het Theater Festival

‘Bij al onze rollen en posities horen ook vooroordelen en opportunisme’ – interview met Aurelie Di Marino en Farbod Fathinejadfard

za 07 sep 2019

If There Weren’t Any Blacks You’d Have To Invent Them is de voorstelling die Aurelie Di Marino (K.A.K, TransfoCollect) maakte in samenwerking met Ahilan Ratnamohan, Benjamin Op de Beeck, Nona Buhrs, Farbod Fathinejadfard en Kaat Arnaert. Enkele dagen voor hun opvoering in het luik #nieuwjong van het TheaterFestival  sprak ik Aurelie en Farbod in een gezellig dakappartement in Brussel. Bij de thee en koffiekoeken hadden we het over hun drijfveren om de voorstelling te maken, over machtsstructuren en vooroordelen en over hoe we daar allemaal schuldig aan zijn.

Mahdieh Fahimi

Aurelie Di Marino – State of the Youth 2016

De voorstelling is gebaseerd op het filmscenario If There Weren’t Any Blacks You’d Have to Invent Them van Johnny Speight. Hoe is dat verlopen?

Aurelie Di Marino: ‘Ik was erg onder de indruk van de originele film. Na afloop heb ik meteen ook het script besteld. Dries (Douibi, die de dramaturgie deed, red.) en ik zijn dat beginnen lezen. Het originele script werd geschreven in 1965 en hekelt het racisme en systematisch geweld in de maatschappij van toen. We hadden niet onmiddellijk het plan om er een voorstelling over te maken, maar waren eerder benieuwd hoe we vandaag de dag met die problematiek omgaan.’ 

‘We nodigden tientallen mensen uit om met ons mee te lezen. Zo groeide ook bij anderen het enthousiasme om er effectief mee aan de slag te gaan. Sommigen wilden meteen de scènes beginnen spelen, terwijl anderen zich eerder inhoudelijk verder wilden verdiepen. Zo begonnen we ons onderzoek op de vloer, wat dan uiteindelijk resulteerde in onze voorstelling.’ 

Farbod, jij bent er pas daarna bijgekomen. Hoe verliep dat?

Farbod Fathinejadfard: ‘De voorstelling was al redelijk uitgewerkt toen ik er van Aurelie over hoorde. Eerst zou ik vooral een ondersteunende functie hebben in het stuk: de microfoon omhoog houden, geluiden maken, ervoor zorgen dat de anderen hun spel konden spelen, dat soort dingen. Maar toen ben ik ook beginnen na te denken over hoe ik mij verhoud ten opzichte van dat script en de actualiteit waarin we vandaag leven. Het bleek het perfecte stuk op het perfecte moment te zijn voor mij.’

Waarin ligt voor jullie de relevantie van het oorspronkelijke script?

Aurelie: ‘Iedereen heeft een rol en positie in de samenleving, waar machtsmechanismen aan kleven die door die persoon misbruikt kunnen worden, bewust of niet. Daar gaat het stuk van Speight ook over. Het is een onderwerp waar we ook vandaag nog mee geconfronteerd worden. In de samenleving die Speight beschrijft, zijn die rollen duidelijk omkaderd: de priester heeft een morele voorbeeldfunctie, de rechter oordeelt of iemand schuldig is of niet, de dokter kan de zieken genezen van de dood, de officier heeft de macht om geweld te gebruiken, etc. Dat is op zich nog hetzelfde vandaag, dachten we. Of zijn we in deze tijden allemaal wel een beetje van alles? Een beetje rechter, een beetje priester, een beetje officier? Wat waarschijnlijk wél veranderd is, is ons bewustzijn over die machtsposities. Maar op welke manier dan? Dat wilden we onderzoeken.’

Farbod: ‘We zijn zelf ook schuldig aan de rollen en posities die we allemaal op een bepaald moment innemen. Ook wij zijn ons dikwijls niet bewust welke consequenties die kunnen hebben en hoe ze bijdragen aan racisme of zelfs geweld. Bij al die rollen en posities horen ook vooroordelen en opportunisme. Met deze groep wilden we elkaar confronteren met onze medeplichtigheid daaraan. Ook ik ben op die manier op mijn eigen blinde vlekken gestuit.’

