het Theater Festival

Geert Sels reageert op de State of the Union

di 30 aug 2016

De State of the Union van Wouter Hillaert weekt duidelijk heel wat los. Met maar liefst 4500 views (and counting) is het veruit het meest gelezen artikel op onze blog. Heel wat journalisten en theatermakers kropen bovendien in hun pen om te reageren. Hier de reactie van journalist Geert Sels, die op 26/8 in De Standaard verscheen.

c7a6c21e-66be-11e4-948b-f6b059d0b094_original

‘Alleen samen gaan we het redden’

Het Theaterfestival keek bij de aftrap gisteren verder buiten de eigen coulissen dan ooit. Wouter Hillaert pleitte er in zijn ‘State of the Union’ voor om het individualisme achter te laten en zich te verbinden tot een gemeenschap.

Wat vermag theater onder terreurdreiging vier? Het resultaat is de komende elf dagen te zien in Antwerpen, gaststad voor deze editie van het Theaterfestival.

Voor het theater de zalen induikt, maakt het traditioneel pas op de plaats voor een State of the Union (zie blz. 40). Dit jaar hield criticus en activist Wouter Hillaert de achterban een spiegel voor. ‘Zijn we niet fucking afgedreven van waar het ons echt om ging?’, vroeg hij zich af. Na de verworvenheden van de generatie van de tachtigers, is het tijd voor een nieuwe stap, voorbij de status-quo.

Radicaliseren, was een van de lijnen in zijn betoog. Niet per se wat er op toneel te zien is, want daar zijn onderhand elke inhoud en acteerwijze, elke ontmaskering van misstanden of elke denkbare provocatie mogelijk. Ze zijn in de loop der jaren zelfs wat afgebot. Die onafhankelijkheid heeft het theater wel verworven.

Het zijn veeleer de groepen die een portie radicaliteit kunnen gebruiken in hun organisatie. ‘We hebben een tweede Vlaamse Golf nodig: een van onze instellingen.’ De huizen hebben zich geprofessionaliseerd tot geoliede machines, maar dat werkt verlammend. Naïviteit, fantasie en een wilde daadkracht om in een avontuur te springen (omdat het moet!) zijn er bij ingeschoten.

Meer alternatieve initiatieven kunnen de podiumkunsten deugd doen. Jonge makers, nieuwe stemmen, meer kleur, verse ideeën. Soms spelen die projecten zich buiten de gekende zalen af, zo klonk het nog bij Hillaert.

Van de dingen die hij aanhaalt, zien we nochtans al de eerste tekenen. Zo trok de KVS een jaar lang de Brusselse wijken in met Toc Toc Knock. Simon Allemeersch vestigde zich een jaar in een appartement en richtte daar zijn atelier in. Lotte van den Berg maakt voorstellingen op basis van gesprekken; zonder respondent geen voorstelling. Het jonge Ballet Dommage doet met zijn voorstellingen Gentse wijken aan en speelt in garages.

Het zijn vaak jonge makers die vertrouwd zijn met het netwerkdenken van de nieuwe media. Ze schikken zich onder één paraplu en vinden elkaar in cocreatie. Ze vinden hun weg van onderuit. Een mooi voorbeeld is de productie van Forsiti’A, die de selectie van het Theaterfestival haalde. Ze ontstond toen een groep amateurzangers elkaar vond in Brussel.

Zijn onafhankelijkheid gaat het theater maar kunnen behouden als het zich verenigt, vond Hillaert. ‘Waar gaan we samen een vuist voor maken, in plaats van elk apart ons vingertje op te steken op het kabinet?’ Ieder werkt te veel voor zich, claimt een artiest en zit op een eiland.

Middenveld

‘Er is nood aan een constructief gebaar,’ zei Hillaert, ‘en aan verbinding.’ Die kan zich voordoen tussen kunstenaars, maar ook tussen theater en andere kunsttakken. Of, nog ruimer, met het brede middenveld. Op dat punt ging kunst naadloos over in activisme, en in een warmmaker voor Hart boven Hard.

Van die burgerbeweging las Herman Van Goethem, rector van de Universiteit Antwerpen, een tekst op het podium. Die wordt straks voorgelezen in klassen, aula’s, schouwburgen en jeugdhuizen. Hij heeft het over ‘plekken die verrijken zonder directe winst na te streven’. Maar: ‘Sorry, die kunnen we u niet meer garanderen.’

Geert Sels

Tags: , ,