het Theater Festival

Theater over 30 jaar: jonge makers blikken vooruit

ma 14 sep 2020

Het eerste TheaterFestival vond 30 jaar geleden plaats. Wij blikken vooruit met jonge makers die toen nog in de luiers zaten of niet geboren waren. Hoe zal het theater er volgens hen uitzien in 2050? 

Door de redactie van het TheaterFestival

 

Naomi van der Horst

Lid van WOLF WOLF en ZUIDPARK.

© Leontien Allemeersch

‘Over 30 jaar ben ik een ouwe rot in het vak. Maar ik vraag me vooral af hoe de wereld dan zal zijn. Ik denk dat theater altijd een zoektocht in de wereld is’, zegt Naomi van der Horst.

En die wereld verandert, elke generatie wat meer. Naomi’s wereld zal diverser zijn, met meer kansengelijkheid en vrijer onderwijs. Niet alleen witte middenklassekinderen zullen theater maken.

Hoe ze daar zelf naartoe werkt? ‘Met ZUIDPARK proberen we een sociaal vangnet te zijn voor elkaar. We zijn met veel en je kan altijd bij iemand eten. Of ergens blijven slapen.’

Theater moet volgens Naomi ook toegankelijker worden. Maar zelf de straat op gaan vindt ze nog spannend. ‘Misschien moet ik de blikken die je dan krijgt ook voor lief nemen. Ik hoop dat ik over 30 jaar de dorpsgek durf te zijn, in een gekke jurk, en met een aapje op mijn schouder.’

 

Lisah Adeaga

Binnenkort te zien in Listen to your heart van Louis Janssens, en bij Cie Marius en LAZARUS.

‘Theater zal snel helemaal anders zijn dan we het kennen. Het zal in zijn enge vorm niet meer bestaan. Er zullen natuurlijk mensen zijn die die oude vorm zullen cultiveren, zoals je bij jazz ook ziet.’ 

‘Wat wij nu categoriseren als een interdisciplinair project zal over dertig jaar de norm zijn. Mijn hoop is dat wij ons niet te hard verzetten tegen de beweging die theater maakt. Dat we daar inspiratie uit halen en niet te veel liggen zeuren dat het anders is dan het was.’

‘Ik denk dat we veel baat hebben bij fluïditeit, bij flexibiliteit. Iets heel slecht maken doet bijvoorbeeld veel minder pijn als je aanvaard dat het heel slecht is. Als je erin gedijt. Dan kan dat zelfs heerlijk zijn.’ 

‘Het zijn uitdagende tijden en de beste manier om daardoor te geraken is door flexibel te zijn. En daar zal ook wel weer een tegenbeweging op komen. Het is een dans der bewegingen, dat is eigenlijk wel schoon.’

Bosse Provoost

Theatermaker bij Toneelhuis onder het nieuwe makerstraject P.U.L.S.

(c) Vincent Delbrouck

‘Ik hoop dat het TheaterFestival in 2050 er één is dat nieuwe theatervormen stimuleert en probeert op te pikken. Dat het geen best of is, maar dat er gekozen wordt voor de voorstellingen die het meest in de kleren zijn blijven zitten. Ik denk dat dat lang niet altijd per se ‘goede’ voorstellingen zijn. Soms blijven net mislukte voorstellingen hangen.’

‘Wat het Vlaams-Brusselse podiumlandschap vandaag boeiend maakt, is haar uitgesproken artisticiteit, haar kunstzinnigheid. Ik hoop dat werk radicaal, transdisciplinair, experimenteel en ook moeilijk mag blijven. We hebben een publiek dat heel veel gewoon is en ik vind dat we die mogen blijven pushen, Netflix en voetbal zijn toch leuker als het op entertainment aankomt. Ik zou zeggen: f*ck de grote en heldere verhalen, leve het obscure en het moeilijke.’

 

Emma Lesuis

Schrijver, theater- en documentairemaker. Haar voorstelling Aardappelbloed was vorig jaar te zien op het HetTheaterfestival.

