het Theater Festival

Dries Gijsels: ‘Het is bijna moeilijk geworden om op een onschuldige en naïeve manier naar iets te kijken omdat onze referentiekaders almaar groter worden’

za 05 sep 2020

In Realtime worstelt een theatermaker met het creëren van een voorstelling over tijd. Dat worstelen is regisseur Dries Gijsels niet vreemd. De beste creatieprocessen maken vaak een crisismoment door. Net zoals de theatermaker in de voorstelling filosofeert Dries graag over tijd. Doordat we tijd als iets uitsluitend kwantitatiefs zijn gaan zien, zijn we misschien wel het menselijke uit het oog verloren. Gelukkig is er nog het theater, waar we ongestoord, zonder afleiding, én in realtime, samen tijd kunnen doorbrengen. 

Evelien Van Houdt

 

© Wannes Cré

Realtime is de eerste voorstelling die je zelf creëerde en regisseerde. Hoe voelde dat?

Dries Gijsels: ‘Heel fijn, maar ook wel eng in de aanloop ernaartoe. Ik had hiervoor wel een aantal dingen gemaakt met K.A.K. (Koekelbergse Alliantie van Knutselaars, red.) en met Renée Goethijn, maar het is toch nog iets anders om je naam zo groot op een affiche te zien staan. Maar dat is eigenlijk het enige echt enge. Het was een heel fijn werkproces met een fantastische groep mensen. Ook al staat mijn naam als regisseur op de affiche, het is een heel collectief maakproces geweest. Iedereen was heel erg betrokken en kwam met veel ideeën aanzetten. Dat pingpongspel, waarbij je ideeën over en weer kaatst, is heel fijn. Het maakt echt dat je ideeën ziet groeien en rijpen en dat de voorstelling groter wordt dan wat je zelf had kunnen bedenken.’

Kan je de keuze voor de titel Realtime uitleggen?

‘Dat was redelijk intuïtief. Ik wou een voorstelling maken over tijd, net zoals die theatermaker in mijn voorstelling. Ik zat in de trein en mijn oog viel op een scherm met daarop ‘geplande tijd’ en ‘realtime’. Ik weet niet of dat de precieze termen waren, maar er stond dat de trein eigenlijk om vijf over acht hoorde aan te komen, terwijl het in werkelijkheid al zeventien over acht was. Dat woord realtime prikkelde mij. Het is ook heel erg van toepassing op het theater, waar je live naar iets zit te kijken in het befaamde hier-en-nu. Ook het spanningsveld tussen hoe wij dingen plannen en hoe ze echt verlopen, zit voor mij in dat woord. En de frustraties en de stress die dat oplevert.’ 

 

‘Als je geen crisis hebt meegemaakt, dan heeft je werk vaak net iets te weinig meegemaakt’

 

De theatermaker in jouw voorstelling Realtime zit vast en slaagt er niet in om zijn idee uit te werken. Herkenbaar voor jou?

‘Ja, heel herkenbaar. Ik denk dat dat misschien wel in elk goed maakproces gebeurt. Als je samen geen crisis doormaakt, dan heeft het werk vaak – zeker niet altijd, maar toch vaak – iets te weinig meegemaakt. Je voelt het toch in de uiteindelijke creatie wanneer er een tocht aan vooraf is gegaan. Het is vaak op momenten van crisis dat je dieper gaat graven naar wat je nu eigenlijk echt wil zeggen. In mijn ervaring wordt het werk daardoor dus beter, ook al is het verschrikkelijk vervelend wanneer het gebeurt. Het komt ook in vele verschijningsvormen: je kan vastzitten, je kan te veel ideeën hebben, of te weinig, of een gebrek aan zelfvertrouwen, of twijfelen aan alles.’ 

Je gaf al aan in eerdere interviews dat je je voorstellingen graag ziet als spiegelpaleizen. Wat wil je precies, al dan niet vervormd, reflecteren? 

‘Ik hou ervan om de werkelijkheid uit elkaar te halen en ze vervolgens op een andere manier weer terug in elkaar te zetten. Om het publiek bij wijze van spreken met andere ogen naar die werkelijkheid te laten kijken. Het begrip spiegelpaleis is ooit eens in een recensie verschenen en dat sprak me wel aan. Ik hou ervan wanneer de dingen niet éénduidig zijn. Als je iets van verschillende kanten belicht, blijkt iets soms helemaal anders te zijn dan wat je er in eerste instantie over dacht. Het is natuurlijk ook een spiegelpaleis omdat het gaat over een theatermaker die een voorstelling wil maken over tijd, en die theatermaker heeft dan weer het idee in de voorstelling dat hij een voorstelling wil maken over tijd. Het zijn verschillende lagen die op elkaar gestapeld zijn en na een tijd door elkaar beginnen te lopen.’

In de voorstelling wordt er heel wat gefilosofeerd over tijd. Ben je hiervoor geïnspireerd geweest door andere werken of bestaande filosofieën? 

‘Ik heb best veel boeken gelezen over tijd, maar twee filosofen hebben misschien wel de meeste invloed gehad. De eerste is Christine Cayol, een Franse filosofe die lange tijd in China heeft gewoond. Zij schreef een boek waarin ze de omgang met tijd in China vergelijkt met de omgang met tijd in het Westen. Wij zijn tijd gaan zien als iets uitsluitend kwantitatiefs, als een instrument om dingen mee te meten. Terwijl in oude Chinese culturen tijd eerder als iets kwalitatiefs wordt gezien. Wij zien tijd dikwijls als een vijand, terwijl tijd in China eerder gezien wordt als een vriend. Dat vind ik een prikkelende gedachte. Een vriend wil je misschien minder controleren of in een schema dwingen. Een vriend gun je misschien ook meer vrijheid en wil je niet dichtplamuren.’

