het Theater Festival

Olympique Dramatique en Camping Sunset bij elkaar op de koffie

vr 03 sep 2021

Een locatievoorstelling met een repertoiretekst als uitgangspunt en spelers die zichzelf regisseren. Dat delen de ‘oude rotten’ van Olympique Dramatique en de ‘jonge rebellen’ van Camping Sunset. Maar daar lijkt de gelijkenis ook op te houden… Of toch niet?

Jens Dewulf en Katrijn Bekers

Kurt Van der Elst

Vier spelers zitten met een kop koffie voor hun neus in een loge van DE SINGEL. Tom Dewispelaere (Vladimir) en gastacteur Koen De Sutter (Pozzo) zijn de afgevaardigden van Olympique Dramatique, Joeri Happel (Hendrik VI) en Lieselot Siddiki (King Edwaar) die van Camping Sunset. Voor het TheaterFestival herneemt de oudere generatie hun gelauwerde versie van Wachten op Godot. De jonge garde speelt er TEN OORLOG III, gevolgd door de volledige trilogie. Ze zijn al dagenlang keihard aan het werk en kunnen de cafeïne schijnbaar gebruiken. Toch maken beide generaties graag tijd om met elkaar in dialoog te gaan. Op het programma: hun liefde voor repertoire, spelen op locatie en pittige creatieprocessen.

Repertoire

Olympique Dramatique koos voor hun jongste voorstelling voor Samuel Becketts Wachten op Godot. De twintigste-eeuwse theatertekst is de geschiedenis ingegaan als een script waar de spelers niet bepaald ‘vrij’ mee mogen omgaan. De boom moet er zijn, de woorden moeten dezelfde blijven. Camping Sunset werkt radicaal anders. Deze jonge podiumbestormers gingen aan de slag met Tom Lanoyes Ten Oorlog – op zich al een radicale bewerking van William Shakespeares historische drama’s – dat ze nogmaals volledig herschreven, inkortten en verknipten. 

Vanwaar de keuze om repertoire te spelen?

Tom: ‘Dat begint voor mij met een grote liefde voor dat repertoire. Als toneelspeler wil ik de grote teksten der aarde tot leven brengen en dat doen met fantastische kompanen. Dan duiken we twee, drie maanden met z’n allen in zo’n tekst en proberen we te onderzoeken waarom die als een mijlpaal in de theatergeschiedenis wordt beschouwd.’

Joeri: ‘We wilden graag met een héél grote cast spelen. Ik denk dat dat een kans is om samen te onderzoeken hoe we ons tegenover elkaar verhouden. In dit derde deel van TEN OORLOG moeten we ons ook verhouden tegenover wat oorlog en wat geweld is. Maar ook tegenover wat taal is. De tekst van Lanoye vonden we nogal “jaren ’90”. Wij hebben echt geprobeerd om die te hertalen naar de 21ste eeuw.’

Dus jullie hebben geprobeerd om de repertoiretekst nog meer naar het nu te halen?

Lieselot: ‘Inderdaad. Ik heb alleszins niet veel van de originele tekst overgehouden. We hebben heel veel “vertaald”, denk ik. In het derde deel heeft Lanoye ervoor gekozen om Shakespeares taal te doen verbrokkelen. Wij hebben daar dan nog eens de schaar in gezet.’

Joeri: ‘We zijn al de hele zomer bezig met oorlog voeren op de scène. Ook onze “put”, het droogdok van STORMKOP, ziet eruit alsof hij uit elkaar brokkelt. Er blijven alleen nog ruïnes over. Ruïnes van Shakespeare en van Lanoye.’

Jullie zijn dus echt met de hakbijl door de tekst gegaan. Tom en Koen, de erven van Beckett laten dat niet toe, toch?

Tom: ‘Ja, dat klopt. Ik denk wel dat die striktheid doorheen de jaren een eigen leven is gaan leiden. Wij zijn daar toch wat vrij mee omgesprongen. Zeker met de regie. Want je merkt al vrij snel dat er in de dialogen geen woord te veel staat. Wij hadden niet het gevoel dat we massaal moesten schrappen of hertalen. Integendeel, eigenlijk.’

Vinden jullie dan dat een tekst ‘speelklaar’ gemaakt moet worden?

Tom: ‘Niet per se, je moet die tekst alleen nog weten te spelen. Je moet de kern vinden. En je moet ontdekken hoe je de tekst kunt spelen zonder dat je er een museumstuk van maakt.’

Lieselot: ‘Ik denk ook niet dat dat moet. In het eerste en tweede deel van TEN OORLOG hebben we gesteund op de tekst. Nu wilde we het radicaal anders aanpakken. Door de locatie hebben we volop gekozen voor de verbrokkeling.’

Joeri: ‘Bij ons bewerkt iedereen zijn eigen tekst. Dat levert bizarre situaties op in het begin van de repetities. Sommigen spelen dansant, anderen grotesk of realistisch… Dat botst allemaal met elkaar, maar dat is een onderdeel van onze identiteit. Allemaal verdedigen we onze eigen opvattingen. Dat levert vaak enorme vondsten op en maakt de ervaring heel rijk en spannend. We blijven elke dag in ontwikkeling.’

