het Theater Festival

Nathan Ooms: ‘De voorstelling is in zekere zin een noodkreet, er zit een soort existentialistische wanhoop in’

vr 16 sep 2022

Met The Honey House palmt Nathan Ooms vandaag en morgen de Domzaal van Kunstencentrum VIERNULVIER in. Tussen onderdelen van een autowrak maakt de zwarte dansvloer plaats voor een gezellig picknicktafereel. Of is die gezelligheid maar schijn? De pas afgestudeerde theatermaker en choreograaf neemt ons mee in een constante stroom van beweging, nervositeit en competitie. Hoe plakkerig, stroperig en zeemzoet de honing ook mag zijn, het uitsterven van de bijen lijkt wel op de loer te liggen. 

Luka De Kinder

Het doordringende gezoem van bijen vormt de soundtrack voor de afstudeervoorstelling van Nathan Ooms. Zijn lichaam, net als dat van de andere vier performers, gonst steeds sneller mee op het ritme van de bijen. Met beweging en dans proberen ze antwoorden te geven op existentiële levensvragen. We spreken Nathan in de studio van Urgent.fm waar hij met lange gedachtegangen zijn voorstelling ontrafelt.

De bijen zijn een metafoor voor het drukke leven. Kan je dat uitleggen?

Nathans Ooms: ‘De voorstelling is niet vanuit het idee van een metafoor ontstaan, maar de titel roept wel een aantal elementen op die je op een bijna ironische manier kan linken aan een samenleving die sterk gedreven is door competitie met anderen en jezelf. Het is een verwijzing naar een maatschappij met een constante druk om beter te presteren. De titel komt eigenlijk van een TikTok-mansion: een huis waar verschillende content creators samenwonen om TikTokvideo’s te maken. Ooit kwam ik tijdens research de pagina van The Honey House tegen, dat was zo’n mansion van een fitnessinstructeur en lifecoaches die online een publiek wilden entertainen door allerlei thema’s in een extreem positief daglicht te plaatsen. Ik hoop dat de titel van mijn voorstelling bij toeschouwers hetzelfde gevoel oproept als wat ik op dat moment voelde: een soort wantrouwen ten opzichte van de doorgedreven stroperige, maakbare wereld die wordt voorgesteld.’

Dat was dus jouw inspiratie voor de titel. Wanneer ben je dan op het thema voor de voorstelling gekomen?

‘Mijn inspiratiebronnen waren ongetwijfeld de performers met wie ik gewerkt heb. We zijn in de studio begonnen met improvisatie en van daaruit hebben we een choreografie opgebouwd. We hadden op dag één geen idee dat het stuk er zou uitzien zoals het er nu uitziet. Ik was op zoek naar de juiste manier om maatschappijkritiek te verwerken in de voorstelling. Wat betekent het om vandaag mens te zijn? Waar bevinden we ons als maatschappij? Dat persoonlijke verlangen naar antwoorden is voor mij altijd een voedingsbodem voor een nieuwe voorstelling. Deze voorstelling is maatschappijkritisch in de zin dat ze een verbeelding is van een bepaalde hedendaagse menselijke conditie. Een conditie die sterk getekend is door de kapitalistische samenleving waarin we leven. Op scène probeer ik een reflectie te maken over deze conditie, ze met een kritische afstand te benaderen. Dat kan enkel door ze mij helemaal toe te eigenen en vervolgens uit te vergroten om er zo de grenzen van bloot te leggen. Het is een poging om dat wat ons collectief en vaak onbewust gijzelt, te overstijgen.’

 

‘Vreemd genoeg moet je als maker soms gewoon observeren hoe een voorstelling zichzelf ontwikkelt en op tijd proberen in te grijpen.’

 

Je staat met jonge spelers op het podium. Was dat een bewuste keuze?