‘Wie me ook inspireerde is de Nederlandse filosoof Awee Prins. Hij ageert ook heel erg tegen de mantra van “meten is weten”. Hij zegt dat we, door alles te willen kwantificeren, veel schralere schepsels worden, en zo eigenlijk het menselijke weghalen uit ons bestaan. Want alle gevoelens zijn eigenlijk gemengde gevoelens en alle gedachten zijn gemengde gedachten. De wereld zoals wij die ervaren is niet binair. Het kwantificerende denken is heel erg dominant geworden en dat verdrukt eigenlijk alles wat daarbuiten valt: alle ambigue en dubbele dingen. Tijd is bij uitstek een fenomeen dat zich goed laat instrumentaliseren. Je kan meten hoe lang iets duurt of hoeveel tijd je ergens aan wil besteden. Misschien moeten we ook buiten dat berekenende denken durven treden en proberen op een meer gevoelsmatige en intuïtieve manier naar de werkelijkheid te kijken.’ 

© Wannes Cré

Neem je dan een positie in tegenover technologie?

‘Nee, niet per se. De technologische opmars gaat gewoon heel snel. Het gaat me er vooral om te blijven zien dat er daarbuiten ook nog iets bestaat: dat de logica die bij technologie hoort niet de enige logica hoeft te zijn. Dat onlogica en irrationaliteit ook heel belangrijk zijn om te erkennen en te omarmen. Zoals Awee Prins zegt: we zijn “broze wezens”, geen wezens die alles moeten behandelen zoals een computer dat zou doen: nul of één, zwart of wit. Daar zit heel veel tussen. Ik ben dus zeker niet tegen technologie; integendeel. Het is eerder de mate waarin ze ons niet-technologische leven overneemt die ik wil onderzoeken en belichten. Maar in Realtime is dat technologische niet zo prominent.’ 

In Realtime wil je het statuut van de werkelijkheid bevragen in een steeds veranderende wereld. Is theater de enige plek waar dit kan?

‘Zeker niet de enige plek, maar ik vind het wel een hele goede plek. Het is één van de laatste plekken waar een groep mensen samenzit voor een uur of twee uur zonder afleiding. Als je even stilstaat bij de situaties waarin wij ons meestal bevinden, zijn wij bijna altijd verbonden met een werkelijkheid die niet hier is, die niet nu is. Op onze telefoons krijgen we reclame binnen of berichten of nieuws over de rest van de wereld. Dat is ook één van de vele inzichten die aan de basis lag van Realtime. Ik las in een boek van Alan Burdick dat tot en met de negentiende eeuw het heden in feite een soort eiland was in een oceaan van verleden. Als er ergens in de wereld iets gebeurde, dan hoorde je dat pas als het al gebeurd was. Er kwam iemand van een andere stad om te zeggen: die is onthoofd, of daar is een nieuwe filosofische stroming in opgang. En doordat wij nu voortdurend, 24 op 24, in contact staan met de hele wereld, is er heel veel wat onze aandacht probeert te vangen. Het gebeurt steeds minder dat onze aandacht onversneden en geconcentreerd bij één ding is.’

 

‘Ik hou ervan wanneer de dingen niet éénduidig zijn’

 

In het nagesprek aan de start van Realtime lijkt de regisseur nogal gekant te zijn tegen mogelijke interpretaties. Hij lijkt te pleiten voor het niet bevragen van wat er getoond wordt. Hoe sta je daar zelf tegenover als regisseur?

‘Ik denk dat het goed is om dingen te bevragen en te bediscussiëren, maar soms gebeurt dat te snel en vergeten we daardoor te voelen, te beleven of verwonderd te worden door de dingen. Ergens in de voorstelling parafraseren we een citaat van Luis Buñuel over hoe we ons soms verliezen in waarom-vragen: waarom is dit zo en waarom is dat zo. En dat is helemaal oké, maar als we daar misschien iets minder mee bezig zouden zijn, zouden we misschien wel dichter bij een vorm van geluk komen, zegt Buñuel.’

Dus je bent voorstander om niet alles te interpreteren?

‘Zeker in kunst gebeurt dat misschien iets te veel. Ik doe het zelf ook hé, het is bijna moeilijk geworden om op een onschuldige en naïeve manier naar iets te kijken omdat onze referentiekaders almaar groter worden.’

Ik denk dat het een menselijke reflex is om overal een betekenis aan toe te kennen.

‘Natuurlijk, dat is zo oud als de tijd van de mensen op aarde. We zijn altijd op zoek naar wat iets betekent, maar we verliezen ons daar ook heel vaak in.’ 

Tot slot, als je waarzegger voor jezelf kon spelen, waar zie je jezelf dan in de toekomst?

‘Ik heb heel veel ideeën voor voorstellingen en ik zou die gewoon heel graag maken. En als ik misschien echt naar de toekomst kon springen, dan hoop ik veel mensen te leren kennen en cours de route. Ik werk het liefst samen met mensen waarmee ik bevriend ben of tenminste voel dat ik ermee bevriend zou kunnen worden. Ik wil ook graag eens voorstellingen maken in andere talen. Ik denk dat dat heel bevrijdend kan zijn, en dat er ook een soort van muziek in andere talen zit.’

© Wannes Cré

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: , ,