het Theater Festival

Top of the bill: Joost Maaskant

vr 07 sep 2018

Van het theatrale popconcert PERMANENT DESTRUCTION tot de opzwepende splinterbom Kuzikiliza en zelfs een beatbox-act op het slotfeest: als er íemand Koning is op de laatste drie dagen van het TheaterFestival, dan is het wel de Nederlandse muzikale en theatrale duizendpoot Joost Maaskant.   

Jonathan van der Horst

(c) Stef Depover

PERMANENT DESTRUCTION is een hardcore muziekperformance en theatrale biopic over de jong gestorven Britse theaterauteur Sarah Kane, Kuzikiliza gaat over het koloniale verleden van België en de universele kracht van Patrice Lumumba’s speech. Hoe verhouden die twee schijnbaar verschillende werelden zich tot elkaar?

Joost Maaskant: Niet! (lacht) Ik vind het twee totaal verschillende dingen. PERMANENT DESTRUCTION is voor mij het omarmen van je eigen duisternis. Iedere mens heeft wel iets duisters in zich of maakt iets duisters mee. Het is best wel een taboe om het daarover te hebben. Je maakt jezelf daar niet per se populair mee in deze wereld als je daarvoor uitkomt. De voorstelling is een statement om dat taboe te doorbreken. Dat het menselijk is om die duisternis te hebben. Dat die bij het leven hoort.

Daartegenover staat Kuzikiliza. Dat is voor mij meer een statement voor gelijkheid. Regisseur Pitcho Womba Konga wilde wijzen op het feit dat er nog steeds vormen van modern kolonialisme bestaan in onze samenleving. Dit doet hij door te refereren aan de Belgische historie. Die geschiedenis moest ik aanleren, omdat ik geen Belg ben. De historie van Suriname of Indonesië (twee voormalige Nederlandse kolonies, red.) heb ik eerder meegekregen dan die van Congo.

Maakte je ook een ander soort muziek voor die verschillende producties?

Bij PERMANENT DESTRUCTION was mijn aandeel echt de muziek. Naomi heeft het tekstuele deel op zich genomen. Zij is de maker, zij beheert de inhoud. Aan de hand van die inhoud ben ik dan heel intuïtief schetsen en liedjes gaan maken. We zingen wel samen enzo, maar de beats heb ik gecomponeerd — in samenspraak natuurlijk.

Ik heb daarbij een beetje geput uit muziek waar ik vroeger als puber veel naar luisterde. Kwaaie metalshit en Portishead, dat soort dingen. Muziek die eigenlijk tragisch is, die een soort schreeuw is. En ook heel veel gabber: muziek die zo hard is, dat die je uit je verdriet probeert te meppen. Of je juist doet zwelgen in je verdriet.

Bij Kuzikiliza zitten er veel invloeden van Madonna in de muziek. Dat komt omdat Madonna een soort van wit rolmodel is. Zij was veel bezig met Afrika. Zij heeft onder meer Afrikaanse kinderen geadopteerd. Die invloed heb ik gebruikt voor de muziek in de voorstelling.

 

‘Ik ben wel iemand die veel ideeën op­gooit. Veel balletjes. De maker beslist en ik gooi ideeën.’

 

Was het anders werken met Naomi dan bij Pitcho?

Naomi gaf de opdracht dat alle muziek onbehagelijk moest zijn. Maar niet door standaardtechnieken zoals noise of dissonantie te gebruiken, of een soort van subbas die een beetje bromt op de achtergrond. Het moesten wel tracks zijn die het midden houden tussen superlekker en onbehagelijk. Pas aan het eind komt de bevrijding en wordt het aangenaam. Maar tot die tijd moet er spanning zijn.

Bij Kuzikiliza probeerden we eerder echte scenes te bouwen en praatten we over onze ervaringen met kolonialisme
en over onze blik op elkaars cultuur. Het interessante aan die groep was dat ik een witte Hollandse jongen ben en Pitcho volbloed Congolees is, al is hij wel hier opgegroeid. En dan heb je nog Karim Kalonji die zowel zwart als wit is en die zo tussen ons in staat. Over die verschillende posities en onze vooroordelen tegenover elkaar hebben we veel gepraat.

In PERMANENT DESTRUCTION ben ik een soort popartiest die op het podium staat, in Kuzikiliza ben ik echt een acteur die meerdere rollen speelt: zichzelf, Koning Boudewijn, nog andere figuren… In Kuzikiliza maak ik de muziek door live
met mijn stem te beatboxen, terwijl bij PERMANENT DESTRUCTION de muziek met de computer is gemaakt.

 

© Sanne Peper

In beide projecten ben je niet de hoofdmaker of voortrekker. Bevalt die ondersteunende rol jou?

Ja. Enorm. Op dit moment zie ik het namelijk even niet voor me dat ik zelf theater ga maken. Ik wil wel maken in groepsverband, maar niet zelf de kar trekken, want dat is toch echt een soort hoofdpijn. (lacht) Ik zie mezelf een beetje als een acteur die voor een regisseur werkt, maar dan wel altijd in vrije producties, niet in repertoiretoneel.

Ik ben wel iemand die veel ideeën opgooit. Veel balletjes. Die ideeën zijn zowel muzikaal, als inhoudelijk en vormelijk. Ik ben een hoofd dat meedenkt en dat opties en ideeën aanbiedt aan de maker.  En dan moet de leider van het project daaruit destilleren, er  richting aan geven en het afmaken.

Wat ben je van plan op het slotfeest van Het TheaterFestival?

Ik ga mijn Maask showtje doen. Daar heb ik vier jaar lang mee door Nederland getourd. Dat is een soort beatbox-stemkunst-loopstation-show, waarbij ik met acht loopstations en mijn stem een soort van hiphop en dance muziek in elkaar sleutel. Eigenlijk is dat een beetje mijn autonome project. Nu ben ik vooral bezig in het theater, want na 400 shows had ik wel even zin in iets anders. Maar nu wil ik er eigenlijk wel weer serieus mee verdergaan en weer liedjes maken. Momenteel doe ik totaal geïmproviseerde dj-sets waar live in wordt gezongen. Zeer dansbaar!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: , , , ,