‘Ik heb deze voorstelling gemaakt als afstudeerwerk op P.A.R.T.S. waar ik een masteropleiding choreografie volgde. Drie van de vier performers die naast mij op het podium staan, zaten in mijn klas. Anna Franziska Jäger, met wie ik al eerdere voorstellingen heb gemaakt, doet ook nog mee. Natuurlijk hebben de performers met wie je werkt invloed op je voorstelling, maar toch heb ik niet bewust gekozen voor jonge spelers. Ik zie hen gewoon allemaal graag bezig. We kwamen samen met ideeën en voorstellen en ik observeerde hen. Zo kon ik als maker beetje bij beetje meer puzzelstukjes bij elkaar leggen. Door regie te combineren met performen houd ik het voor mezelf heel spannend. Het was soms een uitdaging het overzicht te kunnen behouden. Doordat we met vijf performers op scène staan, kan ik er gelukkig even vanaf een afstand naar kijken. Onlangs maakte ik bijvoorbeeld ook een andere voorstelling, dat was een dialoog met Anna Franziska (AMBIENT THEATRE FURY, n.v.d.r.). Als daar één van de twee uit de voorstelling stapt om met een ruime blik naar het podium te kijken, is meteen de helft van de cast weg. Dan is de combinatie regie-performer veel moeilijker.’

De voorstelling heeft iets heel ruws en tegelijkertijd iets liefs. Vanwaar dat contrast?

‘De voorstelling bestaat uit twee delen die tegengesteld zijn aan elkaar, maar wel hetzelfde punt maken. Er heerst een voortdurende spanning tussen de intentie om verlangens doelgericht vorm te geven en de kunst om de controle te kunnen loslaten. Het eerste deel heeft een heel explosief karakter. Vijf performers gaan een onleesbare competitie met elkaar aan. Ze zitten vast in een reeks handelingen die zich steeds herhaalt zonder duidelijk doel. De leidraad daarin is een voortdurende druk, een intensiteit en een verlangen die intensiteit te versterken. In het tweede deel gebeurt net het omgekeerde. Daar kalmeert alles en krijg je een heel pittoreske scène te zien. De performers dragen plots zorg voor elkaar en schenken elkaar aandacht. Helaas wordt dat op den duur ook zeer benauwend en akelig. Het gaat voor mij vooral om emoties in de ruime zin van het woord. Een belangrijke inspiratie was het boek Ugly Feelings van Sianne Ngai. Zij beschrijft allerlei soorten staten van niet-cathartische emoties zoals irritatie, paranoia en nervositeit. Die emotionele structuren vind ik interessant om over na te denken. Niet op een persoonlijk niveau, maar net om uit te zoeken welke structurele gevoelens de maatschappij doen bewegen.’

Zijn de vredige rustpunten dan cynisch bedoeld?

‘We kennen allemaal de hashtag #selfcare als een zogezegd tegenwicht aan een constante prestatiedruk, maar eigenlijk is dat concept bedrieglijk. De voorstelling stelt dus de vraag wat je nodig hebt om het in een systeem “anders” te doen, om af te stappen van bepaalde waarden waarop de samenleving gebaseerd is. De voorstelling is niet ontstaan vanuit een cynische overtuiging, maar heeft net commentaar op het cynisme dat inherent aanwezig is in onze manier van samenleven. Dat is voor mij een belangrijk verschil. Als ik echt cynisch rondkeek en niet dacht dat er waarden te verdedigen vallen, zou ik geen voorstelling maken. Ik denk wel dat die worsteling met cynisme deel uitmaakt van onze menselijke conditie.’

Vat ik het goed samen dat er wel kritiek in de voorstelling zit, maar geen wanhoop?

‘Ja, ik denk het wel. Al vraag ik me nu af: zit er wanhoop in? (denkt na) Er zit wel een soort existentialistische wanhoop in, want de voorstelling is in zekere zin een noodkreet. Een noodkreet om elkaar te erkennen. Om samen te leven in plaats van naast elkaar volledig onze eigen gang te gaan. Om na te denken over andere manieren van samenleven. We hebben allemaal onze individuele gevoelens en verlangens, maar de gemeenschappelijke basis om verbindingen met een ander aan te gaan, lijkt verdwenen. Hoe komen we voorbij dat heersende ideaal van individualisme? Dat houdt mij in ideologische zin echt bezig.’

