het Theater Festival

Peter De Graef: ‘Een herneming is altijd stukken beter dan het origineel ooit is geweest’

vr 04 sep 2020

Vanavond herneemt Peter De Graef op vraag van het TheaterFestival Henry, een voorstelling die hij 23 jaar geleden voor het eerst op de planken bracht. Wat betekent het om een voorstelling te hernemen na meer dan tien of zelfs twintig jaar, een hele levensfase later?

Ans Van Gasse

© Jan Vernieuwe

Met Henry staat er op het TheaterFestival een echte golden oldie. Peter de Graef (62) speelde het stuk al in 1997, intussen 23 jaar geleden – als ‘ventje’, zoals hij er zelf vaderlijk op terugkijkt. Een bijzondere voorstelling dus. 

Maar het concept van de herneming is verre van een rariteit. Gezelschappen hernemen wel vaker een stuk één of twee jaar na de eerste speelreeks, zodat het publiek dat het toen miste alsnog kan aanschuiven. Het TheaterFestival is zelfs helemaal opgebouwd uit hernemingen van de belangwekkendste stukken van het vorige seizoen. Maar ook ‘gouden oudjes’ worden wel vaker opnieuw van onder het stof gehaald, en niet alleen op vraag van het TheaterFestival. Maar wat maakt een herneming nu zo bijzonder?.

Het mysterie

Volgens Peter De Graef is een herneming alleszins altijd ‘stukken beter dan het origineel ooit is geweest’. Wanneer ik hem ontmoet in CC Westrand in Dilbeek, reageert hij opgetogen op mijn vragen. Hernemen maakt enthousiast, zo blijkt. Het hernemen is voor Peter een bewuste praktijk. ‘Het stuk wordt veel vanzelfsprekender. Er gebeurt iets mysterieus dat ik eigenlijk niet kan uitleggen.’ 

‘Je tong kent die tekst precies nog

Wanneer hij een nieuw stuk schrijft, probeert hij te anticiperen op dat mysterie. Een jaar voordat hij het zal opvoeren, moet het klaar zijn. En dan begint hij op persoonlijk vlak te hernemen. Hij leest het stuk, laat het liggen, leest het opnieuw en laat het weer liggen, tot de eerste repetitiedag aanbreekt. ‘En dan is er ineens al zoveel werk verzet.’ Hij lacht. De herneming stelt acteurs op het gemak. Ze laat hen toe te spelen met hun kennis van zichzelf, en niet steeds in het nieuwe te zoeken en te wroeten. Al is dat voor Peter ook een gevaar. ‘Je mag het niet kapot repeteren.’

Jezelf tegenkomen

Een herneming lijkt voor spelers een ontmoeting met zichzelf. Dat is ook logisch, want vanuit praktische overwegingen nodigt het hernemen uit om op zoek te gaan naar archiefmateriaal. ‘Toen ik dat videootje voor de eerste keer opnieuw zag, vroeg ik me zelfs af of het wel zo goed was als men nu denkt’, zegt Peter dan ook. ‘Ik dacht eigenlijk: is dit niet wat gedateerd? Maar goed, dan ga je daarmee aan de slag en zie je toch dat het actueler is dan je denkt.’

Het archief brengt niet enkel de voorstelling terug, maar ook een beeld van zichzelf dat Peter niet meer helemaal herkent. ‘Ik was toen in een fase in mijn leven waar ik nog dronk en rookte… Ik zat toen nog met allemaal dingen te worstelen waar ik me intussen wel doorheen gewerkt heb.’ Wanneer ik hem vraag of hij zijn jongere zelf zou willen bijsturen, glimlacht hij. ‘Ik zou niks willen veranderen. Het is goed gelopen. Het is ook daarom dat ik die voorstelling nog eens mag spelen hé, uiteindelijk. Natuurlijk weet ik wel wat er beter zou kunnen, maar het is goed gelopen zoals het is; dat proces is belangrijk. Maar ik zou dat ventje wel willen laten weten dat het goed komt. En dat ik bij hem ben.’ 

‘We zijn nu drieëntwintig jaar ver en zoals ze dat zeggen is mijn ziel dus verjongd’

Peter glundert, alsof hij op een spannend geheim zit te broeden: ‘Want dat kan je hé, je kan vanop een afstand in de tijd toch bij je vroegere zelf zijn. Dus dan zeg ik tegen dendieje van 23 jaar geleden: het komt goed.’ Het herbekijken is dus bij momenten wel eens confronterend, maar het triggert ook een nog aanwezige kennis in het lichaam: ‘Vanaf het moment dat je terug mee bent met die zinnetjes in de video komt het allemaal terug – je tong kent die tekst precies nog.’ Smakelijk rolt Peter enkele p’s, r’en en t’s van zijn tong: ‘Vanbinnen zit dat allemaal nog klaar.’

