het Theater Festival

Danny Ronaldo en Lotte van den Bergh over Fidelis Fortibus

do 01 sep 2016

“Je mag in het circus je publiek niet afvallen”

We zitten in een bomvolle circustent voor Fidelis Fortibus van rasartiest Danny Ronaldo. Klein probleem: de voorstelling lijkt nooit te beginnen. Want wat doe je als clown als je alleen achterblijft in een grote circustent? Een gesprek met Danny Ronaldo en zijn coach Lotte van den Bergh. – Filip Tielens, Danny de Jong, Xandry van den Besselaar

Fidelis Fortibus 2 (c) Benny De Grove

Lotte, hoe zou je je rol in Fidelis Fortibus omschrijven. Was je coach, regisseur, dramaturg?
Lotte: Het begon met Danny die mij een mailtje stuurde. Hij zei dat hij graag een solo wilde maken, en of hij daar eens over mocht praten. Mijn rol was toen vooral dat ik enthousiast was over dat plan. (lacht) We hebben mijn rol niet eindregisseur genoemd, omdat Danny zelf de regie doet. Hij maakt gaandeweg, al spelend, zijn voorstelling. Daarvoor heeft hij ook een publiek nodig. En ik kwam af en toe langs om te reageren.

Danny: Ik had dit zonder Lotte nooit durven maken! Ik heb vaak tegen haar geroepen: “Ik doe het niet!” (lacht) Het was voor mij een hele stap om de voorstelling te maken, omdat het heel fel over mij gaat. Ik kwam tijdens de repetities mezelf vaak tegen. De angsten van het personage zijn ook mijn angsten! Ik was bang dat de mensen zouden zeggen: “Goh, die Danny Ronaldo is oud geworden, het jongleren gaat niet zo goed meer.” En omdat ik dat dacht, vonden mensen dat ook. Ik speelde try-outs voor mensen die me al jaren volgen en die zeiden: “Je bent oud geworden”. Op zulke momenten had ik Lotte echt nodig. Ze had niet alleen oog voor de dramaturgie, maar gaf me ook vertrouwen. Dan zei ze bijvoorbeeld: “Daar gaat het juist over, als ze dat tegen je zeggen, zijn we op de goeie weg”.

Lotte: (knikt) Het spelen van een solo binnen een circustraditie omringd door een grote circusfamilie is heel ingewikkeld. Het betekent dat veel mensen niet mee mogen doen. Letterlijk. Terwijl dat de gewoonte is, altijd met mensen samen te werken. Het is dan heel belangrijk dat de mensen om je heen de voorstelling dragen.

Tijdens de voorstelling zag ik je genieten, Lotte. Hoe kijk je er nu naar? Is de voorstelling nog geëvolueerd?

Lotte: Ja, ik vond het heel fijn! Ik had Fidelis Fortibus al lang niet gezien, dus het was een beetje alsof ik een cadeau kreeg.

Danny: Het is in een circustraditie niet evident om een solovoorstelling te maken. Dat was voor mij een moeilijk stap. Daarin zit ook de absurditeit van de voorstelling: want in een circustent hoort een voorstel- ling met veel volk. Op een van de eerste try-outs die ik in Nederland speelde was er een tentenbouwer die vroeg: “Laat je dit nu allemaal bouwen voor jou alleen?” Normaal zou ik heel aarzelend ‘ja’ hebben gezegd, maar toen ging ik de voorstelling echt verdedigen. In het gastenboek
staan ook veel reacties van kinderen die schrijven: “Het was heel mooi, maar het was nog mooier geweest als alle artiesten nog hadden geleefd”. Kinderen kunnen heel adequaat beschrijven hoe mijn personage zich voelt. (lacht)

Lotte: Dat is de dramaturgie, of het verhaal van de voorstelling. Ik zei telkens tegen Danny: “Als speler moet je alleen op het podium staan. De piste is van jou. Je hoeft niet voortdurend naar anderen te verwijzen.”

Danny, je werkt soms in een theater- context: met Arne Sierens speelde je Ensor, en met Ensemble Leporello Minnevozen. Zijn dat voor jou twee verschillende werelden?

Danny: Ja, dat is voor mij echt iets anders! Als ik spreek, zoals in Ensor, voel ik veel meer schroom. Ik heb in het circus al jaren quasi non-verbaal gespeeld. Ik ben het gewoon om op die manier te communiceren met het publiek.

Lotte: Ook in Fidelis Fortibus was verstaanbaar Italiaans spreken een hele grote stap!

Danny: Ja klopt, normaal brabbel ik echt (lacht)

Lotte: Dat heeft lang geduurd! Ik heb echt moeten aandringen, voordat het minder gebrabbel werd.

Danny: We veranderden ook zeker vijf keer het begin. Dat had veel te maken met mijn traditie van ‘stille clown’. Zoals iemand die nooit zijn spieren gebruikt. Dan is het ook lastig om aan een trapeze te gaan hangen. Maar ik ben er meer en meer van gaan houden. Soms vind ik het begin zelfs het leukste! Hier in Vlaanderen is het publiek heel stil. Maar ik kom net uit Kopenhagen, waar de mensen de eerste drie minuten zaten te kletsen. Dan moest ik de communicatie met mijn stem stil leggen: dat is wel kicken als dat lukt!

Lotte, Heb jij ook iets opgestoken van deze samenwerking? Is er een wereld met nieuwe inzichten opengegaan?

Lotte: Wat ik vanavond zag gebeuren in het publiek neem ik zeker mee. Iedereen was echt mee. Dat het publiek nog eens open mag lachen! Er is een scène met een kanonskogel, die tegen Danny’s hoofd ketst. Het publiek reageert daar altijd enorm op. Als theatermaker was mijn voorstel meteen om die scène te herhalen, en boos te worden op het publiek. Maar toen zei Danny: “ Dat mag niet, je mag in het circus je publiek niet afvallen om het feit dat ze lachen. Dat er gelachen wordt in het circus is altijd goed.”

Danny: Dat is inderdaad een regel in het circus! In de circuswereld moet je je publiek behagen. Je geeft het publiek wat ze verlangen, waar ze voor gekomen zijn. Je mag geen pijn doen of choqueren. Terwijl Lotte me telkens zei: “Dat moet je net wel doen! Mensen komen daar ook voor: dat je ze met een ander gevoel naar buiten stuurt, dan waarmee ze binnen- kwamen”. Maar dat is in mijn wereld de doden uitdagen!

Tags: , , ,