‘In januari stelde iemand me al de vraag of theater in de toekomst nog zal bestaan. Toen vond ik het een bizarre vraag waar ik om moest lachen, maar sinds de coronacrisis is het een vraag waar ik gedwongen word vaker over na te denken. Ik ben nu wel zeker dat theater nog zal bestaan, ook binnen dertig jaar. Verbeelding is al van jongs af aan eigen aan mensen, net als de grote behoefte om samen te komen. Films en andere digitale media kunnen het magische aspect van het theater niet volledig vervangen, daarvoor zijn fysieke mensen nodig.’

‘Volgens mij zal de vorm van theater erg veranderen. De focus zal hopelijk meer liggen op verhalen vertellen dan op spelen. Er zal meer ruimte zijn voor spoken word, het alledaagse, documentaire en futuristische verhalen. De inhoud verandert dus, maar de samenkomst zal blijven.’

‘Over dertig jaar moet theater van jongs af aan gefaciliteerd worden. In veel andere culturen, bijvoorbeeld in Arabische landen, zit de vertelcultuur volledig ingebakken. Hier zijn er voortdurend discussies over de waarde van kunst. Dat vind ik triest. Ik hoop dus dat dat binnen dertig jaar anders is. Mensen van jong af aan meenemen in het theater hoeft niet per se op de klassieke manier. De definitie theater kan erg veranderen en eerder associatief geïnterpreteerd worden. Alle jongeren moeten hun ei kwijt kunnen in het theater. Alle vormen van vermaak waarbij er een samenkomst is, waar mensen over kunnen nadenken en andere inzichten hebben, zullen theater zijn.’

 

Zoë Demoustier

Danser,  theatermaker en choreograaf.

‘Is er nog een plek voor mij in het theater? Is er überhaupt nog wel een toekomst voor het theater?’ Het zijn vragen die Zoë de laatste maanden hebben beziggehouden. Hoewel theater waarschijnlijk een andere vorm zal gaan aannemen, denkt ze dat het als een van de oudste cultuuruitingen van de mens een gunstige overlevingskans heeft.

‘Ik heb er ook wel vertrouwen in dat het theater zich altijd zal verhouden tot actuele thema’s, zoals ecologie.’ Technologie zal volgens Zoë ook een alsmaar grotere rol gaan spelen, en zich meer en meer gaan verweven met de vormelijke aspecten van theater. ‘Door technologie zal er méér kunnen … Maar toch zal er ook een “knutselgeneratie” zijn, die meer “houtje-touwtje”, meer analoog te werk zal gaan, en die geniet van eenvoudige dingen.

Zoë’s grootste wens voor het theater? ‘Ik hoop dat de grens tussen toeschouwer en performer alsmaar meer zal vervagen. Dat het publiek zal kunnen deelnemen aan de performance. Zoals in Invited van Seppe Baeyens.’ Waar ziet ze zichzelf op of naast de scène binnen 30 jaar? ‘Ik hoop vooral dàt er nog een scène zal zijn om op te staan’.

 

Fien Leysen

Jonge maker bij Het nieuwstedelijk, altijd op zoek naar het meest geschikte medium om haar verhaal te vertellen.

‘Ik ben niet goed in voorspellingen maken – voorspellingen lijken anno 2020 ook steeds moeilijker – maar ik hoop en geloof dat theater er over 30 jaar nog steeds zal zijn in al zijn verschillende vormen. Misschien omdat wij altijd de behoefte zullen voelen connectie te maken, altijd nood zullen hebben aan live contact, herkenning, nabijheid. Technologie heeft soms het risico de afstand tussen mensen te vergroten, maar binnen 30 jaar kan het niet anders dan dat ook de nieuwste ontwikkelingen zich alsmaar beter toeleggen op het verkleinen van die afstand, het vergemakkelijken van contact. Ook binnen theater. Ondanks het huidige jaar, en de steeds kleiner wordende subsidiepot waarin er minder kansen voor minder mensen zijn, blijf ik nu nog even koppig vasthouden aan een naïef optimisme. Dat wij over 30 jaar nog steeds naast elkaar kunnen zitten. In een zaal. Met of zonder mondmasker. Met en zonder afstand. Kijkend naar mensen die ons iets vertellen en ons op een doordeweekse avond – al is het maar heel even – samenbrengen.’

 

Kim Karssen

Energiebom en spraakwaterval die met Oorlog en Vrede geselecteerd werd voor #nieuwjong op het TheaterFestival.

