het Theater Festival

Thomas Vantuycom en Jason Respilieux: ‘De rollen van danser en choreograaf zijn niet zo strikt gescheiden’

zo 03 sep 2017

 

Deze TheaterFestival-editie staat er maar liefst drie maal dans op het programma. Sommige dansers vallen hierdoor twee keer in de prijzen. Ik schuif aan tafel bij de dubbelgeselecteerde dansers Thomas Vantuycom en Jason Respilieux. Beiden vertolken ze een van de vier instrumenten in A Love Supreme van Salva Sanchis & Anne Teresa De Keersmaeker/Rosas. Thomas is ook te zien in Radical Light van Salva Sanchis, Jason in EVOL van Claire Croizé.

Eva Decaesstecker

Jason Respilieux & Thomas Vantuycom © Milana Vojnovic

Jullie studeerden samen af aan P.A.R.T.S. in 2014. Is A Love Supreme de eerste keer dat jullie samen in een voorstelling dansen?
Thomas Vantuycom: Op professioneel vlak is dit inderdaad onze eerste samenwerking. Op school hebben we wel redelijk wat projecten samen gedaan en liepen onze trajecten dezelfde richting uit. Als er repertoire was, kozen we daar beiden meestal voor. Binnen de repertoirestudie hebben Jason en ik trouwens in de oude versie van A Love Supreme uit 2005 gedanst. Die voorstelling werd ook hernomen voor de afstudeertour.

Waarom kiezen jullie zo graag voor repertoire?
Jason Respillieux: Wanneer je de kans krijgt om mee te dansen in een repertoirevoorstelling, moet je die grijpen. Niet dat ik destijds zelf geen voorstellingen wilde maken, maar ik ging ervan uit dat ik later nog genoeg tijd zou hebben om mijn eigen werk te creëren. Repertoire dansen is een kans die je misschien enkel op school krijgt. Daarbij is het ook een manier om jezelf te promoten als uitvoerend danser en te laten zien wat je kan.
Thomas: Ik vond het zelfs interessanter om te dansen in een bestaande voorstelling. Het auteurschap trok me minder aan dan het mee creëren of sterk participeren binnen een kader dat iemand anders opzet. En daar is repertoire net een uitgelezen context voor: het is een van de weinige momenten waar je zo lang en op zo’n concrete manier aan iets werkt. Regelmatig is er ook ruimte om binnen een repertoirestuk een eigen invulling te geven aan de oorspronkelijke choreografie of persoonlijk materiaal toe te voegen. Sommige repertoirestukken lenen zich hier natuurlijk meer toe dan andere.
Jason: Repertoire geeft je ook de kans om eens met een grotere groep te werken. Medestudenten werken vaker in kleinere constellaties. Zij namen zelden het risico om tien of twaalf mensen op te nemen in hun stuk. Grote groepen zijn een uitdaging voor mij. Ik merk dat ik beter functioneer in een kleinere groep en mezelf moeilijker kwijt kan bij een grote bende. Door in repertoire mee te dansen heb ik die uitdaging toch kunnen aangaan.

‘Grote groepen zijn een uitdaging voor mij. Door in repertoire mee te dansen heb ik die uitdaging toch kunnen aangaan.’ — Jason Respilieux

 

A Love Supreme, gedanst op het gelijknamige album van jazzlegende John Coltrane, was dus geen nieuw materiaal voor jullie. Maar hoe sterk verschilt deze herwerkte versie eigenlijk van die uit 2005?
Thomas: Als je beide twee voorstellingen na elkaar zou bekijken, zal je zien dat ze erg verschillen. Dat heeft veel te maken met de aankleding: de versie uit 2005 was volledig in het wit, deze versie is helemaal in het zwart. De dansers uit de eerste versie zijn ook heel anders dan wij. Bovendien is ook de structuur wat veranderd. Maar het is natuurlijk geen radicaal andere voorstelling geworden.
Jason: De nieuwe versie is wel comfortabeler om te dansen dan de vorige. Toen we die aanleerden, moesten we echt een bestaande rol uitvoeren. Nu is die rol zodanig herschreven zodat het meer op mijn eigen lichaam afgestemd is.
Thomas: Salva heeft inderdaad een nieuwe solo geschreven, specifiek met Jason en de manier waarop hij beweegt in gedachten. Salva is ook de persoon die qua auteur veruit de grootste rol heeft gespeeld en er het hele maakproces bij was. Anne Teresa kwam vooral naar het einde toe mee kijken, discussiëren en keuzes maken. Zij fungeerde eerder als klankbord. Onze eigen inbreng als danser hangt af van rol tot rol. Mijn rol – de saxofoon – doet nagenoeg uitsluitend improvisatie. Bilal El Had, die de piano vertolkt, wisselt dan weer eerder tussen gecomponeerde stukken en improvisatie. Wanneer het instrument in de muziek van Coltrane het voortouw neemt en soleert – de muzikanten improviseren eigenlijk voortdurend – dan improviseert ook de overeenkomstige danser. Elke voorstelling is hierdoor telkens iets anders.

