het Theater Festival

Suzanne Grotenhuis over ON ICE

za 03 sep 2016

Met kunstschaatsen in de woestijn

Stralen van de late zomerzon schijnen op het terras terwijl Suzanne Grotenhuis juist haar kunstschaatsen uittrekt. Ze laat haar plastic ijspiste voor wat die is om met ons te praten over haar voorstelling ON ICE, haar gezelschap De Nwe Tijd en haar bijzondere band met de winter. – Xandry van den Besselaar

OnIce-26

Hoe ben je begonnen aan ON ICE?

Er waren twee uitgangspunten voor deze voorstelling. Allereerst speelde ik met de vraag wat iemand ertoe brengt een plastic ijspiste te kopen. Met mijn eerste voorstelling Zwarte Woud Forever was ik in 2012 genomineerd voor Circuit X en won ik vervolgens de Roel Verniers Prijs. Die prijs werd op de dag dat ik hem ontving verminderd van 10.000 euro naar 2500 euro, inclusief btw! Met dat geld mocht ik dan een nieuwe voorstelling maken, maar dat gaat natuurlijk niet. Dus heb ik besloten om met die centjes een nep ijspiste te kopen. In ON ICE vertel ik het verhaal hoe ik daartoe ben gekomen.

Daaronder ligt een ander verhaal. Namelijk van iemand die op een bepaald punt in het leven is aanbeland, maar geen idee heeft hoe die daar in godsnaam terecht is gekomen. Alsof je wakker wordt en denkt: “Hoe heb ik dit gedaan?” Bijna alsof je verdwaald bent. Het enige wat je dan kunt doen, is stappen achteruit zetten tot je weer weet waar je bent. ON ICE een zoektocht van iemand die terug grip probeert te krijgen op die situatie.

Je wordt gerekend tot een generatie makers die via de eigen levensvragen en problemen universele vraagstukken aansnijdt.

Daar ben ik het niet mee eens, eigenlijk. Rebekka de Wit zei ooit in een interview: “Het is niet omdat ik het woord ‘ik’ gebruik in een voorstelling, dat ik het ook over mezelf heb”. Voor mij is een persoonlijk vertelstandpunt een minder pretentieuze vorm om vanuit te spreken. Ik spreek niet over ‘de mensheid’. ON ICE gaat bijvoorbeeld helemaal niet over mij. Ik speel iemand die een heftige relatiebreuk achter de rug heeft, terwijl ik over tien dagen ga trouwen. Het is dus absoluut niet autobiografisch (lacht).

Het gaat wél over wat ik zie gebeuren bij mensen die dicht bij me staan. Ze maken in hun carrière of in de liefde een zoektocht door naar hun best mogelijk zelf, en daar stel ik me in deze voorstelling dan vragen bij.

Wat wel waar gebeurd is: ik ben echt verdwaald in de woestijn van Australië. Ik had twintig dagen vrij tussen verschillende projec- ten en boekte heel impulsief een vliegticket. Pas toen ik in Australië aankwam, realiseerde ik me dat ik me totaal niet had voorbereid. Dus de eerste twee dagen van mijn vakantie heb ik doorgebracht in een campingwinkel. Vervolgens ben ik de woestijn in getrokken. Ik geloof dat alle belangrijke ervaringen in je leven terugkeren in de voorstellingen die je maakt. Zeker als je je eigen teksten schrijft.

Hoe kies je de onderwerpen waarover je schrijft?

Ik hang een groot papier aan de muur waar ik woorden op schrijf die me op dat moment fascineren: van de naam van een astronaut tot een natuurfenomeen dat zich voordeed in de jaren 70 in Australië. En dan begin ik zoals bij kindertekeningen waarbij je cijfers met elkaar verbindt en er uiteindelijk een figuur verschijnt, lijntjes te trekken tussen de woorden op het papier. Daardoor ontdek ik waar het stuk over gaat. Dat kan best lang duren. Soms weet ik dat een maand voor de première nog niet precies (lacht).

Ik werk door te improviseren in de repetitieruimte, teksten uit
te spreken en die dan op te schrijven. Zo heb ik uiteindelijk een zestigtal pagina’s aan materiaal, waarna het puzzelen kan beginnen. Uit heel veel verschillende verhalen probeer ik dan één tekst te destilleren. Dat is misschien wel het lastigste gedeelte!

