het Theater Festival

COLUMN: Ode aan de herhaling

ma 12 sep 2022

Sixtine Bérard

Na een voorstelling – dewelke is niet relevant – stelt een vriend met een bedrukte blik: ‘Dit heb ik al gezien.’ Hij had het stuk in kwestie nochtans nooit eerder gezien; zijn opmerking was dus niet letterlijk bedoeld. Nee, waar hij op doelde is dat hij te veel van andere voorstellingen herkende in dit stuk – en dat was geen compliment. Hij is absoluut niet de enige die herhaling in kunst eerder als een zwakte dan als een sterkte beschouwt. Van recente kunst wordt vaak verwacht dat ze uitblinkt in innovatief zijn. Ze moet iets uitvinden, een nieuwe kleur claimen, een ongeziene invalshoek exploreren… Herhaling is dan weer flauw en niet interessant. De grote nadruk op innovatie – in de kunsten en daarbuiten – zorgt er ogenschijnlijk voor dat we herhaling in de wereld niet willen (h)erkennen. Nochtans: alles is deels herhaling, want niets komt uit het niets voort. Dus die vriend had ergens gelijk: dit is al eerder gemaakt. 

Maar in een herhaling kan ook iets ‘nieuws’ schuilen. Zo zijn de meeste Grote Thema’s des Levens al eens aangeraakt – mensen zijn immers al een paar miljoen jaar bezig met het verhandelen van verhalen. Op ouderschap is er bijvoorbeeld al vaak gereflecteerd, ook in de podiumkunsten. Maar een stuk over ouderschap uit de jaren ’90 – toen mijn ouders even oud waren als ik nu ben – dat in 2022 zou worden hernomen, is geen loutere herhaling. Toeschouwers verhouden zich nu immers op een andere manier tot het thema ‘ouderschap’: mijn generatie is doordrongen van het besef van (en de angst voor) klimaatverandering, waardoor kinderen krijgen geen vanzelfsprekendheid meer is. Dat was bij mijn ouders veel minder het geval. Misschien is de inhoud, de vorm, de muziek nog dezelfde – de nieuwigheid situeert zich dan veeleer in de geesten van de toeschouwers, of in de verhouding van een ‘nieuw’ publiek tot een ‘herhaald’ stuk. Streven naar spliksplinternieuwigheid kan tevens een zelfingenomen kantje hebben. Door iets krampachtig als ‘nieuw’ te willen kenmerken, erken je niet dat velen voor jou al iets soortgelijks hebben gedacht, of hebben bijgedragen aan een ruimte waarin het mogelijk werd gemaakt om op een aha-erlebnis te komen. De queeste naar innovatie kan uiteraard ook positief zijn – nadenken over nieuwe narratieven, over hoe het anders zou kunnen zijn (iets waar de kunsten bijzonder sterk in zijn) kan leiden tot zachtere omgangen met de wereld, een meer solidair beleid, verwelkomendere armen. Maar ook die verbeteringen bouwen verder op iets dat eerder werd bedacht. 

Wanneer ik naar een film kijk die ik al vaak heb gezien, speur ik naar de details die me eerder waren ontgaan. Ook in het theater is dat mijn klein gelukje: speuren naar het particuliere in de herhaling. Bovengenoemde voorstelling ‘had ik ook al gezien’. Maar toch smaakte ze mij – door de rafeligheid, door de kleine variaties. Ik heb niet altijd nood aan innovatieve bewijsdrang: een ‘saaie’ pannenkoek kan immers ook aanleiding geven tot een prikkelend gesprek. En een gedeconstrueerde pannenkoek smaakt niet per se beter. Nog een geluk dat er heel wat moois wordt herhaald, en dat er heel wat schadelijks wordt herdacht aan de hand van het zachts dat reeds werd bedacht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: