het Theater Festival

COLUMN: Lach of ik schiet

vr 09 sep 2022

Gijs Suy

Drie jaar geleden sleepte ik mijn ouders mee naar Erg Heel van Stefano Keizers, een voorstelling die geadverteerd werd als cabaretprogramma, maar waar eigenlijk geen enkele grap in zat. Aan het einde van de voorstelling viel hij zogezegd abrupt dood neer, waarna het publiek zelf mocht besluiten wat het met hem deed. Veel mensen liepen vertwijfeld de zaal uit, maar ik bleef samen met wat andere toeschouwers bij het lichaam van Keizers. Wat ik meegemaakt had was eigenlijk performance art. Het einde bleek een verwijzing naar Rhytm 0 (1974), van de moeder der performancekunst Marina Abramović, waarin ze haar lichaam op eenzelfde radicale wijze aan het publiek gaf. Nu heb ik zelf nooit een voorstelling van Abramović bijgewoond, maar in de captaties die ik van haar werk heb bekeken, oogt het publiek verstild en serieus. 

Toen ik over Rhytm 0 aan een vriend vertelde, vroeg hij zich twijfelachtig af of dat nu wel kunst was. Een beetje vergelijkbaar met de reacties die er vaak op abstracte schilderijen worden geformuleerd. De verleiding was groot om over hem heen te walsen met pseudo-intellectuele termen als ‘interdisciplinaire, transgressieve meta-kunst’. Tegelijkertijd snapte ik zijn frustratie ook wel en betrapte ik mezelf erop dat ik Stefano Keizers veel makkelijker aan hem verkocht kreeg. De reden was simpel: mensen lachen erom. Humor behoeft geen uitleg. Toch betwijfel ik het of Keizers nu werkelijk veel grappiger is dan Abramović, of dat het publiek gewoon lacht omdat het voor cabaret is gekomen. 

De lach tijdens Erg Heel was niet strak gecomponeerd op punchlines, maar eerder chaotisch en verdeeld. Op dat moment is de lach bevrijdend. Maar bij een meer doorsnee cabaretvoorstelling, waarin het publiek geacht wordt op bepaalde momenten te lachen, vind ik hem net zo verstikkend als intellectueel gewauwel over moderne kunst. De momenten die Erg Heel speciaal maakten, waren niet zozeer de reacties van mensen die het leuk vonden, maar eerder het ongemak van de rest van het publiek. Dit is vooral leuk omdat het zo vreemd is, dacht ik. Humor is het best op zijn persoonlijkst. 

Hetzelfde geldt voor Lullaby for Scavengers van Kim Noble, een voorstelling die ik gisteravond zag en waarbij ik hard moest lachen om zijn smerige avonturen met maden en vossen. Als iedereen dat grappig had gevonden, was ik de voorstelling waarschijnlijk meteen al vergeten. Dat andere toeschouwers zichtbaar walgden van wat ze te zien kregen, gaf de grappen in de voorstelling hun kracht. Niet omdat mijn kijk op de voorstelling gesofisticeerder is, maar omdat humor floreert bij de erkenning van meerstemmigheid.       

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: