het Theater Festival

‘Heeft er iemand een vuurtje?’

vr 07 sep 2018

Als je dacht dat de State of the Union van Sara De Roo veel reuring veroorzaakte, then you ain’t seen nothing yet. Gisteren scheurde Chokri Ben Chikha, tussen zijn voorstellingen van Amnes(t)ie in de Antwerpse Monty door, even naar Amsterdam om er de Staat van het Theater uit te spreken tijdens de opening van het Neder­lands Theater Festival. Chokri kennende zou daarbij wel eens de vlam in de pan kunnen slaan. In dit geval zelfs bijna letterlijk.

Jonathan van der Horst

 

(c) Anna van Kooij

 

Chokri opende met een citaat uit de Staat van Lot Vekemans van vorig jaar. Zij stelde daarin dat alles wat er mis is aan de theater­wereld al eens gezegd is in vroegere Staten van het Theater. Maar Chokri stelde daar tegenover: ‘Misschien is alles wel al gezegd, lieve vrienden van het theater, maar is er ook alles aan gedáán?’ Hij stelde in vraag of de maatschappelijke roeping van kunstenaars wel een echte oprechte roeping is en in hoeverre die niet voortkomt uit subsidie-eisen en beleidsplannen. Chokri: ‘Hoe graag willen wij nu echt in het hart van die samenleving staan? Niet omdat ons dat wordt opgelegd, als voorwaarde voor subsidie, maar vanuit onszelf, als autonome wens, als de kern van onze missie?’

Op de vraag in hoeverre theater invloed kan hebben op de echte wereld, probeerde Chokri in de rest van zijn speech een antwoord te formuleren. Hij constateert dat het theater zijn slagkracht is kwijtgeraakt en dat de echte wereld, dankzij figuren als Trump en Wilders, veel theatraler is geworden dan het theater zelf. ‘De wereld heeft het theater stilletjes opgegeten en dient het ons elke dag weer op…’, zegt hij.

Als oplossing hiervoor vindt hij dat het maken van een relativerend toneelstukje niet meer volstaat. Als je echt iets teweeg wil brengen, dan moet je ingrijpen in de realiteit. Maar om dat te kunnen doen, is er moed nodig. Moed om verder te kijken dan je eigenbelang: ‘Ik vraag jullie om moed te verzamelen. Moed om in te grijpen, persoonlijke moed. Maar ook gezamenlijke moed. Er moet terug iets verzameld worden.’

Geheel in de activistische lijn van zijn speech deed hij ook meteen een voorstel voor hoe dat zou kunnen: ‘Ik stel voor om 10% van al onze budgetten in een gezamenlijke pot te steken. Niks ieder voor zich, maar een pot voor ons allen. Met een gezamenlijk doel.’

Op het einde ging hij nog een stap verder in zijn activisme. Met een verwijzing naar de ‘performance’ van Mohammed Bouazizi, de Tunesiër die zichzelf in brand stak en zo de Jasmijnrevolutie startte, gooide Chokri een onbekende vloeistof (waarschijnlijk water) over zichzelf heen en maakte bekend dat hij besloten had zichzelf in brand te steken. Naar eigen zeggen ‘Om het theater weer in het centrum van de aandacht te krijgen. Om de kracht ervan te tonen. Om te laten zien dat we grenzen van deze bonbondoos kunnen overschrijden. Dat we buiten de zwarte doos ook iets te zeggen hebben. Misschien worden we vanavond wel het hoofd-item van het nieuws.’

Nadat hij, ter afsluiting, het publiek gevraagd had om een vuurtje, bleken er een aantal mensen in de zaal van de Amster­damse Stadsschouwburg te zitten die niet wisten hoe ze dit alles moesten begrijpen. Zij namen het zekere voor het onzekere en bestormden het podium om Chokri in veiligheid te brengen. Onder hen was Jan Joris Lamers, theaterlegende en lid van Maatschappij Discordia, die uitgeroepen zou hebben dat het niet meer grappig was. Het leverde naast een paar prachtige klikjes voor het theaterjaarboek ook behoorlijk wat verwarring op. Na vijf minuten was de presentator weer terug ter plaatse en ging het programma zoals gepland verder met de uitreiking van de BNG Bank Theaterprijs. Die ging naar Eline Arbo voor haar voorstelling Het lijden van de jonge Werther. Maar enkel voor Eline en haar team was dit het belangrijkste gespreksonderwerp van de avond.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: , ,