“The History of Western Korean Theatre is diep ontroerend, delicaat en hoogst relevant theater dat uniek is in zijn soort.”
#jury21
“Gemoderniseerde magie, absurde ernst, ontroerende wetenschap – op al deze tegenstellingen berust The History of Korean Western Theatre. Het is die paradoxale theatertaal die van Jaha Koo een volstrekt unieke kunstenaar maakt.”
Etcetera
“Door zijn eigen kleine leven te vervlechten met de grote geschiedenis werpt Jaha Koo een boeiende blik op Zuid-Korea. Zoveel veerkracht en verbeelding: dat is zowel geestig, mooi als ontroerend om te zien. (★★★★)”
De Standaard
Op een plateau in een volledig witte ruimte staat een elektrische witte rijstkoker, die zich na verloop van tijd met een mechanische vrouwelijke stem introduceert. Ze vertelt het verhaal van The History of Korean Western Theatre.
Bij de viering van het honderdjarige bestaan van het Koreaanse theater in 2008, besefte de Zuid-Koreaanse theatermaker en componist Jaha Koo dat er eigenlijk geen Koreaanse theatertraditie is: wat ze in Korea als theater beschouwen, is in grote mate bepaald door de Westerse canon. Het doet vragen rijzen over traditie, zelfcensuur en authenticiteit.
In dit sluitstuk van zijn Hamartia-trilogie richt Jaha Koo zich resoluut naar de toekomst. Minutieus legt hij de tragische impact van het verleden op onze levens bloot. En passant wijst hij op de kleine barstjes in het moderne confucianisme: een ideologie die nog steeds het morele systeem, de levenswijze en de sociale relaties tussen generaties in Zuid-Korea bepaalt.
Uit het juryrapport:
Het werk van Jaha Koo mag dan wel sober ogen, achter die eenvoud gaat een enorme rijkdom schuil. Weinig makers slagen erin om zoveel complexe betekenislagen zo fijnzinnig met elkaar te verweven. Dat blijkt bij uitstek uit The History of Western Korean Theatre, het sluitstuk van de trilogie waarin Koo het politieke verband onderzoekt tussen zijn intieme autobiografie en de – voor veel Belgen vrij onbekende – Zuid-Koreaanse geschiedenis.
Koo’s trilogie sluit aan bij de actuele tendens om in het theater koloniale verhoudingen en de nawerking ervan te thematiseren en te bekritiseren. Centraal staat de Zuid-Koreaanse prestatiesamenleving zoals die zich ontwikkelde onder Amerikaanse, neoliberale invloeden. In The History of Western Korean Theatre belicht hij het thema aan de hand van de verwestering van de Koreaanse theatertraditie. Waar andere voorstellingen die draaien rond koloniale thematieken soms kunnen aanvoelen als topzware pamfletkunst, toont Koo zich een meester in het vinden van de juiste vorm en toon voor een haast ongrijpbaar complexe realiteit.
Dat doet hij in eerste instantie door zijn eigen subjectiviteit mee onder de loep te nemen. Niet alleen als migrant en plattelandskind vertegenwoordigt hij zowel Koreaanse tradities als westerse codes en normen, ook als maker is hij bij uitstek het product van beide werelden. Dat maakt Koo aanschouwelijk door documentair materiaal, nationale en historische symbolen én ook een ingenieuze elektronische muzikale score intelligent met elkaar te laten converseren. Voortdurend vervlecht Koo op het podium oud en nieuw. Terwijl hij laveert tussen politieke geschiedenis en persoonlijke herinneringen, zwelt de volheid van zijn verhaal ook visueel en auditief aan. Hoogtepunt in die opbouw is de prachtige hoogtechnologische 3D-animaties van Bibisae, de kwade kwelgeest die de herinneringen van Koo’s dementerende oma wil opeten. Zelden slaagt een podiumkunstenaar erin om zoveel relevante informatie op zoveel niveaus in één scène te vatten.
Dankzij zijn ietwat afstandelijke houding en fijnzinnige humor omzeilt hij bovendien valkuilen als uitleggerigheid of bombastische emotionaliteit. Kortom, The History of Western Korean Theatre is diep ontroerend, delicaat en hoogst relevant theater dat uniek is in zijn soort.