het Theater Festival

Robrecht Vanden Thoren over Poepsimpel

di 30 aug 2016

“Ik ben een gigantische familieman”

Op 30 en 31 augustus kruipt Robrecht Vanden Thoren voor Poepsimpel in de huid van Benoit en Caro, maar nu is hij nog even zijn excellente zelve. Ik tref hem op de Gentse Korenmarkt, en van daaruit kan het alle kanten op. We springen gezwind op onze stalen rossen en rijden ridderlijk een openhartig gesprek tegemoet. – Daan Borloo

Er zijn nog tickets voor Poepsimpel, bestel ze via deze link!

Robrecht Vanden Thoren (c) Daan Borloo

(c) Daan Borloo

Onze queeste naar een plek waar het – eerst en vooral – rustig zitten is, voert ons langs café Ventura op de Vrijdagsmarkt, niet onbekend omwille van haar incidentele dj: Arne Sierens. “Wist je dat Dino en Elsie, het koppelke uit Altijd Prijs, genoemd zijn naar uitbater Lino en zijn vrouw Els?” In dat geval zitten we aan de bron, me dunkt! Altijd Prijs was de eerste samenwerking tussen Sierens en Vanden Thoren, Poepsimpel ondertussen de vierde. Helaas geraken we niet verder dan de dorpel: café Ventura is vandaag gesloten.

De Charles Quint dan maar, juist tegenover het stadhuis. Er staat ook een combi van VRT Nieuws opgesteld. “Dat ze Daniël Termont eindelijk eens met rust laten, Djeezes,” sneert Robrecht. Zolang ik hém mag bestoken met vragen is het goed. De Ice Tea en de Pepsi worden aangeleverd en de werkkraan van Michielsens NV houdt voor even op met boren. In de verte huilt een kind.

Ik had je een diepgaand interview beloofd, Robrecht. Bij deze: hoe is ‘t?

Robrecht Vanden Thoren: De relativerende persoon in mij moet die vraag onmiddellijk pareren met een andere vraag. Bedoel je: hoe is het in het ‘nu’ of hoe is het in het algemeen?

Een wreed belangrijke filosoof heeft ooit gezegd dat er alleen maar een ‘nu’ is.

Goh, ‘nu’. We zitten in de zon. Ik word geïnterviewd. Hetgeen natuurlijk mijn ego streelt (lacht). In onze professie is het niet onbelangrijk dat er interesse is naar wie je bent. Vaak kan het er ook voor zorgen dat je voor jezelf de dingen nog eens op een rij zet, en da’s nuttig.

En om dan toch op je vraag te antwoorden: het is eigenlijk goed. Met mij. Het is wel hectisch geweest, nu het KIP op een zeer merkwaardige manier uit de boot is gevallen. Heel mooie projecten komen daardoor op de helling te staan. Ik moet voor mezelf nu ook een nieuw plan opstellen en collega’s laten gaan met wie ik heel graag samenwerkte. We waren echt nog niet klaar. Integendeel, we stonden nog maar aan het begin.

Naast de Compagnie (Cecilia, red.) zorgde het KIP, voor mij persoonlijk, voor noodzakelijke afwisseling. Die afwisseling zorgde ervoor dat ik actief bleef switchen tussen twee werelden, en nu moet ik die noodgedwongen ergens anders zoeken.

Tenzij je de projecten die op de helling staan op een of andere manier van een gewisse dood kunt redden?

We zouden wel het een en ander kunnen opvissen, maar ’t is als een familie die uit elkaar valt. Je kunt elkaar wel nog opzoeken, en met heel veel plezier zelfs, maar die unieke band zal nooit meer hersteld worden.

’t Is sowieso teleurstellend als je heel veel energie investeert voor heel weinig financiële return, maar wel tevreden bent met de resultaten die je boekt, en dan in zo’n subsidieronde zo ondermaats gewaardeerd wordt. Dat steekt zo ontzettend af tegen de positieve feedback die we in de loop der jaren gekregen hebben.

Ik heb het gevoel alsof het KIP nu een patiënt is in de palliatieve zorgen, en dat we op een bepaalde manier de stekker er moeten uittrekken. Hoe onnatuurlijk dat ook aanvoelt.

Een diepgaand interview behoeft een grondige research. Mag ik je met de volgende woorden confronteren, die je ooit in De Standaard hebt gezegd? “Zelfs al zouden we met het KIP geen subsidies meer krijgen en heb ik geen nagel meer om mijn gat te krabben, ik zou nog theater spelen, desnoods in mijn living voor een handvol mensen.”

Die mentaliteit heb ik meer dan ooit tevoren, om eerlijk te zijn. Maar dat neemt niet weg dat ik écht teleurgesteld ben. Ik heb zo’n kaalslag ook in Nederland meegemaakt, toen ik daar werkte na mijn studies. Op die leeftijd had ik daar weinig gevoelens over. Maar ondertussen ben ik 34 en voel ik mij écht kwaad.

Heb je het gevoel dat je die kwaadheid ooit zal kunnen omzetten in creativiteit, of is het toch vooral wind tegen?

Dit is écht een diepgaand interview (lacht).

 

“Een subsidie kan je niet gaan afdwingen: als je eruit valt, val je eruit.”

 

Ik kan het ook ontzenuwen. Wat vind je van de nieuwe bondscoach van de Rode Duivels?

Oei! Daarmee ben je bij mij aan het verkeerde adres, vrees ik. Nee-nee. Ik denk dat heftige emoties door situaties die je meemaakt je als mens kunnen verrijken, maar voor een organisatie is dat iets anders. Ik heb nu vooral het gevoel dat ze mij een deel van mijn identiteit hebben ontnomen. Ik voel mij een beetje bestolen. Een subsidie kan je ook niet gaan afdwingen: als je eruit valt, val je eruit. Je kan dan nog proberen met lange armen aan wat touwen te trekken, maar dat brengt weinig zoden aan de dijk.

We zijn misschien ook te stil, als sector. Misschien moeten we wat meer lawaai maken.

Moet de sector aan hetzelfde zeel gaan trekken? Een beetje zoals Wouter Hillaert beargumenteert in zijn State of the Union: l’union fait la force?

Ik denk dat we sowieso meer solidair moeten zijn dan we nu zijn.

Dan gaat het ook een beetje over perceptie, en mijn perceptie van jou is de vrolijke spring-in-‘t-veld die met zijn beide benen in het leven springt. Zit hier nu een andere Robrecht Vanden Thoren voor mij?

Dat krijg je als je diep wil gaan (lacht). Nee, ik ben wel heel veerkrachtig, da’s juist. Maar anderzijds ben ik ook niet meteen de vrolijke frans waarvoor veel mensen mij aanzien. Ik kan heel diep en zwaar over de zaken nadenken. But I will survive!

POE Caro (c)Kurt Van der Elst VDE7387

 

Soms moet ik mij wel echt inspannen om mijn vrolijkheid te zoeken, bijvoorbeeld voor de rol van de onbekommerde tiener. Niet dat ik een depressieve mens ben, verre van, maar ik moet mij soms echt verplichten om de schoonheid te zien. Ik kan mij wel eens verliezen in de vieze praktijk van het leven.

Ik leef ook heel gejaagd, van project naar project. Zonder veel structuur. Al moet ik toegeven dat ik wel iets gestructureerder leef nu ik vader ben. Mijn nachtleven is gesneuveld (lacht).

Ben je een vader zoals Benoit, één van je personages in Poepsimpel?

Benoit heeft het niet gemakkelijk met zijn lief, dat is de grote lijn. Maar hoe hij is als vader, dat heb ik zelf niet al te dwingend ingevuld. Wij werken vanuit improvisatie, en daardoor is Benoit tijdens het creatieve proces zowel een te kwade als een te lieve vader geweest voor zijn twee dochters. Het beeld dat van hem als vader overschiet, is dus heel schizofreen. Maar hij is sowieso wel een familieman.

Dat ben jij ook wel?

Ik ben een gigantische familieman. Mijn lief zegt dat ook altijd. Mijn moeder was met elf thuis. Ik heb dus neven en nichten bij de vleet, maar toch zijn we allemaal zeer verbonden. Ik probeer er altijd bij te zijn als er ergens een telgje wordt geboren.

 

“Titus en ik zijn beter geschikt om vrouw te zijn. Tom heeft daar te zware benen voor.”

 

Hoe is je verhouding tot Caro, je tweede personage in Poepsimpel?

For the record: ik houd zielsveel van hen allebei. Maar Benoit is natuurlijk een beetje een lompe hond, terwijl Caro een soort venijnige, vrouwelijke wittiness over zich heeft. Ik vind het toch fantastisch om gestalte te geven aan zo’n arrogante …

… trut?

Ja, je kunt haar wel ‘trut’ noemen. Of ‘vrouw’ (lacht). De eerste keer dat ik mij écht mocht uitleven als vrouw, was als Dina Van Daele in het tv-programma Magazinski. Bij Poepsimpel was dat vooral op vraag van Arne, en we ontdekten snel dat Titus (de Voogdt, red.) en ik daar beter toe geschikt waren dan Tom Vermeir. Die heeft daar te zware benen voor. Als die een jurk aantrok, dat zag er niet uit! En hij maar proberen om toch lichtvoetig te zijn (lacht)!

Met Titus de Voogdt en Joris Hessels sleutel je momenteel ook aan een nieuwe voorstelling voor Compagnie Cecilia, Cabane. Wat mogen we daarvan verwachten?

Ik ben vooral zelf heel benieuwd. Vanaf 6 september gaan we er weer aan werken, en ik tel af met een kinderlijk ongeduld! Ik denk écht dat we iets in handen hebben, iets dat weer helemaal anders is dan wat Compagnie Cecilia al heeft gebracht. Jeroen Theunissen heeft een prachtige tekst gepuurd uit onze improvisaties en ik sta te popelen om met die tekst aan de slag te gaan.

Maar eerst nog even die jurk aantrekken.

Lees ook dit artikel over het oeuvre van Arne Sierens en de bijzondere plaats die Poepsimpel daarin inneemt.

poepsimpel, arne sierens

Tags: , , , ,