het Theater Festival

Portret Cultuurprijs-winnaar Berlin

do 01 sep 2016

Op zoek naar de ziel van steden en mensen

Berlin is een graag geziene gast op het TheaterFestival. In 2012 haalde Land’s End nog de selectie, dit jaar mocht het Antwerpse theatergezel- schap de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Podiumkunsten in ontvangst nemen. Sinds 2003 maken Bart Baele en Yves Degryse journalistiek en documentair theater over diepmenselijke thema’s, in een multimediale vorm en met steeds meer internationaal succes. Hun acht voorstellingen blijven telkens lang op het programma staan en toeren nog steeds de hele wereld rond. Een poging tot portret van een uniek gezelschap. – Filip Tielens

Openen doen we met een fragment over Berlin, geschreven door Tine Hens in Focus Knack uit 2011:

“Veertien jaar waren Bart Baele en Yves Degryse toen ze voor het eerst samen theater maakten. In de woordacademie van Zottegem. Degryse trok daarna naar het Antwerpse Conservatorium, waar hij in de klas van Bruno Vanden Broecke, Clara van den Broek, Valentijn Dhaenens, Mathijs Scheepers en Korneel Hamers belandde. De klas die later integraal zou ontpoppen tot SKaGeN. Baele verhuisde naar Amsterdam. Hij wilde zich inschrijven voor de regieopleiding, maar bleek als achttienjarige te jong. In afwachting van de juiste leeftijd verdiepte hij zich in de volledige technische carrosserie van het theater: lichtontwerp, geluid, een beetje cameravoering. De regieopleiding kwam er niet meer van.” “Ik had al te lang op school gezeten”, grijnst hij. “Bovendien kon ik meteen een paar interessante ontwerpen doen.” En zo belandde hij ineens drie maanden in Berlijn. Hij raakte in de ban van de stad, begon als een gek te schrijven en zocht een manier om de stad te vatten, om weer te geven wat die stad met hem deed en bij hem losweekte. “Uiteindelijk hielden we enkel onze naam over aan die periode”, zegt hij. “Hoewel, er zijn plannen, verre plannen om ooit iets met Berlijn te doen.”

Berlin zal inderdaad ooit in Berlijn stranden, om de reeks van stadsportretten waaraan het collectief sinds 2003 bouwt, af te ronden. Een vastgestelde termijn is er nog niet. Wel zeker is dat de inwoners uit de vorige steden van de reeks ook in de Duitse hoofdstad hun opwachting zullen maken. Het slot van Berlins Holoceen-cyclus – genoemd naar het huidige geologische tijdperk – wordt een apotheose van hun mondiale queeste met als steeds wederkerende vraag: hoe bepaalt een plek de ziel van haar bewoners? Of het nu onooglijke dorpjes zoals Bonanza, Iqaluit en Zvizdal of wereldsteden Jerusalem, Moskou en Lissabon betreft, Berlin is een kei in het speuren naar straffe verhalen die diepere maatschappelijke breuklijnen blootleggen.

In 2010 begon Berlin parallel aan een nieuwe cyclus: Horror Vacui, oftewel: ‘angst voor de leegte’. Hierin worden onmogelijke en fictieve ontmoetingen rond een tafel geënsceneerd. Reële mensen die om welke reden dan ook niet met elkaar kunnen of mogen praten, doen dat op schermen op scène schijnbaar wel. Vooraf opgenomen interviews worden zo gemonteerd dat er een conversatie ontstaat. Door de meer fictieve elementen die sinds Horror Vacui haar intrede deden in het oeuvre van Berlin, werden ook de stadsportretten steeds minder documentair in de strikte zin van het woord. Niet alleen op vormelijk vlak, ook op narratief niveau gaat Berlin steeds gelaagder en theatraler te werk. Maar laten we even terugkeren naar 2003, toen het allemaal begon…