Jongere ziel

Een herneming lijkt dus een manier om verder in zichzelf of het eigen werk te graven. Peter De Graef steekt zijn spirituele insteek daarbij niet onder stoelen of banken. ‘We zijn nu 23 jaar later en zoals ze zeggen is mijn ziel dus verjongd – want je ziel wordt jonger, niet ouder. Ik ben benieuwd hoe dat de voorstelling gaat beïnvloeden en hoe de mensen dat gaan zien, want het belangrijkste is dat ik hen mee trek in die vertelling. Zelf heb ik het gevoel dat ik nu dieper graaf, dat de voorstelling zich ergens diep in mijn ziel heeft doen zinken en ik die nu steeds opnieuw oprakel, met een frisheid die de mensen meer kan raken. Omdat ik met meer bewustzijn kan spelen.’

‘Ik zou dat ventje wel willen laten weten dat het goed komt. En dat ik bij hem ben’

Ik vraag hem hoe dat dan precies werkt. ‘We zijn hetzelfde hé, dat publiek en ik’, mijmert hij. ‘Zij kopiëren met hun spiegelneuronen wat ik speel, dus van hoe dieper ik kom, hoe dieper ik hen ook mee trek. Die Peter van vroeger waardeer ik niet meer helemaal; ik heb nu zoveel gemediteerd en ik sta echt verder. Ik hoop dat ik dat op de een of andere manier kan doen resoneren met een hedendaags publiek.’ Als twintiger zou hij het oppervlakkiger spelen, maar dat kan nu niet meer. De speler evolueert niet alleen als mens, maar past zich ook aan als boodschapper van zijn vertelling. ‘Ik neem echt alles mee’, aldus Peter.

Ook de herneming ontstaat ter plekke

Een herneming daagt uit om niet in herhaling te vallen, ondanks alle lichamelijke kennis en overblijfselen van het origineel. Her-nemen is meer dan herinneren. Zo moet en zal Henry nù ontstaan, want enkel dan doet het ertoe voor Peter. Theater is bij uitstek een plek waar dingen niet zomaar worden herhaald, maar vers worden gehouden doordat zowel speler als toeschouwer telkens opnieuw op zoek gaan. Die versheid draagt Peter hoog in het vaandel. ‘Ik weet alleen dat ik opkom en de eerste zin zeg, en vanaf dan: I don’t know! Spelen doe je met je binnenste, en niet met je lijf – dat volgt wel.’

Peter is in die opvatting niet alleen. Bart Slegers, die in 2017 tien jaar na datum Romeinse Tragedies hernam met Internationaal Theater Amsterdam, noemt het hernemen ‘een puzzel’ die je legt. Wanneer je een stuk herspeelt vallen en haken dingen in elkaar die in de ‘eerste versie’ niet aanwezig waren. Ook Daniel Linehan, die zijn danssolo Not About Everything jaarlijks herneemt, spreekt van een herontdekking. De solo uit 2007 stelt hem in staat om een discussie aan te gaan met zijn eigen werk en verder te gaan dan herhaling. Hoewel de bewegingen – Linehan tolt continu om zijn as – in zijn lijf gegrift zijn, vindt hij steeds wanneer er een tijdsprong over is gegaan een nieuwe manier om zich ten opzichte van het werk te verhouden. Of dat vele draaien met de tijd niet moeilijker wordt? Jong geleerd is oud gedaan, klinkt het.

‘Het stuk wordt veel vanzelfsprekender. Er gebeurt iets mysterieus dat ik eigenlijk niet kan uitleggen’

Ook voor Compagnie DE KOE heeft het hernemen geen geheimen. Voor haar dertigste verjaardag in 2019 diepte De KOE haar debuut De gebiologeerden opnieuw op. Wanneer ik Peter Van den Eede vraag naar zijn beleving van hernemingen, ligt ook bij hem de nadruk op béter spelen. Maar hoe dat béter spelen werkt, blijkt vooral, net als bij Daniel Linehan, te maken te hebben met herontdekken. Van den Eede noemt dat dé uitdaging: durven in vraag stellen wat de kern van een voorstelling is. De live ervaring van die nieuw ontstane voorstelling is voor hem het interessante: het moet onafgewerkt blijven.

