het Theater Festival

Een momentje zelfhulp voor dramaturgen

ma 03 sep 2018

Ze zitten maar weinig samen, die dramaturgen van de Lage Landen. Vaak omdat er simpelweg geen tijd voor is: altijd weer is er een theatertekst die onder handen genomen moet worden of een theatermaker-in-de-knoop die met smekende blik staart naar de dramaturg. Omdat ontmoeting en uitwisseling de voedingsbodem zijn voor iedere vooruitgang, houdt de derde editie van het Platform Dramaturgie na twee stops in Nederland nu voor het eerst halt in Vlaanderen. Dramaturg en medeorganisator Jasper Delbecke legt uit wat er zoal op het spel staat.

Xandry van den Besselaar

(c) William van der Voort

Jasper Delbecke: Drie jaar geleden werd er op Festival Cement in Den Bosch de eerste editie van Platform Dramaturgie georganiseerd. Op de tweede editie, een jaar later, was ik te gast. Toen waren er ook voor het eerst een aantal Belgische dramaturgen aanwezig. Ik voelde een noodzaak om daarmee verder te gaan.

Wat was die noodzaak dan?

Zelf heb ik Theaterwetenschappen gestudeerd en dus geen opleiding dramaturgie. Ik vond de combinatie tussen praktijk en theorie interessant. Ik begon te werken als freelancer, zonder echt te weten wat dramaturgie was of moest zijn. Ik ben toen bij Workspacebrussels terecht gekomen, destijds een hybride werkplek, waardoor ik de kans kreeg om mijn praktijk op een heel organische manier te laten groeien, en niet vanuit theorieën of vaste kaders zoals die misschien worden aangereikt bij een masteropleiding Dramaturgie. Ik merk daarin een groot verschil met Nederland, waar wel een opleiding Dramaturgie bestaat. In eerdere edities van Platform Dramaturgie vond ik het fijn om het daar met andere dramaturgen over te hebben.

Hoe zal die wisselwerking eruit zien?

Een aantal deelnemers hebben een voorstel gedaan, met een probleem of een vraag, en zullen die op tafel leggen. Het is dan aan de anderen om daarop te reageren. Je zou het als een zelfhulpgroep momentje kunnen zien. (lacht)

Waarom is dat nodig?

Ik merkte dat de vragen of problematieken waar ik zelf mee zit, ook bij anderen leven. Die hebben we vervolgens opgedeeld in verschillende thema’s, die aan drie verschillende tafels zullen worden besproken.

De eerste tafel gaat over ‘het dramaturgische gesprek’ en richt zich vooral op methodiek: welke methodes gebruik je eigenlijk als dramaturg? Er bestaat een honger te weten hoe anderen het doen. Eenzelfde vraag bestaat omtrent zichtbaarheid. Het is namelijk een redelijk onzichtbaar beroep. Moet je je als dramaturg zichtbaar maken? Ik vind van niet! Maar daar zullen anderen het oneens mee zijn…

Aan de tweede tafel zal het gesprek gaan over hoe het podiumkunstenveld de afgelopen jaren, onder andere door kruisbestuivingen en cross-overs, sterk is veranderd en daarmee ook de rol van de dramaturg. Die is op dertig jaar tijd sterk verandert. Hoe verschilt het beroep van een dansdramaturg bijvoorbeeld van dat van een klassieke theaterdramaturg?

Aan de derde tafel zal het gesprek gaan over de rol of positie van de dramaturg in de samenleving. Vragen als: ‘Hoe breng je de wereld in een voorstelling?’, en ‘Moet dat überhaupt?’ zullen er worden opgeworpen.

Hoe ga jij als dramaturg te werk? 

Dat verschilt sterk per maker. Het begint vaak met gesprekken. De ene maker is heel open en laat veel toe, terwijl de andere maker net op zoek is naar bevestiging: ‘Werkt dit of werkt dit niet?’. En nog een andere maker heeft weer een klankbord nodig. Ik heb dus zeker geen vast kader. Bij Workspacebrussels lag dat anders: omdat het stuk pas in een veel later stadium af is, heb je daar eerder een co-creërende functie.

Wat vind je belangrijk voor een dramaturg?

Bescheidenheid is voor mij misschien het belangrijkste, in wat je kan en wat je moet bijdragen. Een dramaturg die zelf kunstenaar wil zijn, die wil co-creëren, die te veel impact wil hebben, dan klopt er iets niet voor mij.

Je hebt meegewerkt met het archiveren en ontsluiten van de anthologie van Marianne van Kerkhoven. Waarom is dat belangrijk? 

Marianne van Kerkhoven heeft veel geschreven, maar over een precieze methodiek is niet veel bekend.  Haar essays zijn vaak een filosofische reflectie op theater. Maar over haar praktijk zelf is er niet veel geschreven. Ik vind het statement dat ze ooit schreef voor Het TheaterFestival (Haar State of the Union uit 1994: Het theater ligt in de stad en de stad ligt in de wereld en de wanden zijn van huid, red.) is nog altijd relevant. Het is nog altijd een belangrijke toetssteen om over na te denken. Je hoeft het niet naast je te hebben liggen als een soort bijbel, maar het mag wel ergens op een tafeltje in de hoek liggen, waar je het ziet liggen.

Er wordt wel gezegd dat er net zoveel dramaturgen zijn als voorstellingen. Is dat wel mogelijk, een handboek voor een dramaturg? 

Een handboek denk ik misschien niet. Maar ik denk wel dat het belangrijk is sommige dingen te archiveren omdat het voor theaterwetenschappelijk onderzoek interessant kan zijn om te zien hoe bepaalde creatieprocessen worden vormgegeven en waarin deze verschillen van andere dramaturgische praktijken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: