het Theater Festival

Hans Van Cauwenberghe over C’est pas parce que…

zo 04 sep 2016

De schoonheid van imperfectie

In een zolderzaaltje in gemeenschapscentrum De Markten in Brussel maak ik kennis met Forsiti’A. Het bonte gezelschap werd met haar voorstelling met de lange titel – even ademhalen – C’est pas parce que tu t’arrêtes de pédaler que ton vélo va s’arrêter
geselecteerd voor het TheaterFestival. De repetities zijn in volle gang wanneer
ik het zaaltje binnenstap. Tijdens de pauze praat ik even met een van de deelneemsters. Ze had vroeger veel problemen, vertrouwt ze me toe, maar door deel te nemen aan deze
voorstelling heeft ze zichzelf wat teruggevonden. En ze besluit: “We zijn een grote familie geworden”. Dat vroeg om een gesprek met de pater familias van deze groep: regisseur-componist Hans Van Cauwenberghe. – Stefan Moens

Hans Van Cauwenberghe

Waarom heeft Forsiti’A jou gevraagd om hun nieuwe voorstelling te regisseren?

Hans Van Cauwenberghe: In Antwerpen heb ik vijf jaar geleden een koor opgericht met arme mensen. Die mensen hebben een schat aan ervaring, aan poëzie ook. We hebben
met dat koor de cd Onze Rijkdom gemaakt: die mensen mogen financieel dan wel arm zijn, ze zijn erg rijk op een ander vlak. Forsiti’A heeft mij gevraagd om op dezelfde manier een voorstelling voor hen te maken. Vervolgens ben ik met de deelnemers samen gaan zitten. Ik heb hen een blanco boekje gegeven waarin ze teksten mochten schrijven. Over die teksten hebben we dan in alle vertrouwen gepraat. Dat zijn vaak heel heftige verhalen, heel straffe dingen. Een van de zangers brengt in de voorstelling de volgende tekst: “Mon père me dit que je suis un con, mon père a toujours raison…”. Dat zijn spontane, authentieke teksten die er hard ingaan. Tijdens de eerste bijeenkomsten werd er heel wat afgehuild. Ciska Thomas en ik hebben de teksten van de deelnemers dan voorzien van muziek.

Jullie zijn niet vertrokken vanuit een gericht thema?

Nee, we hebben het zo open mogelijk gelaten. Het is echt moeilijk om er een gemeenschappelijke noemer op te plakken. Veel van die teksten komen uit de onderbuik. Als je dan toch een thema zoekt: we brengen levensliederen die gaan over overleven. Onze groep is een echte Brusselse groep: de zangers zijn meertalig, hebben verschillende nationaliteiten en ook heel diverse sociale achtergronden. Een mooie afspiegeling van Brussel eigenlijk. 

Is het risico niet dat het afdrijft naar een reeks liederen die gaan over ellende, kommer en kwel? 

Nee, dat is het zeker niet geworden. Het is juist het tegendeel van kommer en kwel, het is een superpositieve voorstelling met een Afrikaans ritme. Oké, we vertrekken in de voorstelling wel van alles wat zij hebben meegemaakt, maar wij doen iets met hun lijden: het is juist dat lijden dat doet vooruit gaan. Ik vroeg een van de deelnemers die net een ongelooflijk tragisch levensverhaal had verteld hoe ze nu verder zou gaan, hoe ze uit die ellende zou geraken? En hij antwoordde: “Het is niet omdat je stopt met pedaleren, dat je fiets niet meer werkt”. Dat is toch prachtig geformuleerd?

Veerle Aerden 5

(c) Veerle Aerden

Moet je naast je artistieke capaciteiten als componist-regisseur bij zo’n bonte groep ook een beroep doen op je talenten als coach-psycholoog?

Ik ben geen coach en ik ben ook geen sociale helper. Er werd soms geroepen en ook ruzie gemaakt, maar ik vond het vooral een eer om dit te mogen doen. De groep is in dat opzicht inderdaad een grote familie geworden: iedereen zorgt goed voor elkaar en soms is er wel eens ambras, maar dat moet kunnen. Het is vaak een kwestie van ‘zelfredzaamheid’ zoals dat in de sociale sector dan heet: je vertrekt vanuit je eigen kracht. Ik vind dat eigenlijk
nogal evident. Toen ik aan dit project werkte, heb ik De Chinezen opgebeld, het productiehuis dat Iedereen Beroemd maakt voor de VRT. Zij maakten enkele reportages over ons project, met veel hartverwarmende reacties tot gevolg. 

