het Theater Festival

Brief aan de onbekende para

za 01 sep 2018

In een theaterzaal komen onbekende mensen samen. Brieven kunnen helpen om elkaar te leren kennen. Wie zich aangesproken voelt, schrijf terug.

Lotte Ogiers

Beste,

(Beste komma is geen aanspreking, zei een leerkracht ooit tegen mij. Misschien geef ik je straks een naam)

Er was een gat tussen ons.

Dat klinkt nu raar om zo een brief te beginnen. Het voelt alsof we lang iets met elkaar gedeeld hebben en op een bepaald moment uit elkaar gegroeid zijn. Als dat gebeurt, kan je niet veel meer zeggen. We zwegen. We kenden elkaar niet, en toch was er een gat tussen ons. Gisterenavond, zo rond half negen.

We zaten samen in de zaal met rode stoelen. Tussen ons was nog plek voor iemand anders. Ik keek naar jou en dacht: dat moet een para zijn. En: hij is klaar om te vertrekken. Je steunde met je armen op je knieën, zat ergens halfweg, tussen zitten en weer rechtstaan. Misschien was je sceptisch. Of wist je al wat er zou komen. Misschien had je vrouw gevraagd om met haar mee
te gaan.

Je T-shirt was te klein. Ik keek naar je armen en wist dat je veel gedragen had.

Toen Bruno het vroeg, bleef je zitten. Je keek naar wie wel recht ging staan. Eén man kende alle geweren. Hij salueerde niet, bijna misschien. Het was
te donker. Nog iemand. Een derde ook. Je kon ze amper zien, daar in de rechterhoek van de zaal. Hadden ze dat zo afgesproken? Of zitten militairen altijd aan de deur?

Ik zag dat je naar hen keek. Ik dacht: hij durft het niet. Sommige mensen wrijven in hun handen wanneer ze zenuwachtig worden. Ze willen zichzelf aanraken. Ik kon jouw spanning voelen, maar ik heb altijd klamme handjes.

Alleen ik weet het, wou ik zeggen. En er is een gat tussen ons. Ik verraad je niet. Jouw vrouw knipoogde (of dat heb ik mij ingebeeld). Jij deed of je het niet zag (zou wel eens kunnen). Je keek naar Bruno (dat weet ik zeker). Ik zag je denken: godverdomme, jij hebt er voor gekozen om op de planken te staan. Of: for old times’ sake. Misschien: zouden de kinderen al slapen?

Jij bent iemand die de hond uitlaat. Je neemt geen leiband mee. Je hond is getraind. Hij luistert wanneer je roept.

Zit.

Zit.

Ga toch zitten.

Ik hoorde het je fluisteren. In die donkere zaal met rode stoelen. Je verwachtte zoiets als een bos waarin je je kon verstoppen, en kreeg iemand (bijna) naast je die jou nauwlettend in de gaten hield.

Hoewel Bruno al snel weer de enige soldaat was in de zaal, bleef de spanning tijdens de hele voorstelling nog in je lijf. Het valt waarschijnlijk niet te vergelijken, maar ik moest denken aan hoe moeilijk het voor mij is om in de ochtend uit mijn bed te komen.

Ik herkende de twijfel, het ene been wil wel. Er is iets dat aan je lichaam trekt. De urgentie om er bij te horen, deel te uit te maken van de dag. Hun verhaal was ook dat van jou, maar als je snoozet is er geen goed moment meer om op te staan.

Je wou de leuning voelen en lachte met de mop over de beer die niet naar het leger wou.

Ik noem je Ief. Je vrouw zit naast je. Je twee dochters liggen in bed. De hond ligt voor de deur.

Het ga je goed,

C14stoel21

PS: Misschien moet ik niet te veel in de plaats van anderen denken. Wie dat ook heeft, mag mij een brief schrijven.

Raden wie ik ben.

Nee, ik ben geen para.

Geen lege stoel.

Maar kom gerust naast mij zitten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: ,