Holoceen

Voor haar eerste voorstelling Jerusalem deed Berlin een uitgebreide research in de heilige stad. Vertegenwoordigers van de islam, het jodendom en de katholieke kerk worden in dit portret op drie nevengeschikte schermen met elkaars (geloofs)standpunten geconfronteerd. Tussendoor is er ook ruimte voor meer synchrone beelden van de stad en haar bewoners. Het leverde een razend interessante en relevante docu op. Gelijkend op de reeksen van Jan Leyers en Rudi Vranckx, maar dan cinematografischer. Tien jaar later trok Berlin opnieuw naar Jerusalem en zocht het de protagonisten uit de eerste versie opnieuw op. Wat opviel: de standpunten waren door tien jaar koude en soms ook behoorlijk verhitte oorlog tussen Israël en Palestina alleen maar verhard. Onder de filmbeelden werd nu ook live muziek gespeeld, wat aan de zo ook al behoorlijk deprimerende beelden nog een extra scheut emotie toevoegde.

In hun tweede voorstelling Iqaluit trok Berlin naar de gelijknamige hoofdstad van de Inuït in Nunavut, de ‘eskimo-provincie’ van Canada. In eerste instantie was Iqaluit een voorstelling waarin tegen een filmachter- grond live geskypet werd door Caroline Rochlitz (die aanvankelijk ook deel uit- maakte van Berlin) en Vinnie Karetak, een Inuïtacteur. De tekst van dat gesprek werd geschreven door Ivo Michiels. Het drietal Baele-Rochlitz-Degryse speelde van zijn hand in 2002 al De Verrukking, hun eerste productie (toen nog teksttheater) waaruit later Berlin zou ontstaan. Iqaluit reist nu nog steeds de wereld rond, maar dan als een filminstallatie met zes schermen in een metalen iglo-constructie. Iqaluit 2.0 is de enige Berlinproductie die je op je eigen tempo met hoofdtelefoons kan bekijken.

Van de 6.000 inwoners van Iqaluit gaat het naar de zeven dorpelingen van Bonanza, een plaatsje in Colorado. Berlin werkt altijd graag met ‘ongelofelijke verhalen’, maar in het geval van Bonanza stootte het echt op een goudmijn. De zeven bewoners van het dorpje hebben amper contact, maar maken elkaar wel graag zwart. Het zijn ook vreemde vogels: zo is er een stel vrouwen dat met elfen praat en een koppel dat dolgraag de burgemeesterspost wil veroveren. Het bijzondere aan Bonanza is dat er boven de schermen ook een miniatuurdecor van het dorpje gebouwd is, waardoor het publiek zich helemaal in het dorp waant. Telkens als een koppel in de video aan de beurt is, licht hun huisje op. Bonanza was een pareltje.

Voor wereldstad Moscow, het vierde deel uit de Holoceen-cyclus, was er een andere vorm vereist. Berlin liet een speciale circustent bouwen waarin het een staand publiek ontving. Rondom hen bewogen zes schermen, voortgestuwd door de live muziek van Benjamin Boutreur. Moscow is de meest epische voorstelling van Berlin: dat past ook bij de megalomanie van de Russische hoofdstad. Centraal staat het contrast tussen het kaviaarkapitalisme en de arme Moskoviet, tussen de harde repressie van het centrale gezag en de modale Rus die probeert een aangenaam leven op te bouwen. In deze vier stadspor- tretten valt het op hoe inwoners overal op aarde, van kleine dorpjes als Bonanza en Iqaluit tot wereldsteden als Jerusalem en Moskou, elkaar soms weinig licht in de ogen gunnen, en de wet van de sterkste overal wel geldt.

