het Theater Festival

Florian Myjer over Oorlog en Vrede: ‘Theater gaat over de verbeelding die hoogtij viert’

ma 07 sep 2020

Florian Myjer en Kim Karssen leefden zich uit door Tolstoj’s historische roman Oorlog en Vrede te bewerken. Hoewel ze beiden opgewonden raken van grote verhalen, overheerst in deze voorstelling toch vooral het persoonlijke. Het leidmotief blijft evenwel overeind in beide benaderingen: hoe moeten we leven? 

Katrijn Bekers & Nina Cools

© Bas de Brouwer

Waarom hebben jullie gekozen voor Oorlog en Vrede van Tolstoj?

Florian Myjer: ‘We wilden een oerverhaal doen. We wilden het hebben over verhalen. In het theater kan soms denigrerend gepraat worden over narratief theater, het moet meer ‘postmodern’ en ‘associatief’. Waarom zou je nog verhalen vertellen? Daarom hadden wij zin om materiaal te gebruiken waar een goed verhaal in zit, waar véél inzit. En Oorlog en Vrede is giga, 1600 pagina’s. Ik had eerst de serie gezien, van BBC, en die vond ik heerlijk. Toen zijn we het boek gaan lezen, en dat bleek heel dankbaar materiaal te zijn. Wat ons aansprak bij Tolstoj is dat het gaat om de vraag: “Hoe moeten we leven?” Heel existentieel. En daarom ook heel relevant om nu naar de theaterzalen te brengen.’

Hoe verliep het bewerkingsproces?

‘Kim en ik zijn eerst chronologisch door het boek gegaan, waarbij we veel dingen onderstreepten. Maar door elke zin zo onder het licht te houden, kom je niet echt verder. We beslisten om meer intuïtief te werk te gaan en te kijken welke passages ons waren bijgebleven. Wat was het dat ons aansprak in het boek? Welke personages sprongen eruit? Omdat het zo’n dik boek is, heb je ook die ruimte. Er zitten zoveel gekke combinaties in: het is zowel een keukenmeidenroman, een historisch boek, een filosofisch boek, een zelfhulpboek… We hadden de vrijheid to pick and choose. We kwamen uiteindelijk overeen dat de kern van het boek voor ons zat in de vraag hoe te leven. Deze vraag is gedurende de bewerking overeind gebleven. Het was belangrijk voor ons om niet gewoon met het boek aan de haal te gaan, maar dat de kern behouden bleef en we er tegelijkertijd ons persoonlijk verhaal van konden maken.’ 

‘Als je voorstelling een boodschap heeft, schrijf die dan gewoon op een briefje en plak dat op de deur’

 

De voorstelling lijkt eerder een reactie op in plaats van een adaptatie van, aangezien het verweven zit met jullie persoonlijke ervaringen. Waarom hebben jullie gekozen om het persoonlijke in de voorstelling te verwerken? 

‘In eerste instantie wilden we enkel Oorlog en Vrede op de scène brengen. Maar de bewerking van het boek alleen voelde niet helemaal waar aan voor ons. We zijn gaan kijken naar de noodzaak om dit materiaal (nogmaals) op de scène te brengen en voor ons was dat om het leven van de Russische adel naast dat van ons te leggen. We beseften dat daarin ook de oorspronkelijke reden zat dat we het boek hebben gekozen. Toen we het boek lazen en de serie van BBC zagen, dachten Kim en ik: “Oh zij leven écht.” Wij hebben vaak het gevoel iets te missen, dat wij niet echt leven zoals andere mensen leven en hebben geleefd. Dat sprong er voor ons in het boek uit: wat is écht leven? Deze vraag is de rode draad doorheen het boek. Het meest oprecht vonden we om ons eigen persoonlijke leven te toetsen aan het boek en de twee te versnijden met elkaar. In Bloomsbury, de vorige voorstelling die Kim en ik samen maakten, was het heel erg nu – wij, Kim en ik – versus toen – zij, de Bloomsbury-groep (een groep schrijvers, denkers en artiesten uit het Londen van de vroege twintigste eeuw, red.). Wat als wij vandaag de dag zouden leven zoals zij? In Oorlog en Vrede vermengen we de twee. Het is niet langer duidelijk of we Tolstoj tonen of ons persoonlijk verhaal, het is een mengvorm.’

© Bas de Brouwer

In de voorstelling switchen jullie voortdurend van historisch personage naar jullie eigen persoon. De keuze om de scheiding tussen de twee zo vrij te laten was dus erg bewust? 

