het Theater Festival

Iedereen Kunstinstelling? – de argumenten op een rij

ma 09 sep 2019

Vanmiddag vond in Vooruit een debat plaats over de Vlaamse Kunstinstellingen, een thema waarover het voorbije seizoen duchtig werd gedebatteerd. Maar waarover gaat de discussie nu precies?

Emmanuel van der Beek

Het debat over de Vlaamse Kunstinstellingen laaide op toen Toneelhuis, NTGent en KVS eind maart hun ambitie uitspraken om te promoveren tot Kunstinstelling. Op die manier zouden de stadstheaters van Antwerpen, Gent en Brussel hun werking duurzamer kunnen uitbouwen.

Vlaanderen telt momenteel zeven Kunstinstellingen (vroeger Instellingen van de Vlaamse Gemeenschap), waaronder deSingel en Vooruit – beide een thuis voor het TheaterFestival. Kunstinstellingen hebben een rechtstreekse structurele band met de Vlaamse Gemeenschap. Zij zijn een soort landmarks die door hun nationale en internationale uitstraling het culturele landschap vormgeven.

‘Afzonderingspolitiek’

Tot die landmarks willen ook de stadstheaters behoren, in de eerste plaats omdat het producerende theater niet vertegenwoordigd is in de lijst van Vlaamse Kunstinstellingen. Bovendien zijn de evaluatie en dus ook de toekenning van de subsidies, aldus de stadstheaters, ‘niet op maat van de stadstheaters gesneden’.

Nu krijgen de stadstheaters structurele Vlaamse subsidies uit de pot van het Kunstendecreet, naast subsidies van de stad. Maar dat systeem is te onzeker om een duurzame werking op te bouwen, vindt Michaël De Cock (KVS). ‘Internationale projecten voor een lange periode uittekenen is moeilijk als je om de vijf jaar in vraag gesteld wordt.’

Waarom dan niet meteen het statuut van de stadstheaters veranderen? Vooreerst leeft de vrees dat de grote spelers nog groter zullen worden en zo de kleintjes zullen opslokken. Tom Bonte, directeur van de Beursschouwburg, schreef in een opinie in De Standaard dat de stadstheaters met hun ‘afzonderingspolitiek’ de middelen ‘voor zichzelf reserveren’, ten koste van de kleinere organisaties.

Voor het hele veld

Volgens voorstanders van het systeem van Kunstinstellingen werkt het net omgekeerd. Door de stadstheaters, die de facto toch zeker zijn van hun subsidie, weg te halen uit de structurele pot, komt ruimte vrij voor andere spelers. De Cock: ‘Haal de stadstheaters uit die pot, zet ze bij de Kunstinstellingen en spreek af hoe die zich moeten verhouden tot het veld. Vervolgens hou je de middelen intact voor de structurele ondersteuning van alle andere organisaties.’

Jerry Aerts (deSingel) betwijfelt of dat realistisch is. Het budget is hoe dan ook beperkt, hoe je de subsidies ook vormgeeft. Hoewel hij geen voorstander is van een uitbreiding ervan met de stadstheaters, verdedigt hij wel het systeem, dat uiteindelijk het hele veld ten goede komt. ‘Wij werken samen met zowel grote internationale als kleine artiesten. En via initiatieven zoals d e t h e a t e r m a k e r maken we projecten met jonge makers mogelijk. Zo ontstaat een natuurlijk evenwicht tussen grote en kleine spelers.’

Dat het statuut van Kunstinstelling ook voordelen heeft voor kleinere organisaties, vindt ook Klaartje Heiremans, zakelijk directeur van Toneelhuis. ‘We hebben niet alleen een verantwoordelijkheid naar ons eigen organisatie, maar ook naar het veld. Met deze démarche willen we ook verantwoordelijkheid nemen naar onze collega’s.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: ,