In de voorstelling wordt op een vrij absurde manier gespeeld met die posities. 

Aurelie: ‘Die absurditeit is gewoon ontstaan, er zitten zeker zaken in die humoristisch bedoeld zijn. Dat is ook zo in het originele script, Speight was een grote humorist. We zijn dat script beginnen spelen en toen moesten we er zelf ook om lachen. De manier waarop absurditeit werkt, heeft waarschijnlijk veel te maken met herkenbaarheid. Het is ook juist die herkenbaarheid die humor kwetsend kan maken. Die absurditeit hebben we ook vormelijk doorgetrokken. Zo vallen acteurs bijvoorbeeld uit hun rol, onderbreken ze elkaar en komt de regisseur zelfs tussenbeide. Dat laatste is ook een organisch gevolg geweest van ons maakproces. Het was eerst de bedoeling dat ik, als regisseur, gewoon buiten het speelvlak zou blijven. Maar op een bepaald moment kon ik niet langer zwijgzaam toekijken. De andere spelers verwachten van mij dat ook ik mij zou uitspreken. We hebben die tussenkomst van de regisseur niet uit de trukendoos van het theater gehaald, ik wou gewoon een zo open mogelijke inkijk geven aan het publiek over ons maakproces.’

‘Het is juist de herkenbaarheid die humor kwetsend kan maken’

In het originele script zijn er zestien verschillende personages. Jullie cast is veel kleiner en ook diverser. Kunnen jullie zo meer zeggen?

Aurelie: ‘In het begin van de voorstelling richt Kaat (Arnaert, red.) zich tot het publiek en vertelt ze dat er in het originele script inderdaad zestien personages zijn. “Allemaal mannen”, roept ze. “Allemaal witte mannen”, roept Ahilan (Ratnamohan, red.) er nog bij. Daar lachen de mensen meestal mee.’

‘Voor ons was zo’n cast gewoon geen optie. We hebben er nooit over nagedacht om het op die manier te spelen. Het is ook heel raar dat er enkel witte mannen in die film spelen, toch? We vroegen ons af: hoe kunnen wij daarmee omgaan? Het gaat ons ook niet per se om het privilege van witte mannen. Ik ben een vrouw, betekent dat dat ik me vrij kan pleiten van suprematie? Nee, helemaal niet. Ik ben me net erg bewust van mijn eigen privilege in deze wereld. Daarnaast is het in deze tijd ook niet echt aan de orde om voor elke kleine rol een verschillende acteur in te zetten, er is daar namelijk geen budget voor.’ (lacht) 

In de originele film krijgt een acteur, een blanke man, zwarte verf op zijn gezicht. Jullie hebben dit anders aangepakt, waarom?

Aurelie: ‘We weten dat dat die scene vandaag gevoelig ligt, f*cking gevoelig zelfs. Maar als we die scène er gewoon hadden uitgeknipt, dan zouden we niet verteld hebben gekregen wat we willen zeggen. Met de groep hebben we er uitvoerig over gepraat. Het was voor ons erg belangrijk om die scène op een juiste manier aan te pakken. We kozen er uiteindelijk voor om die scène toch te spelen, maar in de plaats van verf gebruikten we tape. Natuurlijk zijn wij niet vrij van fouten, maar we denken dat het wel duidelijk is dat die scène effectief gaat over die handeling en waarom dat die juist problematisch is. Het is complex, maar ik geloof niet dat censuur daar het juiste antwoord zou zijn geweest. We moeten het toch net hebben over de dingen die gevoelig liggen? Waarom maken we anders theater?’

Farbod: ‘We moeten meer over die dingen met elkaar in gesprek gaan. We zijn allemaal schuldig aan het hebben van vooroordelen. We dragen allemaal bij aan het systemisch geweld en het institutioneel racisme. In plaats van onszelf te censureren of in te houden uit angst om op tenen te trappen moeten we juist de confrontatie aangaan. Met onszelf en met elkaar.’ 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tags: , ,