Rafaël Bracke

Voelen jullie de noodzaak om de repertoiretekst naar het ‘nu’ te halen? Wachten op Godot doet bijvoorbeeld plots heel actueel aan in deze coronatijden.

Tom: ‘Dat was eigenlijk toeval. De voorstelling stond al ingepland voor de hele crisis begon. Maar we hebben besloten daar niet letterlijk op in te spelen. Het publiek is intelligent genoeg om zelf verbanden te leggen.

Koen: ‘Voor een gemeenschap is een canonieke tekst interessant om zichzelf constant in vraag te stellen. Dat geldt voor alle tijdsperiodes, maar ook voor steeds ouder wordende individuen. In Rusland zeggen ze bijvoorbeeld niet dat ze naar Drie zusters van Tsjechov gaan kijken, maar wel: “We gaan eens kijken hoe het met de drie zusters gesteld is.” In elke fase van je leven kan je je verhouden tot repertoireteksten. Dat maakt ze klassiek.’

‘Het publiek is intelligent genoeg om zelf verbanden te leggen’ – Tom Dewispelaere

Joeri: ‘Wij hebben bij ons thema ondervonden dat het heel moeilijk is om je tot oorlog te verhouden. We hebben daar veel over nagedacht. In dit derde deel beginnen we ook door iets te zeggen als: “Daar gaan we weer, met al dat geweld. Waar verhouden we ons eigenlijk toe?” Iemand had bijvoorbeeld het idee om een boerka aan te trekken. Dat was alleszins brandend actueel, met de Taliban in Afghanistan… Maar toen kwamen we bij culturele appropriatie terecht, en we hebben snel beslist die weg niet in te slaan. Maar je verhoudt je altijd tot je eigen tijd, ook met die tekst.’

Koen: ‘Bij Beckett wilden we niet te veel aanpassen. De eerste regieaanwijzingen zijn: “Een nacht, een boom, een weg. Er komen twee acteurs op.” That’s it. Als je deze bijna Japanse lijn gaat aanvullen met actuele anekdotiek, dan maak je het beestje dood.’

Locatie

Door de coronacrisis was Olympique Dramatique genoodzaakt om Wachten op Godot over een andere boeg te gooien. De gesloten zaal van de Bourlaschouwburg moest wijken voor een brede, diepe loods van Waagnatie. Enkele honderden meters verder, op het Antwerpse Eilandje, slaat Camping Sunset deze editie van het TheaterFestival de tenten op. Deel 1 en 2 speelden ze in een loods in Gent en het oude zwembad in Oostende, maar voor het sluitstuk meren ze aan in het gigantische droogdok bij Stormkop.

Voor het TheaterFestival keren jullie uit de Waagnatie nu terug naar een ‘klassieke’ theaterzaal. Hoe pakken jullie dat aan?

Tom: ‘Dat zijn we nu aan het ontdekken. Gisteren (31 augustus, red.) hebben we voor het eerst een doorloop gedaan op de scène. We merkten meteen dat sommige dingen die we deden in de Waagnatie niet werken in DE SINGEL. In de Waagnatie komt Tom Van Dyck in het begin bijvoorbeeld naar mij toegelopen, terwijl ik al ergens in die vlakte zit. In DE SINGEL slaat dat nergens op. Vanwaar komt hij op? Komt hij überhaupt op? En waarom?’

Joeri en Lieselot, jullie TEN OORLOG-trilogie speelt nu op de derde locatie, die radicaal verschilt van de vorige twee. Moeten jullie alles herdenken wanneer jullie de volledige marathon zullen spelen op elk van die plaatsen?

Lieselot: ‘Ja. We hebben telkens maar een dag om onze voorstellingen opnieuw te plaatsen. Vooral voor het derde deel zal dat moeilijk zijn, want deze voorstelling is écht in die put van het droogdok gemaakt. Het is een soort gladiatorenarena. We moeten opboksen tegen die grote, gevaarlijke plek.’

Joeri: ‘Ja, het droogdok van 140 meter diep is echt heel belangrijk in onze dramaturgie. Net als die leegte bij Wachten op Godot verbeeldt onze locatie de ruïnes waarin onze personages leefden. Dat kuipvormig dok is een eeuwig inferno waarin Risjaar vastzit.

Tom: ‘Je weet toch dat je dat droogdok gecontroleerd kan laten onderlopen?’

Joeri: ‘Echt?’

Tom: ‘Ja, ik heb daar ooit gefilmd voor een reeks (Over Water, red.) en toen hebben ze die sluis heel zachtjes opengezet waardoor dat ding volloopt. Dat kan je misschien gebruiken als je nog een zwembad nodig hebt.’

Lieselot: ‘Dat zou fantastisch zijn!’