Gelukkig heb ik mijn dramaturg Selm Wenselaers. Ik lees hem dan drie verhalen voor, en vraag hem waar hij denkt dat het over gaat. Selm is in het werkproces mijn klankbord, waardoor ik begin te snappen wat ik aan het maken ben. Zo ontdekte ik in de gesprekken over ON ICE dat ik het veel had over de woestijn en het sterrenstelsel: oneindig weidse en verlaten plekken die misschien wel te maken hebben met een fundamentele eenzaamheid.

OnIce-1

Welke thema’s deel je met jouw generatie?

Mijn moeder was in de jaren ’70 en ’80 vooral bezig met het verwerven van gelijke rechten voor vrouwen, ze was politieker dan ik nu ben. Wat ik deel met mijn generatie, is de bezorgdheid over globale fenomenen: klimaatopwarming bijvoorbeeld. Dat voelt meer als ‘ons gesprek’.

Wouter Hillaert tekende in zijn State of the Union een verschil op tussen de gevestigde theatermakers en de jonge generatie. Merk je een verschil?

De oudere generatie heeft veel meer ervaring en is daardoor misschien extremer in zijn vorm. Ik merk dat ikzelf nog van alles aan het uitproberen ben. Maar ik denk eigenlijk dat de oudere theater- makers óók voorstellingen maken vanuit hoe zij de wereld zien, net zoals ik voorstellingen maak vanuit hoe ik de wereld zie. Mijn voor- stellingen hebben misschien een iets transparantere vorm, omdat ik zelf nog in opbouw ben, terwijl iemand die al dertig jaar bezig is misschien kan zeggen: “Zo zit het”.

Lucas Vandervost zei in een interview in De Morgen dat politiek volgens hem eigenlijk meer het gevolg is van wat er aan het gebeu- ren is dan dat het aan de oorzaak ligt. Dat geldt volgens mij ook voor theatermakers. We zijn een gevolg van hoe onze generatie een plek in de maatschappij probeert te vinden.

Is dat engagement iets wat vooral jonge mensen delen?

Ik denk dat vooral kunstenaars dat delen. Omdat, en dat haalde Wouter Hillaert in zijn speech ook al aan, wij er domweg tijd voor hebben. Ik heb geen baan van negen tot vijf, waardoor ik alleen ’s avonds over die onderwerpen kan nadenken. Ik mag daar de hele dag over nadenken! Als ik kijk naar De Nwe Tijd, naar Freek Vielen en Rebekka de Wit, dan zie ik heel verschillende mensen. Ik denk niet in termen van ‘generatie’: datgene wat ons bindt, is het feit dat we elkaar op maandagmiddag graag YouTube-filmpjes laten zien die we super mooi vinden. En elkaar dan proberen uit te leggen waarom.

Wouter Hillaert noemde het afscheid van Lucas Vandervost als artistiek leider van De Tijd hét gebaar van de jongste jaren. Hij zei: “Plaats maken is misschien wel het summum van radicalisering.” Wat betekent dat voor jou?

Volgens mij gaat dit over daden verbinden aan je woorden. Radicaliteit als een vorm van trouw blijven aan wat je gelooft. En dat is wat Lucas gedaan heeft. Ik denk dat mensen onterecht denken dat hij geen zin meer had om theater te maken. Hij heeft vrij impulsief en intuïtief besloten dat het tijd werd voor ons om het te mogen proberen. Dat was een mooi en droevig moment tegelijkertijd. Het was met pijn in zijn hart. Maar het voelde als de juiste beslissing.

Samen met Freek Vielen en Rebeka de Wit namen jullie De Tijd over van lucas en vormden jullie het om tot De Nwe Tijd. Wat zijn jullie plannen?

We hebben een klein, maar super mooi budget gekregen bij de laatste subsidieronde. Daarvan gaat één derde naar het gebouw dat we heel graag willen behouden. Eén derde gaat naar het kantoor: naar de zakelijk leider en de productieleider. Dat betekent dat we voor het eerst een structuur achter ons hebben, die een deel van de dingen die we normaal zelf doen van ons overneemt. En dan houden we één derde over. Dat gaat naar onszelf en de spelers die we vragen voor de voorstellingen die we willen creëren.

