“Met Risjaar Drei bewijzen Olympique Dramatique en Toneelhuis hoe vitaal een stuk ‘uit het ijzeren repertoire’ kan zijn.”
Juryrapport
“Er valt veel over deze toneelavond te zeggen. Voorop en kort samengevat dat het een meesterstuk is.”
De Groene Amsterdammer
Risjaar Drei - Trailer from Toneelhuis on Vimeo.
Risjaar is afstotelijk. Hij is prematuur geboren, onaf. Hij is misvormd, hij mankt en hij is lelijk als de nacht. Tijdens de Rozenoorlogen die plots uitbraken na de dood van Hendrik Vijf, heeft Risjaar als een beest gevochten voor zijn familie, aan de zijde van zijn broer Edwaar. En nu is Edwaar koning, dankzij een aantal brutale politieke moorden, uitgedacht door zijn kreupele broertje. Maar het einde van de oorlog brengt voor Risjaar niet de lang verhoopte rust.
In het stuk Richard III schiep Shakespeare een van de meest memorabele monsters uit de literatuur. Wat hem mee zo aantrekkelijk maakt, is zijn bevrijde en ongegeneerd vrolijk tentoongespreide amoraliteit. Schaamteloze onmenselijke meningen klonken nooit zo lekker.
Olympique Dramatique wordt in 1999 opgericht door Tom Dewispelaere, Ben Segers, Stijn Van Opstal en Geert Van Rampelberg als spelerscollectief dat zijn eigen ding wil doen, los van een regisseur. Sinds 2006 is het collectief vast Toneelhuis-maker.
OPGELET: Indien u wenst gebruik te maken van Franse boventiteling, neemt u plaats achteraan in de
zaal.
Uit het juryrapport:
Met de figuur van Richard III heeft William Shakespeare de acteur een groot cadeau gedaan. De Engelse koning wordt voorgesteld als een doortrapte schurk, zonder moraal of scrupules. Dat hij daarbij fysiek mismaakt is, verhoogt de pret voor de speler nog. Hoe geef je vorm aan krom figuur die als geen ander recht door zee gaat in zijn handreiking naar de kroon? Ooit stapte Peter van Begin uit het grote Ten Oorlog-project van Luk Perceval, nu staat hij na zoveel jaren weer met Shakespeare oog in oog. Het levert een opwindende ontmoeting op tussen een groot schrijver en een groot acteur. Van den Begin tekent de machtsgeile schurk zowel sober als met genot. Af en toe lijkt hij in zijn Richard zelfs een zweem van morele twijfel op te zoeken: hij haalt hem uit zijn eendimensionaliteit en geeft hem een persoonlijke toets.
Veel doet natuurlijk de taal die Risjaar Drei in de mond neemt. Regisseurs Tom Dewispelaere en Stijn Van Opstal betuigen dan wel groot respect voor de oorspronkelijke machtsstrijd die Shakespeare uittekende, ze tonen zich een stuk minder trouw tegenover zijn vorige vertalers, zoals Burgersdijk en Willy Courteaux. Hun keuze voor plat Antwerps kan zeker wenkbrauwen doen fronsen. Alleen getuigt hun vertaling van zoveel plezier in Vlaamse sappigheid en creatieve spitsvondigheden dat je je er zonder enige moeite aan overgeeft. Je beluistert de tekst met nieuwe oren.
Daarnaast zag de jury vooral een schare uitstekende spelers, enkele memorabele scènes en een uiterst besmettelijke omarming van de zaal. Want al zag je dit seizoen wel meer creaties ervoor kiezen om de zaal een ongecompliceerd cadeau terug te geven, Risjaar Drei spant de kroon. Alleen al Jan Decleir nog eens zien spelen maakt er dé publiekshit van dit jaar van. Een vorige generatie kent hem nog als de dronken, wanhopige Richard uit Ten Oorlog. Maar hier flitst Decleir voorbij als een oude koningin die een vloek uitspreekt, om daarna kleine opdrachten te vervullen als de rechterhand van Risjaar, en zich naar het einde toe te bekwamen in de rol van toneelknecht. Die nederigheid van een groot acteur is een fijne les in collegialiteit, maar bovenal bijzonder ontroerend.
Met Risjaar Drei bewijzen Olympique Dramatique en Toneelhuis hoe vitaal een stuk ‘uit het ijzeren repertoire’ kan zijn, hoe sterk het de eigen verbeelding kan stimuleren. Dat dit in Vlaanderen als een halve schok wordt ervaren, zegt meer over veel ander theater dan over deze voorstelling. Met verve tonen Van Opstal en Dewispelaere welke rijke bronnen er in de toneelliteratuur te vinden zijn.