Moeder, waarom hernemen wij

Voor Marijke Pinoy is vooral de noodzaak waardoor je een voorstelling herneemt een belangrijke factor. Toen ze door Arne Sierens werd gevraagd om De broers Geboers te spelen, en dus mee te werken aan de herneming van een stuk waarvan ze niet bij het origineel was betrokken, ontbrak die bij momenten. Het stuk had volgens haar vooral een esthetische en historische waarde. ‘De politieke context van de jaren negentig, de tijd waarin het stuk is ontstaan, is nu natuurlijk veranderd.’

‘Spelen doe je met je binnenste, en niet met je lijf – dat volgt wel’

Of het anders voelt wanneer je iets herneemt dat je zelf creëerde? Zeker. Zo heeft ze aan haar herneming van Achter ’t eten een enorm emotionele herinnering. Na de dood van Eric De Volder, die mee aan de wieg van die voorstelling stond, leek alles voor haar heel ‘juist’. In zo’n herneming van een eigen creatie kan je, volgens Marijke, op zoek gaan naar de noodzaak, naar de drang die je ooit voelde om dat stuk op de wereld te zetten. Niet toevallig spreekt Marijke in bevallingstermen: een creatie is een kindje, en dat kindje is bij een herneming vaak gerijpt – een woord dat zowel Marijke Pinoy, Peter De Graef als Bart Slegers gebruiken. 

Het proces van hernemen doet spelers in de eigen ziel kijken en de context oprakelen waarin hun voorstelling is ontstaan. De kwesties van het verleden, dingen waar je spijt van hebt of net niet, een gestorven vriend: het lijkt geen toeval dat ook die herinneringen terugkeren wanneer er over een herneming wordt gesproken. Wanneer ik grasduin door de getuigenissen die ik naar aanleiding van Henry heb verzameld, bedenk ik me dat de herneming eigenlijk een herleving is. Als publiek ben je getuige van hoe een speler of maker in zijn eigen ziel is gaan zoeken naar wat ooit was en dat probeert te delen. Wanneer spelers zich bewust zijn van de evoluties in hun eigen leven, zien we – soms onbewust – ook een reflectie van hun eigen leven ontvouwen – en is dat niet wat alle goede kunst doet?

1991

Peter van den Eede (De Gebiologeerden – De Koe, 1991- nu): ‘Altijd probeer je een voorstelling beter te spelen.  Niet door ze perfect te reproduceren zoals ze de dag voordien of dertig jaar geleden was. Steeds terug moet ze worden herontdekt. Slechts de hoogstnoodzakelijke coördinaten onthouden om ze opnieuw te kunnen spelen. De rest zoek je maar uit in het hier en nu. Alleen als de schoonheid daarbij live in gevaar wordt gebracht, heb je het gevoel naar levend theater te kijken.’

2004

Marijke Pinoy (Achter ’t eten, LOD & Zuidpool, 2004-2015): ‘Hernemen gaat over noodzakelijkheid. Bij de herneming van Achter ’t eten was regisseur Eric De Volder gestorven, en voor mij was de creatie van deze voorstelling vooral een instap geweest in zijn wereld. Onze samenwerking was echt heel goed. Toen het TheaterFestival tien jaar na de creatie vroeg om het stuk te hernemen, voelde dat – ondanks zijn dood – echt juist. Je hebt even afstand kunnen nemen, waardoor je zelfs nog beter de kern kan benoemen. Het stuk is gerijpt. Dan is het de moeite om met het publiek die intense tocht te maken die je hebt ondernomen om dat stuk op de wereld te zetten.’

2007

Daniel Linehan (Not About Everything – Hiatus, 2007-nu): ‘Ik heb het gevoel dat, wanneer ik deze solo herneem, ik ermee in dialoog ga. Wanneer ik net begin met een tour dans ik hem eigenlijk zo vaak dat de nadruk ligt op de herhaling. Maar als er een grotere tijdsprong tussen zit herontdek ik het werk. Elke solo blijft geheimen voor mij hebben, die ik dan kan leren kennen.’

2007

Bart Slegers (Romeinse Tragedies, 2007-2017): ‘Ik heb over het algemeen het gevoel dat een voorstelling rijker wordt bij een herneming. Bewust, maar soms ook onbedoeld, vallen er meer stukjes van de puzzel op hun plaats. Die puzzel is trouwens nooit af. En dat houdt het spannend.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: , , , , , , , , , ,