‘We vonden het spannend dat, wanneer we een stuk hadden geschreven, het nooit helemaal duidelijk was wie er aan het woord is. Het is een levende, kloppende vorm. Je glijdt van het ene personage naar het andere. Vooral de vrijheid die het opleverde, sprak ons enorm aan. Het laat niet langer de evidentie zien van wie we zijn: het ene moment zijn we dit, dan zijn we dat. Deze vorm van alles kunnen worden en alles kunnen zijn, als een fluïde elegante vorm die niet strak af te lijnen valt, vonden we enorm boeiend.’

Over fluïditeit en meer specifiek genderfluïditeit: jullie spelen allebei verschillende personages in het stuk, en ook allebei mannen en vrouwen. Andere voorstellingen op het TheaterFestival zijn expliciet bezig met de vraag naar gender. Hoe verhouden jullie je daartoe?

‘Kim speelt af en toe man en ik af en toe vrouw. We hebben daar nooit over nagedacht. Maar het zegt wel veel over ons, het feit dat wij dat doen en dat ook heel normaal vinden. Daar ging ook de thematiek in Bloomsbury over. We voelen ons ook wel erg verwant aan een soort queerness. Ik ben op sommige punten misschien vrouwelijker dan Kim. Voor ons is dat gewoon een realiteit, niet dat we daar een politiek statement van willen maken. Dit is gewoon wie wij zijn. Mensen zeggen: “Oh tof die man-vrouw verhoudingen”, maar voor ons is dat eigenlijk gewoon wie wij zijn. Het voelt heel natuurlijk. Ik heb nooit gedacht: “Wat gek dat Kim Pierre speelt.” Da’s gewoon: Kim moet Pierre spelen, geen twijfel mogelijk, want die lijkt gewoon op Pierre, punt. Dat zegt wel iets over ons en hoe wij kijken naar identiteit en gender. Het zou voor ons onoprecht voelen om dat politiek te maken.’ 

 

‘Wij hebben vaak het gevoel iets te missen, dat wij niet echt leven zoals andere mensen leven en hebben geleefd’

 

En dat past ook binnen jullie begeerte van het spelen en het spel: alles kunnen zijn wat je wil zijn.

‘Ja, het gaat niet per se over geslacht, maar om het feit dat je élk personage uit Oorlog en Vrede kan zijn, als je wil. En daar vinden Kim en ik elkaar ook in: wij houden ervan dat iets vernieuwend en conceptueel is, maar we houden ook héél erg van verhalen, spelen, transformatie – de klassieke dingen uit het theater. Het gaat dus vooral over transformatie, die we niet willen problematiseren, maar waar we spelmatig mee willen omgaan.’

Hoe hebben jullie beslist wie welke personages ging spelen?

‘De belangrijkste personages voor ons waren Pierre en Andrej. En Natasja. En dan ga je kijken: op wie lijk ik het meest, of net omgekeerd, op wie lijk ik net niet maar wie zou ik graag willen spelen? Meteen wisten we dat Kim veel meer gemeen heeft met Pierre en ik met Andrej dus lang hebben we daar niet over moeten nadenken. De randfiguren hebben we meer praktisch verdeeld, maar bleken uiteindelijk toch ook intuïtief. Sonja, het nichtje, bijvoorbeeld. Het is de grootste angst van Kim dat zij Sonja is, dus het voelde ook weer passend dat zij haar speelde. Het is kijken en afwegen wat het beste past.’

© Bas de Brouwer

Vanwaar jullie fascinatie met het elitaire en het adellijke?

‘Er is de laatste tijd inderdaad veel geschreven rond het feit dat ik hier een fascinatie voor zou hebben. Maar het is meer, zowel voor mij als voor Kim, een soort fascinatie met vroeger, met het “goede” leven. Die fascinatie voor de upper class is er zeker wel, maar ik denk dat het meer met de romantiek te maken heeft, met grootse gevoelens. Het heeft bijna iets sprookjesachtig, alsof vroeger alles beter was. Bovendien is het ook wel de wereld die ik ken en van dichtbij heb ervaren. Daarom vind ik ook dat ik er iets over kan zeggen. Het is een soort haat-liefde: het is een wereld waarnaar ik verlang maar ook kritiek op uit. Overigens heeft het ook te maken met het materiaal waarvan ik vertrek: als je het over Oorlog en Vrede hebt, gaat het automatisch over de aristocratie. Daar kan je niet omheen.’ 

Er is een trend om meer op de persoon zelf te spelen en het decor beperkt te houden, terwijl jullie decor vrij bombastisch is. Vertrekken jullie vanuit het decor, de vorm, of vanuit de inhoud?

