het Theater Festival

COLUMN: Applaus is een duel

ma 12 sep 2022

Rune Wittouck

Ik kijk naar de persoon naast mij. Ik heb het gevoel dat we beiden willen rechtstaan. Iets houdt ons tegen. Een twijfel haast… Jan Martens’  any attempt verdient volgens mij echt wel een staande ovatie, maar we moeten blijkbaar eerst eens goed rondkijken en aftoetsen of er ook al andere mensen opveren. Uit vrees plots als enige daar te staan, blijven we gewoon zitten, als verdwaalde kinderen op een overvol strand. We kijken, terwijl we blijven klappen. Ergens achteraan zie ik wat mensen opstaan. Een klein groepje in het midden van de parterre volgt. Meer mensen staan nu recht. En zo gaan wij met de golf mee de lucht in. Het applaus is daverend. De dansers buigen enkele keren   uitgeput maar dankbaar en gaan na een tijdje weer af. Maar het applaus blijft duren…. Ze komen nog eens op en buigen opnieuw. Ze gaan weer af.  

Maar ze zijn nog niet van ons af. Derde keer goeie keer! De dansers komen nog eens op. Intussen heb ik verkrampte handen en wat hoor ik? Plots is heel de zaal als één meute op dezelfde maat aan het klappen. Euhm, wat? De meesten lijken dat nog leuk te vinden ook. Vreselijk! Ik probeer nog ijverig tegen de maat in te klappen, maar dan merk ik dat het een soort gevecht geworden is. Ik tegen de rest van het publiek. Ik klap eens dubbel, triple of doe een roffel. Een hele drumsolo wordt het. Alstublieft mensen, klap nu toch gewoon eens op je eigen tempo!

En stop misschien eens wat vroeger. Het hoeft niet altijd drie keer buigen te zijn, toch? Theatercodes zijn er om te breken. Mijn tere handjes kunnen geen uren mee. Het zou nog een interessant wetenschappelijk onderzoek kunnen zijn: hoeveel eelt heeft een theaterbezoeker gemiddeld op zijn handen? Hoelang kan een mens applaudisseren vooraleer die flauwvalt? Weetje: het langste applaus ooit na een voorstelling was voor de Spaanse tenor Plácido Domingo na zijn vertolking in Othello op 30 juli 1991 in Wenen. Die ovatie duurde tachtig minuten! Domingo moest welgeteld honderdeneen keer opkomen! Te absurd voor woorden. 

Ik vind het altijd grappig hoe ongemakkelijk één speler – nog net zichtbaar en duidelijk in twijfel – toch de keuze maakt om voor de zoveelste keer op te komen, om dan aan zijn lot te worden overgelaten door de medespelers die niet volgen. Of wanneer het applaus eigenlijk al stervende is. Dan staat die daar. Ocharme. Niet enkel voor het publiek is het applaus een duel, ook de spelers moeten berekende, snelle keuzes maken terwijl ze de conventies blijven volgen.

Het applaus is verworden tot een formaliteit, een beperkende code. En zo lijkt het in waarde gedaald. Vanaf nu sta ik recht wanneer ik het wil, zonder eerst rond te kijken. Ik blijf de strijd voeren tegen het klappen in één maat en zal muisstil blijven bij sprakeloosheid of wansmaak. Ik maak me het applaus weer eigen.  

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: