het Theater Festival

herman over Vier sterren: ‘Als we het willen hebben over ego’s, moeten we vooral naar onszelf kijken’ 

vr 03 sep 2021

★★★★☆ vier sterren van collectief herman is het afgelopen jaar met veel lof onthaald en werd dan ook geselecteerd voor het TheaterFestival in de categorie #nieuwjong. Opmerkelijk, want het is een voorstelling waarin nauwelijks live wordt gespeeld én die tegen de schenen schopt van het theaterestablishment.

Dagmar Teurelincx en Katrijn Bekers

 

©Simon Debbaut

 

We krijgen een koffie aangeboden die ‘zéker nog lauwwarm is’. Gezellig plaatsen we ons op een loungeset die zijn beste tijd al gehad heeft, in het midden van een overwoekerde achtertuin van een vervallen gebouw op Linkeroever. In deze zeer down to earth setting praten we met Milan en Kenneth van herman, het gezelschap dat met zijn voorstelling ★★★★☆ vier sterren op ludieke wijze kritiek geeft op de grote ego’s binnen de theaterwereld.

 

Tijdens ★★★★☆ vier sterren kijk je naar een film, terwijl de vier leden van herman – Kenneth Roland Cardon, Lois Lumonga Brochez, Milan Daniel K. Vandierendonck en Sara Dolores Hue Lâm – naast het scherm zitten en meekijken naar hun eigen creatie. In de fictiedocu zien we hen uitvergrote versies van zichzelf spelen en zich gedragen als pretentieuze grote sterren. Om die karikaturen vorm te geven, observeerden ze de theaterwereld, of ook wel ‘het milieu’. Kunstenaars die quasi alleen nog maar kunnen spreken over hun ‘vak’, maar daarbij volledig de realiteit buiten dat vak uit het oog verliezen.

 

De film werd volledig geïmproviseerd. Voor de opnames werden er enkele locaties uitgekozen, waaronder het Middelheimpark, het Conservatorium waar ze afstudeerden en de koer van Milan. Veel meer lag er niet vast. De dramaturgie ontstond pas tijdens de montage van hun wekenlang verzamelde beeldmateriaal. Niet altijd even aangenaam, vond vooral Kenneth: ‘We hebben ellendig lang in de montagekamer naar onszelf moeten kijken.’

 

Coronababy?

 

De kiem van de voorstelling was de roman Franny and Zooey van J.D. Salinger. ‘Maar we hebben al snel beseft dat als we het over het ego van de kunstenaar willen hebben, we onszelf moesten gebruiken, niet louter andermans teksten’, vertelt Milan. Kenneth beaamt. ‘We konden onze eigen ego’s niet negeren, we moesten het confronterender maken door naar onszelf te kijken.’ Dus is herman op zoek gegaan naar een manier om compleet egoloos op scène te staan, tot en met gezamenlijke meditatiesessies. Maar ook dit bleek onmogelijk, want niemand kan vluchten van zijn ego – zoals ook Zooey verkondigt in Franny and Zooey.

 

Dat hun voorstelling (grotendeels) een film is geworden, is volgens Milan niet louter een gevolg van corona. ‘We wilden sowieso al met een camera werken, nog voor corona. Het oorspronkelijke concept was dat wij met z’n vieren op de scène stonden en een vijfde speler ons live filmde en dat vervolgens werd geprojecteerd. Maar toen we vorige zomer tijdens de lockdown wilden beginnen, was echt alles gesloten en mochten we zelfs ons huis niet uit. Toen begonnen we filmpjes naar elkaar te sturen.’ Die video’s, die ze ook wel ‘presentaties’ noemen, varieerden van Milans TikToks tot Kenneth die een interview met zichzelf aflegde over wat ‘spelen’ voor hem betekent. Daar zijn de eerste ideeën ontstaan om een fictiedocu te maken. De uiteindelijke filmstijl is een duidelijke knipoog naar het befaamde Dogma 95, met een chaotische hand held camera die het gevoel versterkt ‘dat je toeschouwer bent van iets waar je misschien liever niet bij had willen zijn’, vat Kenneth samen.