‘Het decor kwam erg voort uit het feit dat we het over verhalen en narratief wilden hebben. Joey Schrauwen (decorontwerper, red.) zei dat we misschien een verhalenvertelmachine moesten hebben: iets waarmee je bij wijze van spreken de hele wereld rond kan reizen, een soort grote machine om verhalen mee te vertellen. Het idee is uiteindelijk veel abstracter uitgedraaid dan dat, maar het is ook nog steeds concreet aangezien het decor ook verwijst naar het boek dat we spelen. Daarbovenop is het fijn dat het ook als verkleedkist dient. Daarin komt ook het spelmatige terug: je kan er allemaal dingen uithalen. Eerst hadden we veel meer kostuums, maar je wil het dan toch puurder en dan ga je ook veel weghalen en schrappen, waardoor het best wel sober is geworden. Dat vinden we heel erg fijn omdat theater ook gaat over de verbeelding die hoogtij viert. Het was passen en meten, soms waren het decor en de kostuums te weinig, dan weer te veel. In dit proces was Joey instrumenteel. De sneeuw, bijvoorbeeld, was een last minute toevoeging.’

 

‘We zijn allemaal in onze “datsja op de toendra” gaan zitten, we moesten wel’

Als maker lijk je vaak de keuze te moeten maken tussen esthetisch en geëngageerd theater. Aan het begin van het interview stelde je al dat binnen de theaterwereld soms denigrerend gepraat wordt over verhalend theater, en dat postmodern theater tegenwoordig populairder is. Hoe verhouden jullie je tot deze spanning? 

‘Deze spanning houdt ons wel bezig: zitten we met ons verhalend theater in een niche? Soms krijgen we inderdaad het gevoel dat er wel verlangd wordt dat een voorstelling politiek is. Maar de theaterwereld is zo veel breder dan dat en wij zijn zo niet van het politieke theater. We willen geen politiek statement maken, omdat we niet het gevoel hebben dat we daar iets, of eerder genoeg, over te zeggen hebben. Anderzijds geloven we wel dat het persoonlijke politiek is en willen we uiteindelijk wel iets bijdragen aan het debat. Maar wanneer voeg je nu werkelijk iets toe? Wij dragen ons steentje bij door ons persoonlijke verhaal te brengen in de brede zin van het woord. Bijvoorbeeld door ongecompliceerde genderfluïditeit op de scène te brengen. Uiteraard zijn we ons bewust van wat op dit moment de gesprekken zijn die gevoerd worden, zowel in als buiten het theater, en we willen de manier waarop we ons daartoe verhouden zo integer mogelijk houden. Wat we de wereld insturen, moet trouw blijven aan onszelf.’

© Lonneke van der Palen

Jullie maakten en speelden deze voorstelling voor er sprake was van corona. Heeft jullie stuk een andere betekenislaag gekregen sinds corona?

‘Toen we de tekst weer aan het leren waren, zagen we dat de thematiek van het stuk zeer actueel is. Er is een passage tussen de twee belangrijkste personen waarin Andrej zich terugtrekt uit het leven, omdat hij teleurgesteld is in het leven. Hij trekt zich terug in zijn datsja (huisje op het platteland, red.) en wil helemaal geen contact meer met mensen. Pierre komt hem bezoeken en dan hebben de twee een mooi gesprek. Pierre zegt tegen Andrej: je moet naar buiten, je moet het leven in, hier in je eentje zitten is het leven niet. Zelfvoorzienend zijn is hartstikke leuk, maar je moet naar buiten, dàt is het leven. En nu ik dat stuk weer lees merk ik dat dit heel actueel is. We zijn allemaal in onze “datsja op de toendra” gaan zitten, we moesten wel. Dus nu heeft de voorstelling een heel andere lading gekregen.’

Jullie hebben bijzonder positieve reacties gekregen, maar een punt van kritiek dat terugkwam was dat de vraag ‘hoe te leven’ onvoldoende beantwoord bleef. Is het überhaupt mogelijk om de vraag over de zin van het leven te beantwoorden? En hebben jullie daar tijdens het maken van de voorstelling een beter zicht op gekregen?

‘Wij willen die vraag eerder stellen dan ze te proberen beantwoorden, maar zeker bij deze vraag is er geen sluitend antwoord. Een docent aan de Toneelacademie Maastricht zei steeds dat als je voorstelling een boodschap heeft, je die dan gewoon op een briefje moet schrijven en aan de deur van de theaterzaal plakken zodat mensen dat briefje kunnen lezen. Dan hoeven ze niet meer naar de voorstelling. Dit nemen Kim en ik allebei erg mee. De werkelijkheid is ook ambigue en veellagig. Het klopt niet om de vraag van “hoe te leven” crystal clear te beantwoorden. Het gaat niet zozeer om de vraag “Ga je naar buiten?” of “Blijf je binnen?”. De essentie zit niet zozeer in het antwoord, maar eerder in het stellen van de vraag: hoe te leven?’

© Bas de Brouwer

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: , , ,