De meest epische reis die Berlin onder- nam, was naar Tsjernobyl. Voor hun meest recente creatie Zvizdal trokken Degryse en Baele samen met de Franse journaliste Cathy Blisson naar het gelijknamige Oekraïense dorpje, gelegen binnen de ‘verboden zone’ rond de voormalige kernsite van Tsjernobyl, waar dertig jaar geleden de nucleaire ramp plaatsvond. In Zvizdal ontmoetten ze het oude echtpaar Pétro en Nadia, die weigerden om geëvacueerd te worden en al die tijd als enigen in dit stralingsgebied bleven wonen. Hoe draagt men een afzondering van jaren? Hoe ouder te worden als je alleen elkaar hebt? En wat als één van hen overlijdt? Het onwaarschijnlijke verhaal van Pétro en Nadia wordt op scène gebracht via een zeer ontroerende documentaire en drie maquettes die doorheen de verschillende seizoenen het landgoed van Pétro en Nadia verbeelden. Zo empatisch en gefocust op één verhaallijn was Berlin nog nooit.

Horror Vacui

Stakeholders rond een bepaalde thema- tiek op een virtuele manier bij elkaar aan tafel brengen: daarrond draait Horror Vacui. De concrete aanleiding voor de eerste voorstelling Tagfish was de vraag van Frie Leysen, toen festivaldirecteur van Theater der Welt 2010, om een productie te maken over Zollverein, een niet meer gebruikte industriële site in het Ruhrgebied. In Tagfish (een pokerterm voor iemand die geen risico’s durft nemen) plaatste Berlin de de bedenker van het bouwproject Creative Village, de architect, de stedenbouwkundige, de onderhandelaar, een professor en een journalist samen aan een ovalen tafel. Allen wachten ze op sjeik Yamani, een messias die geld beloofd had voor hun project, maar niet komt opdagen. Tagfish is zoals Wachten op Godot, maar dan vol heerlijk technische discussies en miscom- municaties, aangevuld met enkele goed- gekozen live acties.

Land’s End is de tweede fictieve ontmoeting in deze cyclus. In de categorie ‘onwaarschijnlijke verhalen’ kan deze ook tellen: een vrouw en haar handlanger worden beschuldigd van de moord op haar man, maar omdat de handlanger in Frankrijk werd opgepakt en dat land geen onderdanen uitlevert, vindt de politie- ondervraging plaats in een huis op de Belgisch-Franse grens. De vrouw zit aan de Belgische kant van de tafel, de man aan de Franse zijde. Een kafkaiaans en absurd proces. Berlin weet hierdoor treffend te illustreren hoe belangrijk grenzen nog zijn in onze geglobaliseerde wereld. Een nieuw element – als we de eerste versie van Iqaluit even buiten beschouwing laten – is dat Berlin hier voor het eerst werkt met live acteurs op de scène, bijgestaan door een batterij aan advocaten en ondervragers op grote, bewegende schermen. In de ruimte rondom de voorstelling (in 2012 op het TheaterFestival de catacomben van het Oud Justitiepaleis) waren er ook indrukwekkende installaties te bekijken, technisch hoogstaande en verbeeldings- rijke marteltuigen.

Perhaps all the dragons ging net zoals Zvizdal in première op het Kunstenfestivaldesarts. Berlin ontwierp een soort verhalen- boot, een buik van een walvis waar het publiek vijf van de in totaal dertig verschilende verhalen uit alle uithoeken van de wereld kan volgen op televisieschermen. Frontale ontmoetingen met een bijzonder en waargebeurd verhaal, hier telkens nagespeeld door een acteur of een actrice. De ontmoetingen zijn in exact dezelfde kadrering gefilmd, zodat het lijkt alsof alle vertellers naast elkaar aan lange tafel zitten. Er zijn heel wat theatrale elementen in de voorstelling geslopen die dit versterken: plots draaien alle kopjes op een afgesproken teken naar de persoon die iets heel luid roept, of de koffiedame loopt om beurten in ieder scherm voorbij… Kleine ingrepen die de verhalen met elkaar doen connecteren en totaal fictief zijn. Zo slaagt Berlin er in om ons langs een parcours van professors, Japanners en muzikanten te doen geloven dat de wereld ontzettend klein is. Perhaps all the dragons is de globalisering ten top gedreven in het theater: verhalen uit alle uithoeken worden hier broederlijk naast elkaar geplaatst.

Tags: , ,