 

© Johan Pijpops

 

Het gevaar van vereenzelviging 

 

De voorstelling schoot niet bij iedereen in het juiste keelgat, ontdekten ze al snel. ‘Voor mensen die deel uitmaken van het theaterestablishment was onze voorstelling heel moeilijk’, vertelt Milan. ‘Zij creëerden de wereld waarop wij nu kritiek uiten. Ze vereenzelvigen zich met het milieu dat door ons in vraag wordt gesteld en voelen daarom de nood om die wereld te verdedigen.’ Ook het feit dat herman binnen theater een film maakte en niet live speelde, was voor die mensen een aanval op hun vakmanschap, voegt Milan er nog aan toe.

 

‘Als kunstenaar identificeer je je volledig met je werk. Dat is gevaarlijk.’

 

Hoe scherp hun persiflage op pretentieuze theatermensen ook mag zijn, Milan en Kenneth lijken vooral bezorgd om hun collega-makers en -spelers. Volgens Milan is het de gewoonte om meteen premièredata uit te wisselen wanneer twee kunstenaars elkaar tegenkomen: ‘Zo van: gij dan en ik dan!’ Er wordt bijna uitsluitend over werk gesproken, omdat je je als kunstenaar compleet identificeert met je werk. Dat vinden ze gevaarlijk. Vaak wordt het zelfs geromantiseerd om te zeggen dat het allemaal niét zo goed gaat, want dat zou een onvermijdelijk onderdeel zijn van het kunstenaarsbestaan. Met die houding gaan ze bij herman niet akkoord. ‘We hoeven het niet moeilijk te hebben om een voorstelling te maken. Als het niet gaat, dan gaat het niet. We hoeven niet te ploeteren in trauma’s uit het verleden als we daar nog niet klaar voor zijn. Alles op z’n tijd.’

 

Safe space 

 

Dat de leden van herman zeer begaan zijn met mentale gezondheid, blijkt ook uit hun aandacht voor de veiligheid van de spelers in het maakproces. Het grootste deel van de film schippert tussen ‘echt’ en ‘niet echt’. Die balans tussen docu en fictie, tussen spelen en niet-spelen, zorgde in het proces zo nu en dan voor verwarring en zelfs oncomfortabele momenten. Soms werd er gefilmd op momenten van echte pijn of teleurstelling. Vaak was het beeldmateriaal bij nader inzien te heftig om in de film te verwerken. Dan werd de scène niet gebruikt, of later gereconstrueerd. Om aan te geven wanneer het ongepast was om spontaan te beginnen filmen, installeerde herman een safe word (‘papegaai’).

 

‘We moesten een safe word installeren: papegaai.’

 

De leden van herman hechten niet enkel veel aandacht aan veiligheid, maar ook aan inclusiviteit. Omdat ze zich zelden herkenden in repertoireteksten, besloten ze dan maar om zelf hun teksten te maken. Kenneth: ‘We zeggen wel steeds dat onze sector zo solidair is, maar met wie? Wie schrijft de verhalen en voor wie worden die geschreven? We moeten als sector onder ogen zien dat we geen egoloze, vredevolle sector zijn.’ ‘En voor we dat kunnen aanpakken’, voegt Milan toe, ‘moet dat wel erkend worden door de grote spelers.’ De juiste beeldvorming en representatie nastreven vinden de leden van herman allesbehalve evident, maar ze zien het niet als een last. Kenneth verduidelijkt wat hij bedoelt: ‘Als je elke dag als mens voor je plek moet vechten, neem je dat sowieso mee in wat je maakt als kunstenaar.’ Streven naar inclusiviteit zoals herman dat doet, is dus allesbehalve limiterend. Het is een onuitputtelijke bron van mogelijke verhalen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Tags: , , , ,