 

A Love Supreme, Thomas Vantuycom (c) Anne Van Aerschot

 

Thomas, jij staat op het TheaterFestival ook met een andere heel muzikale voorstelling van Salva Sanchis. Op welke manier verschilde de aanpak bij A Love Supreme met die van Radical Light?
Thomas: Salva’s algemene aanpak van choreografie is vergelijkbaar: op een bepaalde manier heel eenvoudig, en toch heel intelligent en precies. Het materiaal is opnieuw een mix tussen improvisatie en compositie. Alle dansers hebben het materiaal wel mee gemaakt en dat volgens een heel concreet principe: elke danser maakte een frase van exact 1 minuut 4 seconden. Dan leerde je jouw frase aan de volgende persoon, die de vrijheid kreeg om die frase meteen aan te passen aan zijn of haar eigen gewoontes en taal. Op die manier reist en transformeert elke frase van de ene naar de andere danser tot ieder ze ‘kent’. Salva geeft altijd een heel specifieke opdracht om materiaal te creëren en geeft de dansers veel inbreng.

EVOL van Claire Croizé vertrekt niet van muziek, maar van een tekst van Rainer Maria Rilke. De muziek van David Bowie is er pas later aan toegevoegd.
Jason: De voorstelling is inderdaad gebaseerd op een tekst, maar wijkt daar ook weer sterk van af. We zijn vooral bezig geweest met improvisatie, met ogen gesloten, om dichter bij je eigen materiaal te staan. Hoe we ons op het moment zelf voelden, integreerden we in onze bewegingen. Claire creëert zelf niet zozeer choreografieën, ze is eerder dramaturgisch bezig met het verbinden van materiaal van haar dansers. Als er een probleem is of als er iets niet werkt, zal ze dat probleem oplossen door er blijvend op door te werken in plaats van naar iets anders te grijpen. Dat kom je niet zoveel tegen bij andere makers.

‘In dansante stukken mis ik soms tekst of het praten op scène. Maar voluit kunnen dansen is altijd leuk, natuurlijk.’ — Thomas Vantuycom

 

Op het TheaterFestival dansen jullie mee in andermans stukken. Prikkelt het bij jullie ook om zelf te choreograferen?
Thomas: Die zin begint meer en meer te groeien, ja. Al blijft het voorlopig eerder bij een vage interesse dan een concreet plan.
De rollen van danser en choreograaf zijn trouwens niet zo strikt gescheiden. Als uitvoerend danser zie ik mezelf ook altijd als een zeer actief participerend en meedenkend iemand. Op een manier ben ik eigenlijk mee aan het choreograferen, vooral wanneer het om een nieuwe creatie gaat. Onafhankelijk van hoe open de situatie is, ben je als danser sowieso bepalend voor het stuk waarin je speelt. Het enige verschil met zelf een choreografie te schrijven, is dat er in dit geval een soort sociale verantwoordelijkheid bijkomt. Je moet dan zelf een groep leiden en voor cohesie zorgen binnen het werk en binnen de groep. Die leidende rol was wat mij tot nu toe afschrikte, maar ik voel me er steeds meer klaar voor.
Jason: Ik ben op dit moment zelf ook nog niet bezig met eigen creaties, maar zou dat later wel willen doen. Mijn interesse hiervoor is gegroeid door mijn ervaring als lesgever. Ik had de kans om op vrij jonge leeftijd al te beginnen met lesgeven, om zo mijn studies mee te financieren. Hiervoor moest ik soms ook choreograferen voor mijn studenten en die verantwoordelijkheid waar Thomas het over heeft is inderdaad iets dat meespeelt. Door op jonge leeftijd les te geven, voelde ik me soms wat gegeneerd. Mijn leerlingen waren geregeld tien of twintig jaar ouder dan mezelf. Ik wil geen autoritaire choreograaf zijn en ga dus telkens op zoek hoe ik de leiding kan nemen zonder te veel limieten op te leggen voor mijn dansers. Die ervaring als lesgever heeft mij leren begrijpen wat dans kan zijn voor mensen die er niets of weinig over weten. Ik zou daarom graag dans creëren die in theaters getoond wordt en tegelijk een heel breed publiek kan aanspreken.

EVOl, Jason Respilieux (c) Herman Sorgeloos

Wat tot slot opvalt in de selectie van dansproducties op het TheaterFestival, is dat het heel dansante voorstellingen zijn. Zijn jullie zelf meer geneigd om voor dansante stukken te kiezen?
Jason: Sowieso is het een vorm die ons wel ligt, anders zouden we dat niet meer doen. Voor mezelf hoef ik echter niet de hele tijd te dansen. Vroeger moest en zou ik dansen. Nu dans ik soms en doe ik dan weer iets anders. En dat is ook fijn. Veel heeft te maken met het freelancen, natuurlijk. Het meeste wat ik doe heeft met dans te maken: als uitvoerend danser, maar evengoed als lesgever of als mentor.
Thomas: In de stukken waar ik tot nu toe al aan heb mee­gewerkt, kwamen er verschillende modi van performen aan bod. Bij Rosas is het uitsluitend dansante dans, maar er is ook al tekst geweest en zelfs theater of figureren. Die verschillende dingen doe ik allemaal wel graag. Soms mis ik de tekst of het praten. Maar voluit kunnen dansen is altijd leuk, natuurlijk. (lacht)

Radical Light (c) Bart Grietens

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: , , , , , , , , ,