Zo willen we een Heimat 3 maken, Rebekka gaat een copro- ductie doen bij Frascati, Freek regisseert een jeugdvoorstelling bij HETPALEIS. We doen veel projecten samen, maar tegelijkertijd kiezen we ook iemand die de kapitein wordt van het schip, omdat het moeilijk is om altijd naar compromissen te moeten zoeken. Lucas Vandervost heeft ooit aan de telefoon tegen mij gezegd: “O Suus! Ik geloof er niet in. Ik geloof er niet in dat jullie met z’n drieën voorstellingen kunnen maken. Je moet steeds één iemand de leiding geven.” (lacht) We zullen zien.

We starten officieel vanaf januari, wat betekent dat we de komende maanden het bedrijf aan het herinrichten zijn. We zijn een huis. We zijn een gezelschap. We maken voorstellingen.

OnIce-9

Tien jaar geleden zat je bij Lucas Vandervost in de klas. Nu erven jullie zijn gezelschap. Wat heb je van hem geleerd?

Veel… Ik denk dat je soms mensen in je leven hebt wiens uitspraken blijven plakken binnenin je hoofd. En zo heb ik er heel veel. Als ik ze zou opnoemen, zou dat gênant zijn, dan worden het plots tegeltjeswijsheden. Wat me zeker heeft beïnvloed, is de manier waarop hij naar theater kijkt. Hij zegt altijd dat je bezig moet zijn met de vorige zin, in plaats van met de zin die komt: dan creëer je dezelfde vorm van ontvankelijkheid als je publiek. Dan ontroert een tekst mij net zo hard als het publiek. Maar tegelijkertijd heb ik natuurlijk wel controle. Ik heb het immers gerepeteerd. Mezelf kunnen verrassen is wellicht het belangrijkste dat ik van Lucas heb geleerd.

Is dat lastig?

Toen ik op school zat, was ik onzeker over wie ik was en of ik het wel goed genoeg kon. Maar eigenlijk is het helemaal niet moeilijk! Het is gewoon een kwestie van durven doen. En meters maken. Tot je het op een gegeven moment kunt. Dat gebeurde bij mij in Zwarte Woud Forever. Een van mijn tantes kwam na de voorstelling naar me toe en zei: “Dit is het! Dit is wat je moet doen!” En toen dacht ik nog: vond je dan alle andere dingen die ik heb gedaan niet leuk? (lacht) Er gebeurde in Zwarte Woud Forever iets heel bijzonders: ik vond mijn eigen stem en wat ik wou vertellen. Dat had ik daarvoor nog nooit meegemaakt.

Er zat meer dan drie jaar tussen Zwarte Woud Forever en ON ICE. Hoe komt dat?

Ik had veel andere projecten. En in het begin vond ik dat lastig, omdat veel mensen me zeiden: “Je moet het ijzer smeden als het heet is”. Maar volgens mij kan je pas iets maken vanuit leegte, zoals aan een opgeruimd leeg bureau. Je mag een voorstelling maken niet tussendoor doen. Zo werkt het niet. Ik ben drie maanden bezig geweest in mijn eigen universum. Op mijn eigen ijspiste.

Ik vind het fijn om dingen te kunnen maken die niet in de voorverkoop moeten in twintig verschillende cultuurcentra. ON ICE heb ik niet op voorhand verkocht, waardoor ik het pas een jaar later opnieuw kan spelen. Ik wil ook alleen dat mensen het programmeren als ze echt willen dat ON ICE in hun zaal speelt. Dat voelt juister.

We vonden een gemeenschappelijke deler in je werk: Heimat 2 in Groenland, Zwarte Woud Forever tussen de kerstbomen, On Ice op de ijsbaan. Heb je iets met de winter?

Dat zou wel kunnen ja! (lacht) Ik had laatst mijn eerste nachtmerrie over mijn huwelijk. En ik droomde dat ik in mijn bruidsjurk in een hele lange rij stond voor het buffet. En ik hoorde iemand zeggen: “Ik vind het wel een beetje vreemd dat het in een kerstthema is”. (lacht) Ik hou sowieso van gezelligheid, al van jongs af aan. Als kind ben ik vaak moeten verhuizen, waardoor ik stiekem wel hou van kleine dorpjes met tradities die nooit veranderen. Misschien is dat een kinderlijk verlangen dat altijd blijft.

Tags: , , ,