© Bas de Brouwer

Wanneer ik Kim de vraag stel hoe zij denkt dat het theater er zal uitzien over 30 jaar, wil ze weten hoe serieus ik die vraag bedoel, ‘want anders zie ik het helemaal met vliegen enzo’, lacht ze enthousiast. Ik zeg haar dat ze alles mag vertellen wat ze wil. Haar opgewekte stem weet niet goed waar te beginnen – ze lijkt vanalles tegelijk te willen zeggen -, maar dat het theater altijd iets zal zijn ‘waar je bij moet zijn’, is haar grootste overtuiging. Theater ziet ze in de toekomst vooral als een plek ‘waar je een vacuüm kan creëren’. ‘De wereld is best heel snel. Je moet de hele tijd multitasken. Theater is dan een plek waar je mobiel uitstaat, waar je op één ding gefocust bent en waar je je eens heerlijk kan vervelen.’ De wijde wereld is vaak onduidelijk en druk, terwijl het theater eenheid en rust kan bieden. Naast een plek om even tot stilstand te komen is het theater ook een ontmoetingsplek, en zal dat volgens Kim in de toekomst ook blijven. ‘Met elkaar zijn, en daar aandacht aan besteden, is bijzonder’.

 

Lisaboa Houbrechts

Een van de vier jonge makers van P.U.L.S (Toneelhuis), zonder glazen bol maar mét dromerige, maatschappelijke en poëtische gedachten, woorden en verbeelding.

(c) Vincent Delbrouck

‘Ik heb geen glazen bol, dus geen definitief antwoord. Maar ik heb wel mijn gedachten’, begint ze. ‘De avond nadat je mij deze vraag voorlegde, droomde ik van een soort onderwater theaterwereld, waar mensen duikpakken moesten aantrekken om naar het theater te gaan. En tussen het reizen van voorstelling naar voorstelling stierven er veel theaterbezoekers.’

Dat laatste klinkt verontrustend, maar wat Lisaboa in de echte wereld zorgwekkend vindt, is de mogelijkheid van artificiële intelligentie om zich te mengen in het theater. ‘Een computer kan via AI meten welke gebieden in de hersenen oplichten bij een ontroeringservaring, en het kan die stimulansen recreëren. Theater is een subjectief gegeven, dus zo’n robot zou voor iedere persoon het ultieme kunstwerk kunnen maken, om zo de ultieme ontroeringservaring te hebben. Ik vind dit een heel depressieve gedachte, een enorm dystopisch toekomstbeeld, maar een dat toch niet totaal onwaarschijnlijk is.’

Maar Lisaboa ziet ook positieve ontwikkelingen. ‘Ik kijk uit naar grotere, verbindende projecten die minder schade toebrengen aan de aarde. Oplossingen zijn bijvoorbeeld minder reizen, minder grote decors. Maar ik hoop gewoon niet dat dit resulteert in kleine, scenisch lege projecten, want ik geloof nog altijd in het grote gebaar.’

 

Michiel Vandevelde

Choreographer and artist in residence at Kaaitheater Brussels. His pieces include The future of the image (2015), Our Times (2016), Andrade (2017) and Paradise Now (1968-2018) (2018).

‘In my performance Ends of Worlds (2019) we imagine that the spectators find themselves in the far future. Not 30 years from now, but much longer, 300 years or more. They sit in a reconstructed theatre, looking to past events that have been reimagined. This performance ends with a thought from the book ‘The Ends of the World’:

Maybe, to speak of the end of the world is to speak of the need to imagine, rather than a new world to replace our present one, a new people, the people that is missing. A people who believes in the world, that it will have to create with whatever world we will have left them.

This has become almost a mantra that keeps returning to me. What does this mean for theatre? What does it mean to not think about a new world, a different theatre, but a new spectator? The work that needs to be done, over and over again, in a theatre, is one of emancipation. In the first place, emancipation from the society we live in. Where cultivated spaces become naturalised. 

It would already be a great advance if theatre in 30 years becomes more sensitive towards its surroundings, goes beyond mainstream figures as parody, satire, tragedy.  And that an entirely different relationality is practiced and shared.’

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: , , , , , , , ,