuren. 

Ook als podiumkunst is het helemaal niet zo absurd om de onbewogenheid van de toeschouwer te minachten. Bij de geboorte van het Griekse theater nam de massa namelijk helemaal niet zo’n passieve houding aan als we ons misschien voorstellen. Met als doel catharsis te bereiken – de heling in ons geestelijk en fysiek systeem door angsten te beleven vanop veilige afstand – was het publiek juist erg vocaal. Het duurde zelfs tot de negentiende eeuw vooraleer het zaallicht werd gedoofd: pas toen werd de catharsis een individuele en afgeschermde ervaring. We hebben het met andere woorden eigenlijk al eeuwenlang gedaan. Kunst beleven is van nature een actieve verwerking. Het is die vermaledijde bourgeoisie alweer geweest die ons in het donker heeft gezet. Nu hebben we alternatieve contexten nodig om opnieuw die connectie met de gezamenlijke, vocale heling op te zoeken. Misschien zijn voorstellingen als Birds en Melting Pot er net om ons eraan te herinneren dat we dat juist weer overal moeten doen. Misschien staan we ooit weer allemaal te dansen in het donker, wat er ook op dat podium vooraan aan het gebeuren is. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: , ,