Je werk zowel met dans als met teksttheater. Hoe zie jij die kruisbestuiving?

‘Ik ben zelf nog aan het uitzoeken welke rol ik graag inneem, die van theatermaker of choreograaf. Ik zoek de kruisbestuiving niet per se op, maar die vindt zeker wel plaats. De voorstellingen die ik met Anna Franziska maak, zijn grotendeels op tekst gebaseerd, maar The Honey House is veel meer gebaseerd op dans en beweging met een theatraal karakter. Ik maak me niet te druk over de vraag of het nu dans of theater is. Ik ben vooral gewoon geïnteresseerd in hoe de verschillen tussen de twee tot nieuwe verbeeldingen kunnen leiden. Meestal wordt een voorstelling gewoon wat ze wordt en geraak ik er als maker een beetje de controle over kwijt. Vreemd genoeg moet je als maker soms gewoon observeren hoe een voorstelling zichzelf ontwikkelt en op tijd proberen in te grijpen. Je moet niet altijd je pen in je hand hebben en grote lijnen op papier zetten. Laat de voorstelling maar een eigen leven leiden, dat vind ik een fijne manier om ernaar te kijken.’

 

‘Vroeger dacht ik tijdens een voorstelling wel eens: wat vinden ze daar nu eigenlijk van? Dan kom je in zo’n vreemd bewustzijn terecht dat je evengoed kan stoppen met spelen.’

 

Je hebt op vier jaar tijd minstens evenveel voorstellingen gemaakt, dat lijkt mij een behoorlijk tempo. Voel je zelf druk?

‘Nee, dat is echt vanuit het verlangen om te maken. Ik heb nog nooit het gevoel gehad dat ik verplicht met een nieuwe voorstelling moest komen. Er viel gewoon niet zoveel anders te doen tijdens covid, dus heb ik me daar maar mee beziggehouden. (lacht) Ik zat natuurlijk nog op school, want ik ben pas een jaar geleden afgestudeerd. Daar maakte ik sowieso een voorstelling per jaar, dus dat ritme vind ik logisch. Tijdens de opleiding traden we soms op voor maar vijf mensen, maar toch probeerden we te spelen alsof er een hele zaal voor ons zat. We hebben onze voorstelling nog niet zo veel gespeeld, dus de selectie voor Het TheaterFestival is fijn. Iedere keer dat we kunnen spelen ben ik blij en hier bereiken we toch een groter publiek.’

Wat maakt voor jou een publiek een aangenaam publiek?

‘Ik probeer eigenlijk zo weinig mogelijk met het publiek bezig te zijn. Dat heb ik echt moeten leren. Vroeger dacht ik tijdens een voorstelling wel eens: wat vinden ze daar nu eigenlijk van? Dan kom je in zo’n vreemd bewustzijn terecht dat je evengoed kan stoppen met spelen, want daar geraak je niet meer uit. Dat wil niet zeggen dat ik hou van een stil publiek. Het is fijn als er reacties komen, als je merkt dat iemand bijvoorbeeld lacht. Niet omdat ze iets grappig vinden, maar gewoon zodat ik kan denken: oef, ze zijn nog mee. Van Anna Franziska kreeg ik een goede tip waaraan ik me nu probeer te houden: ik beeld me in voor ik het podium op moet dat het de voorstelling van iemand ander is. Dat maakt dat ik rustig aan een show kan beginnen. Als ik gewoon onopgemerkt in het publiek kan zitten en mij in stilte zorgen kan maken, dan stoor ik niemand, maar doordat ik in deze voorstelling ook zelf perform, moet ik die zorgen echt kunnen loslaten.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: , ,