Joeri: ‘Maar er staat wel een serre in dat droogdok. Ze zijn daar tomaatjes aan het kweken. Dus dat wordt moeilijk.’

Kurt Van der Elst

Zouden jullie het zien zitten om TEN OORLOG in een theaterzaal te spelen?

Lieselot: ‘Graag! (lacht) Ja, goeie vraag… Bij het derde deel zou dat heel raar zijn. We zouden daar heel veel tijd voor nodig hebben en de voorstelling zou iets helemaal anders worden.’

Joeri: ‘Die put is niet zomaar achtergrond, maar zeer sterk inhoudelijk betrokken bij ons verhaal. Het droogdok draagt onze voorstelling.’

Tom, zou jij met Olympique Dramatique in de toekomst nog meer op locatie willen spelen of verkiezen jullie de zaal?

Tom: ‘Na de Waagnatie heb ik de smaak toch wel te pakken. Die locatie heeft onze voorstelling enorm bepaald. Dat was echt een cadeau.’

Koen: ‘Absoluut. Gewoon al het feit dat we het stuk filmisch zijn gaan benaderen door het publiek koptelefoons te geven, zorgde voor een intieme ervaring op onze immense vlakte. Maar ik ben niet tegen de schouwburg, beide mogen bestaan.’

Creatieproces

Op het eerste gezicht lijken de methoden van Camping Sunset en Olympique Dramatique erg te verschillen, maar is dat wel zo?

Laat ons beginnen met Olympique Dramatique. Hoe gaan jullie als gezelschap te werk?

Tom: ‘Soms regisseren Stijn Van Opstal en ik, maar soms ook niet. Dat laatste was bij Godot het geval. We proberen sowieso een grote autonomie aan de speler te geven. De speler aan de macht! Met ons vieren hebben we acht weken rond de tafel gezeten en dan nog twee weken op de scène gerepeteerd.’

Acht weken rond de tafel… Hoe kijken jullie daar bij Camping Sunset naar?

Lieselot: ‘Ik ben daar best jaloers op. Dat wij slechts twee weken repeteren en meteen daarna al voor een publiek spelen, is natuurlijk deel van ons concept. Dat lukt ook wel. Iedereen heeft de tekst geleerd voor de eerste repetitie en dan gaan we meteen de vloer op, onder begeleiding van een coach. We spreken bewust niet van een regisseur, omdat ook bij ons de spelers aan de macht zijn. Toch is het goed om zo’n coach te hebben, iemand die wat spelregie aanbiedt. En die twee weken? Dat is intens, ja. Maar het zorgt ook voor nieuwe vondsten.’

‘Dat kuipvormig dok is een eeuwig inferno waarin Risjaar vastzit’ – Joeri Happel

Joeri: ‘Acht weken rond een tafel klinkt fantastisch. Wij lopen altijd vol trots te vertellen dat wij een stuk maken op twee weken tijd, maar dat is natuurlijk ook uit noodzaak. We krijgen nu zelfs niet elke dag betaald. We wilden kijken welke speelkansen we voor onszelf konden creëren. Dat heeft geleid tot ons huidige concept, maar misschien is dat wel eens aan herevaluatie toe.’

Rafaël Bracke

Een deel van het Camping Sunset-concept is dat het publiek mag terugkomen om de evolutie van het stuk te volgen. Verandert er veel van dag tot dag?

Lieselot: ‘Als ik voor mezelf spreek: ja, er verandert heel veel. Gisterenavond was de helft van mijn scènes bijvoorbeeld helemaal anders.’

Joeri: ‘Er verschuift nu ook nog van alles in de volgorde. Onze vertelling zit nu bijna in een loop, waarbij alles constant herhaald wordt. Sterven en weer opstaan, sterven en weer opstaan.’

Tom en Koen, zouden jullie het zien zitten om ‘maar’ twee weken te repeteren?

Tom: ‘Ik zou dat zeker zien zitten. Het lijkt me inspirerend, spannend. Wij hebben natuurlijk het geluk dat we onder de vleugels van Toneelhuis zitten, waardoor wij het ons kunnen permitteren om zo lang te repeteren. Ik bewonder het concept van Camping Sunset, dat ze zo snel en zo hard werken. Ik ben waanzinnig benieuwd. Ik kom volgende week kijken!’

Camping Sunset beschouwt een voorstelling dus nooit als ‘af’. Geldt dat voor jullie wel?

Tom: ‘Een voorstelling is nooit af. Elke avond begin je opnieuw. De avond nadien speel je het anders.’

Koen: ‘Een première is geen vernissage. Het leuke van spelen is dat je elke dag nadenkt over hoe je het beter kunt doen, interessanter of lelijker… En je speelt natuurlijk samen. Zoiets is zonder einde.’

Wachten op Godot speelt van 2 tot 5 september in DE SINGEL. TEN OORLOG III speelt van 28 augustus tot 9 september in STORMKOP. De gehele trilogie wordt daar hernomen op 11 en 12 september.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: , , , , , ,