Wat heeft de zangers gemotiveerd om deel te nemen aan dit project?

Dat vraag je beter aan hen, denk ik. Iedereen zoekt iets anders in dit project, maar mensen hebben gewoon dromen, willen iets maken, willen wat schoonheid met elkaar delen. Het is voor hen een manier om zichzelf te ontdekken. Voor sommigen werkt het therapeutisch, voor anderen is het een ideale uitlaatklep… Ik hou niet zo van het etiket ‘sociaal-artistiek’, dat doet zo tweederangs aan. Voor mij is deze voorstelling 100 procent artistiek. En dergelijke projecten zijn juist nu, in deze tijd, meer dan nodig. Voetbal kan mensen samenbrengen, maar cultuur kan mensen nog meer met elkaar verbinden. In deze harde tijden hebben we zo’n verbinding meer dan ooit nodig. Let wel, ik heb niets tegen voetbal (lacht).

Lief Verbeeck 8

(c) Lief Verbeeck

Muziek kan daarbij een belangrijke rol spelen?

Muziek hakt er dieper in dan wat dan ook. Het is een universele taal. We brengen ‘muziektheater’, maar ook dat is een etiket dat ik ontoereikend vind. Ik vind het zelf een vorm van engagement: de wereld staat in brand en dus moeten we samen iets proberen te
maken in die wereld, met die wereld. En cultuur kost ook zo weinig in vergelijking met wat het opbrengt. 

Je zegt dat Forsiti’A een typisch Brussels gezelschap is. Is het ook een beetje een ode aan Brussel en aan de Brusselse mentaliteit?

Ja, die mentaliteit hier in Brussel is zo open. Ik leef in Antwerpen en daar vallen vreemdelingen toch nog meer op. Daar vragen ze meteen: “Hé, vanwoar komde ga?” Maar hier in Brussel stellen ze die vraag niet omdat hier zo goed als iedereen een vreemdeling is.
In de voorstelling zit een man die uit Afghanistan komt en daar in de gevangenis zat. Als hij spreekt over vrijheid, krijgt dat woord toch een totaal andere betekenis dan als wij zo’n woord in de mond nemen, niet? Op een ander moment in de voorstelling vertelt een vrouw hoe ze zich als kind vastklampte in het café aan de rokken van haar moeder, omdat ze bang was dat die haar zou verlaten. Zulke ervaringen gaan echt heel diep. Maar het is tegelijkertijd ook heel poëtisch. Neem nu de titel van onze voorstelling: dat kan je gewoon toch niet verzinnen?

 

“We brengen levensliederen die gaan over overleven”

 

Hoe ga je als componist aan de slag met die ogenschijnlijk alledaagse woorden?

Dat gaat soms heel spontaan. Bij het begin van een repetitie vraagt iemand: “Ca va?” Iemand antwoordt met “Ca doit aller, hé” en er ontspint zich een banale conversatie die eigenlijk heel poëtisch is. Achteraf voeg ik aan deze heel eenvoudige woorden een melodie toe. In de voorstelling zingt Sophie een lied dat even eenvoudig is als mooi: “Laisse moi dans le vide, laat mij even – buiten alle drukte om – in de leegte zijn!”. Het doet deugd om
zoiets te zien en het is een hele eer om daar bij te mogen zijn. 

Wat doet zo’n selectie voor het TheaterFestival met de groep?

De helft van de groep beseft niet wat het TheaterFestival is, maar ze waren er wel allemaal voor de repetitie. Zelf vind ik zo’n selectie natuurlijk wel heel belangrijk. Ik vind het belangrijk dat dit soort projecten nu ook ten volle wordt gewaardeerd. Het is niet van: we zullen die sukkelaars eens iets laten doen, maar juist een signaal van: “Kijk, dat is van een niveau dat ook gezien mag worden”. Het moet daarom niet perfect zijn. Je mag in zo’n
voorstelling niet te veel willen corrigeren. De kracht van de voorstelling is juist dat je op de scène niets verkeerd kan doen. Als alle zangers stil moeten staan en er is toch iemand die beweegt, dan mag je juist niet tussenkomen! Het is kunst met een hoek af. Een schrijver zei ooit: “Kunst is schoonheid en ‘pity’, schoonheid met een hoek af, schoonheid met wat mededogen”. Schoonheid met een scheur in! Bij ons zijn het mooie scheuren (lacht).

Lees hier een interview met de zangers en muzikanten van Forsiti’A!

Lief Verbeeck 3

(c) Lief Verbeeck

Tags: , , ,