het Theater Festival

‘Soms redt hij mij, soms red ik hem’ – interview met Damiaan De Schrijver en Matthias de Koning

wo 11 sep 2019

Op 9 en 10 september speelde Eg er vinden, ik ben de wind in CAMPO op het TheaterFestival. Het stuk, een samenwerking tussen Damiaan De Schrijver en Matthias de Koning, is een bewerking van een in 2007 gepubliceerde tekst van Jon Fosse. Het was hevig studeren, maar ook liefde op het eerste gezicht. ‘Het gebeurt weinig dat ik denk: dit wil ik nú doen.’ 

Ans Van Gasse & Emmanuel van der Beek

© Tim Wouters

Damiaan De Schrijver las toneelstukken aan de lopende band toen hij op Eg er vinden botste. De ontmoeting was als kalverliefde. ‘Het is zoals bij mensen: je komt iemand tegen waar je de lelijke en de mooie kanten allemaal graag van hebt, en zo word je verliefd op een boek of stuk.’

Dat in zijn privéleven een personage rondloopt dat de suïcidale worsteling van de Ander weerspiegelt, raakte hem dan ook enorm. ‘Het was voor mij de eerste keer dat ik een schriftuur vond met de juiste toon om het daar niét over te hebben.’ Het stuk van Jon Fosse cirkelt op dezelfde manier om zijn eigen inhoud als de acteur zelf, wat voor De Schrijver bijdroeg aan de urgentie om dit stuk te spelen. Het is een houding des mensen. De eenvoudige, maar heldere taal brengt een lichtheid in het stuk die heel dicht bij huis aanvoelt – een komische noot zo je wil. Matthias de Koning treedt hem bij: ‘Dat gebeurt te weinig, dat ik echt denk: dit wil ik nú doen.’ 

Op een zomer vertaalde het tweetal de tekst vanuit het Frans en het Duits. Maaike Van Rijn voegde een rechtstreekse vertaling uit het Noors toe, die strenger en strikter was.

Als van nature werd beslist wie de Een en wie de Ander was – ‘Misschien heeft dat te maken met ons uiterlijk’, lacht De Koning.

Voorts herkenden beide acteurs zich niet bijzonder in de personages. De Koning meent zelfs dat het niet echt personages zijn. De gehele handeling – door Fosse aangeduid als denkbeeldig – wordt bepaald door wie ze uitvoert. ‘Ze heten ook gewoon de Een en de Ander: dat op zich is al fantastisch’, grinnikt De Schrijver. Het komische dat op die manier in zo’n zware tekst sluipt, doet de acteur duidelijk goed.

‘Alles is eigenlijk een vraagteken’, zegt De Schrijver. De Ander stelt de Een enkel vragen, waarop die antwoordt – zonder echte antwoorden te bieden. Ook in Fosses tekst is geen

zekerheid. ‘Hij gebruikt alleen interpunctie en pauzes, en daar hebben we ons aan gehouden’, aldus De Koning. Die pauzes zorgen voor een soort depsychologisering: het is volgens De Koning aan de acteur om zich niet te laten meeslepen, want dan lukt het niet meer om de tekst helder en juist te brengen.

Je moet volgens het tweetal dan ook aan zo min mogelijk denken: het liefst aan niks. Of toch, want De Schrijver geeft toe te gaan ‘shoppen’ in de zaal en uit te kijken naar de bezigheden van zijn publiek. Hij probeert op die manier ook een verbondenheid stand te houden en zijn publiek mee te betrekken. (Wees dus gewaarschuwd, want elk kuchje hoort hij, en waag het niet in uw neus te peuteren!)

‘Het is heerlijk om een pauze te leggen: we zijn daar veel te zuinig in’, zegt De Schrijver. ‘Zulke pauzes kunnen onvergetelijke momenten zijn’. Als acteur blijken ze echter moeilijk vol te houden: ze zouden al moeten tellen, of De Koning en De Schrijver raken in paniek over wie wel of niet zijn tekst is vergeten. Zo lijken de acteurs toch vooral te steunen op elkaar, wat in het kader van dit duospel een mooie gedachte is. ‘Soms redt hij mij, en soms red ik hem,’ glimlacht De Koning. Zo gaan de acteurs in de deining van Fosses tekst dan toch niet kopje onder.

Wat opvalt, zeker tijdens deze editie van het TheaterFestival, is dat Eg er vinden, Ik ben de wind géén expliciet maatschappelijke insteek heeft. Al denkt De Schrijver daar enigszins anders over. ‘Het hele leven is toch in essentie politiek? Het is niet omdat het geen bootvluchtelingen zijn, dat het niet politiek is. En het is overigens ook niet altijd zo dat iets dat wél over bootvluchtelingen gaat, politiek is.’ Voor hem raakt Fosses tekst aan de essentie van leven en dood, en is dat iets wat je maar niet genoeg kan herspelen in verschillende vormen en facetten. ‘Eigenlijk is dit een soort gestripte Strindberg’, merkt De Koning op.

Wanneer aan het eind van het stuk beelden van Laurel en Hardy worden geprojecteerd, die zich omkleden om te slapen op een nachttrein en hun nachtritueel afronden wanneer ze het doelstation inrijden, reflecteert dat volgens De Schrijver dan ook het leven.

Er zit niets achter de woorden, die schieten tekort.

Lees meer: De kracht van het denkbeeldige – een interpretatie van ‘Eg er vinden’

© Tim Wouters

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: , , , ,